Artikel geschreven voor congres in Leeuwarden over de Creatieve Regio van die stad. Doelstelling van het artikel is het doorrekenen van de economische impacts van een dergelijk project. Gepresenteerd op een congres in Leeuwarden in sept 2005.
Het rapport ‘Werken aan meedoen’ beschrijft een onderzoek dat in opdracht van de gemeente Leeuwarden is gedaan naar een drietal strategieën die zijn ingezet ten behoeve van (het bevorderen van) de maatschappelijke participatie van dak- en thuislozen. Getracht is een antwoord te vinden op de vraag wat deze strategieën hebben opgeleverd voor de direct betrokkenen en hun omgeving, om op basis daarvan iets te zeggen over de meerwaarde van deze strategieën. Uit de resultaten blijkt dat de strategieën in meer of mindere mate een meerwaarde hebben voor de betrokkenen zelf. Voor de omgeving is, in de onderzoeksperiode van 1,5 jaar, geen directe meerwaarde gevonden. Wellicht iets voor vervolgonderzoek
Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek naar online veiligheid en mediawijsheid onder 1432 jongeren uit het voortgezet en het middelbaar beroepsonderwijs in Leeuwarden. Het biedt een cijfermatig inzicht in online problemen: welke problemen komen voor en in welke mate? Met de via de tool ( Online Tool Internetveiligheid 2.0.) verkregen data zijn zowel analyses op gemeentelijk niveau als op schoolniveau gemaakt. In het verlengde hiervan kunnen preventiestrategieën op maat worden ontwikkeld. Uiteindelijk doel is het veiliger maken van het internet voor jongeren. Dit onderzoeksproject is uitgevoerd vanuit de cross-over Digital Citizenship: dit is een samenwerkingsverband tussen de onderzoeksgroep Cybersafety en het lectoraat Organisations & Social Media, beide van NHL-Stenden Hogeschool. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de afdeling openbare orde en veiligheid (OOV) van de gemeente Leeuwarden.
Bedrijfsovername is een grote uitdaging voor agrarische familiebedrijven, waarbij het sociaal-emotioneel welzijn van de familie is geïdentificeerd als een belangrijk knelpunt. Vanuit het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is in 2019 het beleidsprogramma Duurzame Bedrijfsopvolging gestart om het aantal succesvolle bedrijfsoverdrachten te verhogen. Een belangrijk onderdeel hiervan is een op te richten Kenniscentrum. Dit project wil het Kenniscentrum voeden met onderzoek naar de familiale dimensie van bedrijfsopvolging. Het praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit het Lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim, Aeres Hogeschool Dronten, Van Hall Larenstein Leeuwarden, het Fries Sociaal Planbureau, het NAJK en LTO Noord. Doel van dit project is het inventariseren en evalueren van de ondersteunende advies- en kennisinfrastructuur op de familiale dimensie bij het opvolgingstraject van agrarische familiebedrijven. Dit doen we door inzichten op te halen bij zestien agrarische bedrijfsfamilies, in verschillende stadia van het opvolgingsproces. In het project vergelijken we hoe de families en de ondersteunende advies- en kennispartijen omgaan met de belangen en behoeften van verschillende familieleden (opvolgers, overdragers, partners en niet-opvolgers) tijdens het opvolgingsproces. Daarnaast wordt kwantitatief onderzoek gedaan onder studenten op de twee deelnemende agrarische hogescholen, om de behoeften en verwachtingen van potentiële opvolgers en niet-opvolgers ten aanzien van bedrijfsoverdracht in kaart te brengen. Het project moet resulteren in gevalideerde verbetervoorstellen (stappenplannen) voor zowel agrarische bedrijfsfamilies als adviseurs gericht op de verschillende stadia van bedrijfsopvolging. Ook worden spelvormen ontwikkeld om moeilijke en relationeel ingewikkelde onderwerpen beter bespreekbaar te maken in het agrarisch onderwijs. Tot slot worden de resultaten van het onderzoek geschikt gemaakt voor gebruik binnen agrarische scholen om het curriculum over de zachte kant van bedrijfsopvolging te versterken.
