De perspectieven om in zorgvastgoed te investeren zijn positief en de investeringen zullen dan ook toenemen. Dat blijkt onder andere uit de Barometer Zorgvastgoed 2015. In Nederland zijn de ervaringen met investeren in zorgvastgoed nog beperkt. Internationaal gezien gebeurt het meer.
eel gemeenten werken samen met winkeliers, vastgoedontwikkelaars en beleggers aan een gezamenlijke lokale aanpak om het winkelgebied aantrekkelijk te maken. In vrijwel alle Nederlandse binnensteden zijn dan ook collectieven die via interventies de consumententrekkracht en de verblijfswaarde van het winkelgebied willen verhogen. Eerder deed de expertgroep Future Retail City van Shopping Tomorrow onderzoek naar welke interventies de meeste toegevoegde waarde hebben voor (de stakeholders van) de binnenstad. Daarbij zijn de 21 praktijkvoorbeelden uit binnen- en buitenland in beeld gebracht.In de nieuwe publicatie ‘Samen investeren in succesvolle winkelgebieden’ is aan de hand van deze cases nader onderzoek gedaan naar de succesfactoren van de zeven type interventies. De lessons learned uit de cases laten niet alleen het belang van het collectief zien, maar ook de grote rol van maatwerk op verschillende schaalniveaus, in winkelgebieden, dorpskernen of aanloopstraten. De sociale dynamiek en het gedrag van mensen krijgen daarbij veel aandacht. De publicatie levert waardevolle inzichten op voor gemeenten en andere stakeholders die bezig zijn met de positionering van hun centrum, kern of winkelgebied.
LINK
Op initiatief van de Rijksbouwmeester en het lectoraat Maatschappelijk Vastgoed heeft in maart 2017 een expertmeeting ‘Investeren in Wonen en Zorg’ plaatsgevonden. Het samenbrengen van de financierings-, ontwerp- en zorgwereld is belangrijk om de ontwerpprijsvraag Who Cares verder te brengen naar de uitvoering daarvan. Op deze manier kunnen de initiatiefnemers de condities laten zien waarbinnen de projecten succesvol kunnen zijn. Haalbare financieringsplannen spelen hierbij uiteraard een belangrijke rol. Tijdens de bijeenkomst is met de deelnemers daarover gesproken. Dit artikel is een verslag van deze bijeenkomst.
Jaarlijks staan zo’n 30.000 mensen onder toezicht van de reclassering (hierna reclassenten). De reclassering stimuleert hen crimineel gedrag te veranderen en houdt toezicht op de door de rechter opgelegde bijzondere voorwaarden. Als reclassenten voorwaarden overtreden, is een zorgvuldige en deskundige beoordeling van de overtreding en de reactie daarop essentieel. Daarbij spelen verschillende belangen en overwegingen een rol, zoals geloofwaardigheid van de sanctie, veiligheid en re-integratie/resocialisatie van de reclassent. Een consortium van reclasseringsorganisaties, Hogeschool Utrecht, Universiteit Leiden, vertegenwoordigers van OM en advocatuur en enkele kennispartners wil de professionele oordeelsvorming bij overtreding van voorwaarden versterken. Achtergrond en theorie Professionals vinden professionele beslisruimte essentieel om een overtreding te beoordelen en verschillende belangen die daarbij spelen te wegen. Maar teveel beslisruimte kan resulteren in willekeur en rechtsongelijkheid en zet de geloofwaardigheid van de strafrechtelijke sanctie op het spel. Bij overtreding van voorwaarden zijn meerdere beslissers betrokken die elkaar opvolgen (seriële besluitvorming). Dit kan ertoe leiden dat men anticipeert op de veronderstelde uitkomst van een (latere) beslissing. De mate waarin reclassenten het toezicht en de besluitvorming met betrekking tot het overtreden van voorwaarden als rechtvaardig ervaren, draagt bij aan naleving van de voorwaarden en actieve deelname in het toezicht. Daarom is investeren in een goede werkalliantie met de reclassent essentieel voor een positief verloop van het toezicht. Vraagstelling en onderzoeksmethoden De centrale vraag in dit onderzoek luidt: hoe kan professionele besluitvorming door reclasseringswerkers bij overtreding van voorwaarden worden ingericht teneinde de inhoudelijke en formele nakoming door reclassenten te bevorderen? Met behulp van een mixed methods design van data- en dossieranalyse, observatie, interviews en focusgroepen wordt deze vraag beantwoord. Beoogd resultaat Het project levert handvatten voor reclasseringswerkers voor zorgvuldige oordeels- en besluitvorming. De bevindingen worden vertaald naar onderwijsmateriaal voor (toekomstige) reclasseringsprofessionals en gedeeld met de (internationale) onderzoek gemeenschap.
