Abstract Objective: To determine the associations between four validated multidimensional self-report frailty scales and nine indices of oral health in communitydwelling older persons. Materials and Methods: This pilot study was conducted in a sample of 208 older persons aged 70 years and older who visited two dental practices in the Netherlands. Frailty status was measured by four different self-report frailty questionnaires: Tilburg Frailty Indicator (TFI), Groningen Frailty Indicator (GFI), Sunfrail Checklist (SC), and the Sherbrooke Postal Questionnaire (SPQ). Oral health was assessed by two calibrated examiners. Results: The prevalence of frailty according to the four frailty measures TFI, GFI, SC, and SPQ was 32.8%, 31.5%, 24.5%, and 49.7%, respectively. The SC correlated with four oral health variables (DMFT, number of teeth, percentage of occlusal contacts, Plaque Index), the TFI with three (number of teeth, percentage of occlusal contacts, Plaque Index), the GFI only with DPSI, and the SPQ with the number of teeth and the number of occlusal contacts. Conclusion: Of the studiedmultidimensional frailty scales, the SC and TFIwere correlated with most oral health variables (four and three, respectively). However, it should be noticed that these correlations were small. Clinical relevance: The SCand TFImight help to identify older people with risk of poor oral health so that preventive care can be used to ensure deterioration of oral health and maintenance of quality of life. Vice versa early detection of frailty by oral care professionals could contribute to interprofessional management of frailty.
In BMC Oral Health verscheen het volgende artikel van Inholland-docente en promovenda Janneke Scheerman (en collega’s). Background: Adolescents with fixed orthodontic appliances are at high risk of developing dental caries. To date, new smartphone technologies have seldom been used to support them in the preventive behavior that can help prevent dental caries. After an intervention-mapping process, we developed a smartphone application (the WhiteTeeth app) for preventing dental caries through improved oral-health behavior and oral hygiene. The app, which is intended to be used at home, will help adolescents with fixed orthodontic appliances perform their oral self-care behavior. The app is based on the Health Action Process Approach (HAPA) theory, and incorporates several behavior-change techniques that target the psychosocial factors of oral-health behavior. This article describes the protocol of a randomized controlled trial (RCT) to evaluate the effects of the WhiteTeeth app on oral-health behavior and oral-hygiene outcomes (presence of dental plaque and gingival bleeding) compared with those of care as usual, in patients aged 12–16 with fixed orthodontic appliances.
Background: Early childhood caries is considered one of the most prevalent diseases in childhood, affecting almost half of preschool-age children globally. In the Netherlands, approximately one-third of children aged 5 years already have dental caries, and dental care providers experience problems reaching out to these children. Objective: Within the proposed trial, we aim to test the hypothesis that, compared to children who receive usual care, children who receive the Toddler Oral Health Intervention as add-on care will have a reduced cumulative caries incidence and caries incidence density at the age of 48 months. Methods: This pragmatic, 2-arm, individually randomized controlled trial is being conducted in the Netherlands and has been approved by the Medical Ethics Research Board of University Medical Center Utrecht. Parents with children aged 6 to 12 months attending 1 of the 9 selected well-baby clinics are invited to participate. Only healthy children (ie, not requiring any form of specialized health care) with parents that have sufficient command of the Dutch language and have no plans to move outside the well-baby clinic region are eligible. Both groups receive conventional oral health education in well-baby clinics during regular well-baby clinic visits between the ages of 6 to 48 months. After concealed random allocation of interventions, the intervention group also receives the Toddler Oral Health Intervention from an oral health coach. The Toddler Oral Health Intervention combines behavioral interventions of proven effectiveness in caries prevention. Data are collected at baseline, at 24 months, and at 48 months. The primary study endpoint is cumulative caries incidence for children aged 48 months, and will be analyzed according to the intention-to-treat principle. For children aged 48 months, the balance between costs and effects of the Toddler Oral Health Intervention will be evaluated, and for children aged 24 months, the effects of the Toddler Oral Health Intervention on behavioral determinants, alongside cumulative caries incidence, will be compared. Results: The first parent-child dyads were enrolled in June 2017, and recruitment was finished in June 2019. We enrolled 402 parent-child dyads. Conclusions: All follow-up interventions and data collection will be completed by the end of 2022, and the trial results are expected soon thereafter. Results will be shared at international conferences and via peer-reviewed publication.
LINK
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.
De Wet passend onderwijs (2014) zou er voor moeten zorgen dat alle kinderen een goede onderwijsplek krijgen. Echter, voor leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS) die substantiële ondersteuning nodig hebben, is dat lastig te realiseren. Zij laten problemen zien in hun betrokkenheid bij de leertaak, wat gerelateerd is aan lage schoolprestaties en voortijdige uitval. Deze leerlingen hebben baat bij een goede gezamenlijke ondersteuning van leerkracht en jeugdprofessional. Echter, leerkrachten hebben weinig kennis en ervaring met ASS om de juiste ondersteuning te kunnen bieden. Jeugdhulpverleners, die op school ingezet worden, zijn onvoldoende op de hoogte van wat er vanuit het onderwijs moet gebeuren. Leerkrachten en jeugdhulpverleners kunnen elkaar versterken, maar er is nog te vaak sprake van figuurlijke afstand en gebrek aan verbondenheid. Professionalisering is nodig, gericht op het versterken van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in de klas en hun interprofessionele samenwerking. Hoe zo’n professionalisering eruit moet zien en hoe leerkrachten en jeugdhulpverleners elkaar kunnen versterken is nog onduidelijk. Er is behoefte aan good practices op dit terrein. Om dit complexe praktijkprobleem op te lossen, maken we gebruik van ontwerponderzoek. We richten ons op de vraag: Hoe draagt een professionaliseringstraject bij aan het versterken van het handelen in de klas en het interprofessioneel samenwerken van leerkrachten en jeugdhulpverleners, zodat zij een integrale aanpak kunnen vormgeven waarmee de betrokkenheid van leerlingen met ASS in de klas wordt vergroot? Daartoe ontwikkelen we een professionaliseringstraject, waarbij we voortbouwen op kennis uit onder andere het vooronderzoek ’T PASST WEL!. We voeren het traject uit en evalueren systematisch de genomen stappen. Het project levert een toepasbaar professionaliseringstraject met (e-)tools rondom good practices voor de (opleidings-)praktijk op. Deze producten bieden onderbouwde en overdraagbare oplossingen voor problemen waar leerkrachten en jeugdhulpverleners tegenaan lopen bij het integraal vormgeven van hun aanpak bij leerlingen met ASS.
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp. Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar: - Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar - Teelt van kardoen - Verwerking van kardoen