266 woorden Op school kan de situatie zich voordoen dat de leerkracht onvoldoende tegemoet kan komen aan de extra ondersteuning die leerlingen met autisme nodig hebben. De klas kan te groot zijn, de leerkracht kan handelingsverlegen zijn, etc.. In dit projectplan wordt onderbouwd wat de relevantie is voor de dagelijkse praktijk van de leerkracht en de leerling met autisme en daaraan gerelateerde problemen. Tevens wordt onderbouwd waarom beeldende therapie theoretisch en empirisch kan bijdragen als creatieve oplossing voor kinderen met aan autisme gerelateerde problemen die in de klas extra aandacht vragen. Deze kinderen hebben een andere manier van informatie verwerken, kunnen zich vaak verbaal moeilijk uiten en hebben vaak sociale problemen. Deze kinderen lopen risico op verslavingsproblematiek (33%) en eenzaamheid, angst en depressie op volwassen leeftijd (80%). Kunstvormen in een leeromgeving bieden andere mogelijkheden voor kinderen om zich te uiten en om samen te werken. In dit projectplan wordt beschreven waarom het zinvol is te onderzoeken wat de effectiviteit is van beeldende therapie voor kinderen met autisme in primair (speciaal) onderwijs, ter preventie van risicogedrag. Het behandelprogramma ‘Zelf in beeld, beeldende therapie voor kinderen met autisme (bijlage 1) lijkt veelbelovende resultaten op te leveren (Schweizer, 2020). Om een indruk van de resultaten van praktijkgericht onderzoek naar ‘Zelf in beeld’ te krijgen kunt u de korte animatie bekijken (3 min): https://youtu.be/cVAAzRHZnb0 In dit vervolgproject wordt verkend in hoeverre ‘Zelf in beeld’ van toegevoegde waarde van kan zijn voor kind, leerkracht en ouders, binnen de setting van Speciaal Onderwijs. Dit project heeft een innovatief karakter omdat er een nieuwe vorm van (preventief) werken binnen passend onderwijs wordt toegepast en onderzocht.
In Nederland wordt jaarlijks 150.000 ton brood teruggestuurd naar bakkerijen. Dit zogenoemde retourbrood wordt doorgaans verwerkt tot diervoeder of vergist als biomassa. Het hergebruiken van brood binnen de voedselketen biedt echter een duurzamer alternatief met een kleinere ecologische voetafdruk en draagt bij aan een circulaire economie. Retourbrood kan door middel van een enzymatische behandeling omgezet worden in versuikerde broodpasta, dat kan dienen als suikervervanger, maar ook extra vezels, mineralen en eiwitten kan leveren. De eerste haalbaarheidsproeven, uitgevoerd door studenten en onderzoekers van Hogeschool van Hall Larenstein in Leeuwarden in samenwerking met MBO-instelling Aeres en het Bakery Sweets Center, hebben veelbelovende resultaten opgeleverd. Toepassingen variëren van muffins en ontbijtkoek tot roomijs en bonbonvullingen. Producten met broodpasta worden momenteel nog niet commercieel ingezet. Om de broodpasta breed toepasbaar en commercieel rendabel te maken, is het essentieel om de consumentenacceptatie van dit product te onderzoeken. Dit project richt zich op het vergroten van die acceptatie door op een festival de volgende activiteiten te organiseren: 1. Interactie aangaan met een breed publiek van jong tot oud. 2. Consumenten laten kennismaken met innovatieve voedingsmiddelen waarin broodpasta is verwerkt. 3. Bewustzijn creëren over de kwaliteit en duurzaamheid van producten waarin broodpasta is verwerkt. Een smaaktest en enquête over aspecten zoals smaak, prijs, circulariteit en acceptatie vormen de kern van het onderzoek. Daarnaast beogen we met deze aanvraag de interesse te vergroten voor de opleiding Voedingsmiddelentechnologie en de carrièremogelijkheden in de voedingssector. Ondanks de grote vraag naar voedingsmiddelentechnologen, lopen de studentenaantallen terug door een gebrek aan bekendheid met de sector en misvattingen over carrièrekansen. Door hoogwaardige producten te presenteren en het gesprek aan te gaan met het festivalpubliek, willen we aantonen dat de voedingsmiddelensector een innovatieve sector is waar wordt gewerkt aan maatschappelijke en duurzaamheidsvraagstukken die van groot belang zijn.