Het lectoraat Applied Quantum Computing is een samenwerking tussen de Hogeschool van Amsterdam en het Centrum Wiskunde en Informatica. Dit lectoraat gaat zich bezig houden met het leggen van een verbinding tussen enerzijds fundamenteel onderzoek en anderzijds praktische problemen. In een samenwerking met IBM, Capgemini en Qusoft zullen cases en experimenten worden uitgevoerd hoe Quantum Computing bedrijven gaat beïnvloeden. Op het gebied van Quantum Communication zal onderzocht worden hoe m.b.v. Quantum Technologie gekomen kan worden tot een veilige communicatie. Ook zal aangesloten worden bij onderzoek naar en onderwijs worden ontwikkeld rondom hoe quantum mechanische effecten praktisch ingezet kunnen worden om metingen te verrichten. Onderzoek zal verricht worden naar het implementeren van theoretische oplossingen als bedacht in de laboratoria van universiteiten voor problemen bij bedrijven en instellingen. Binnen de Hogeschool van Amsterdam zal aansluiting worden gezocht met het onderzoek dat wordt gedaan binnen diverse lectoraten van de Faculteit DMCI, zoals responsible IT (i.o) en Urban Analytics en met de onderzoekers van de groep Urban Technology van de faculteit Techniek. In het onderwijs wordt een relatie bestendigd met opleidingen als HBO-ICT, waarvoor een minor wordt ontwikkeld, en Technische Natuurkunde. Daarbuiten zal verder gewerkt worden aan een netwerk om te komen tot een ecosysteem van instellingen en bedrijven. De Hogeschool van Amsterdam draagt Marten Teitsma als lector voor. Marten Teitsma heeft heeft veel ervaring in het onderwijs, ontwikkeling daarvan, als leidinggevende en is gepromoveerd in de Artificiële Intelligentie. Binnen de hogeschool heeft hij het initiatief genomen tot diverse activiteiten op het gebied van Quantum Computing.
Aanleiding Nieuwsuitgeverijen bevinden zich in zwaar weer. Economische malaise en toegenomen concurrentie in het pluriforme medialandschap dwingen uitgeverijen om enerzijds kosten te besparen en tegelijkertijd te investeren in innovatie. De verdere automatisering van de nieuwsredactie vormt hierbij een uitdaging. Buiten de branche ontstaan technieken die uitgeverijen hierbij zouden kunnen gebruiken. Deze zijn nog niet 'vertaald' naar gebruiksvriendelijke systemen voor redactieprocessen. De deelnemers aan het project formuleren voor dit braakliggend terrein een praktijkgericht onderzoek. Doelstelling Dit onderzoek wil antwoord geven op de vraag: Hoe kunnen bewezen en nieuw te ontwikkelen technieken uit het domein van 'natural language processing' een bijdrage leveren aan de automatisering van een nieuwsredactie en het journalistieke product? 'Natural language processing' - het automatisch genereren van taal - is het onderwerp van het onderzoek. In het werkveld staat deze ontwikkeling bekend als 'automated journalism' of 'robotjournalistiek'. Het onderzoek richt zich enerzijds op ontwikkeling van algoritmes ('robots') en anderzijds op de impact van deze technologische ontwikkelingen op het nieuwsveld. De impact wordt onderzocht uit zowel het perspectief van de journalist als de nieuwsconsument. De projectdeelnemers ontwikkelen binnen dit onderzoek twee prototypes die samen het automated-journalismsysteem vormen. Dit systeem gaat tijdens en na het project gebruikt worden door onderzoekers, journalisten, docenten en studenten. Beoogde resultaten Het concrete resultaat van het project is een prototype van een geautomatiseerd redactiesysteem. Verder levert het project inzicht op in de verankering van dit soort systemen binnen een nieuwsredactie. Het onderzoek biedt een nieuw perspectief op de manier waarop de nieuwsconsument de ontwikkeling van 'automated journalism' in Nederland waardeert. Het projectteam deelt de onderzoekresultaten door middel van presentaties voor de uitgeverijbranche, presentaties op wetenschappelijke conferenties, publicaties in (vak)tijdschriften, reflectiebijeenkomsten met collega-opleidingen en een samenvattende white paper.