In deze publicatie staan twintig bijzondere gebeurtenissen uit 2012 centraal. Het betreffen incidenten, calamiteiten en verstoringen van de openbare orde en veiligheid. Daarmee is niet gezegd dat wij de meest kritieke momenten of crisisachtige gebeurtenissen van 2012 behandelen. Wij behandelen in dit boek een breed palet aan crisissituaties, variërend van klassieke (dreigende) ongevallen en rampen zoals wateroverlast, vervoerscalamiteiten (auto, bus, trein, schip) en aangestoken branden, tot meer afwijkende en atypische gebeurtenissen als de Facebookrellen in Haren, de asbestzaak in Utrecht en de dood van een grensrechter in Almere. Sommige van de in deze bundel opgenomen gebeurtenissen zullen de meeste lezers zich nog wel herinneren, andere gebeurtenissen zijn al weer vergeten. Mogelijk dat de foto’s en tweets bij de casus bijdragen aan de herkenning; beelden blijven immers vaak beter hangen dan woorden. Alle foto’s zijn afkomstig van tweets die ten tijde van de gebeurtenis zijn verzonden en zijn met toestemming van de makers hier opgenomen. Wij hebben er bewust voor gekozen de snelle opkomst van deze nieuwe, sociale media op deze manier te illustreren.
Course materials play a vital role in the foreign language classroom. Relatively little attention has been paid, however, to analyzing the activities that foster oral interactional ability in EFL course materials. For the purpose of this study, a coding scheme was designed that focuses specifically on the development of interactional ability. This was used to analyse the three most commonly used EFL course books for pre-vocational learners in The Netherlands. The analysis revealed that course books focus more on developing language knowledge than on developing the ability to use this knowledge in interaction, that interactional strategies practice is missing, and that interactional practice is limited to the personal and public context. We conclude that EFL course books lag behind current SLA theories in the practical application of activities focused on developing interactional ability. Recommendations to strengthen the link between theory and practice are made.
Plastic products are currently been critically reviewed due to the growing awareness on the related problems, such as the “plastic soup”. EU has introduced a ban for a number of single-use consumer products and fossil-based polymers coming in force in 2021. The list of banned products are expected to be extended, for example for single-use, non-compostable plastics in horticulture and agriculture. Therefore, it is crucial to develop sustainable, biodegradable alternatives. A significant amount of research has been performed on biobased polymers. However, plastics are made from a polymer mixed with other materials, additives, which are essential for the plastics production and performance. Development of biodegradable solutions for these additives is lacking, but is urgently needed. Biocarbon (Biochar), is a high-carbon, fine-grained residue that is produced through pyrolysis processes. This natural product is currently used to produce energy, but the recent research indicate that it has a great potential in enhancing biopolymer properties. The biocarbon-biopolymer composite could provide a much needed fully biodegradable solution. This would be especially interesting in agricultural and horticultural applications, since biocarbon has been found to be effective at retaining water and water-soluble nutrients and to increase micro-organism activity in soil. Biocarbon-biocomposite may also be used for other markets, where biodegradability is essential, including packaging and disposable consumer articles. The BioADD consortium consists of 9 industrial partners, a branch organization and 3 research partners. The partner companies form a complementary team, including biomass providers, pyrolysis technology manufacturers and companies producing products to the relevant markets of horticulture, agriculture and packaging. For each of the companies the successful result from the project will lead to concrete business opportunities. The support of Avans, University of Groningen and Eindhoven University of Technology is essential in developing the know-how and the first product development making the innovation possible.
Van “wereldkampioen drugs” tot “narcostaat”, een greep uit de recente betitelingen van ons land als het gaat om de drugshandel. Nederlandse criminelen behoren wat betreft de productie van synthetische drugs tot de mondiale top. Een narcostaat wordt vooral gekenmerkt door een bloeiende, parallelle (synthetische) drugseconomie gepaard gaande met corruptie, infiltratie van de gevestigde orde en straffeloosheid. Het heeft ver strekkende gevolgen, veel verder dan alleen de schade voor de eindgebruiker, met recente voorbeelden als de moorden op de advocaat, de broer en de adviseur van de kroongetuige in het strafproces rondom hoofdverdachte R. Taghi, een recordaantal drugsuithalers in de afgelopen maand in de Rotterdamse haven waarbij tonnen aan cocaïne werd gevonden met een straatwaarde van meer dan 300 miljoen euro. De zogeheten “Enschedese kwartetmoord” laat zien hoe ook de handel in hennep tot extreem gewelddadige escalaties in Nederland leidt. Naast dat er door hennepkwekerijen jaarlijks 200 miljoen euro illegaal aan energie wordt afgetapt, leidt dit jaarlijks minimaal tot 65 woningbranden. Met de ontwikkeling van zogeheten e-nose technologie, te vergelijken met een elektronische speurhond, is de afgelopen jaren door enkele samenwerkende projectpartners een oplossing ontwikkeld voor de detectie van gevaarlijke stoffen. In eerste verkenningen is aangetoond dat deze technologie, in potentie, ook ingezet kan worden voor het opsporen van drugslaboratoria en kwekerijen. Naast dat dit doorontwikkeling vergt van elektrochemische sensoren en applicatietechnologie, is er in de praktijk vraag naar onderzoek inzake juridische kaders, de ontwikkeling van handelingskaders en werkinstructies en ontwikkeling van training en opleiding voor de inbedding binnen relevantie publieke organisaties. Een consortium bestaande uit hogeschool Saxion, publieke organisaties (waaronder Politie, OM, NVWA en Veiligheidsregio Twente) en private partijen wil deze (door)ontwikkeling gezamenlijk oppakken. De nieuwe werkmethoden zullen niet alleen in het laboratorium, maar ook in de opsporingspraktijk worden getest en gevalideerd.
Dit voorstel is er op gericht in de regio Groningen en Drenthe voor voldoende geschoold personeel voor de nieuwe technologie en toepassingen rondom H2 te zorgen, maar dan zodanig dat optimaal wordt ingespeeld op het enorme en nog steeds groeiende regionale investeringsplan en gestoeld op bestaande sterkten, de H2 Train & Learn Hub. Daarom zijn de uitgangspunten ervan: - Dat onderwijs gekoppeld is aan een versterking van de regionale research- en testcapaciteit op het thema, de valorisatie ervan en de ontwikkeling van startups, dit alles tezamen gebundeld in een regionale campus, Hydrogen Valley Campus Europe (HVCE). - Dat de onderwijsactiviteiten geïntegreerd worden via doorlopende leerlijnen mbo – hbo – wo – post-initieel. - Dat het onderwijs waar mogelijk interdisciplinair wordt opgebouwd. - Dat op alle niveaus intensieve samenwerking wordt opgezet tussen het onderwijs en het regionale bedrijfsleven. - Dat er serieuze aandacht komt voor het marketen en ‘branden’ van de nieuwe onderwijsvormen. - Dat er naast het reguliere onderwijs ook aandacht is voor de omscholing van ‘aardgaswerknemers’ naar ‘waterstofwerknemers’. Het voorstel is geïntegreerd met en versterkt en verbreedt met een lopend onderwijsproject Waterstof Werkt!, zodanig dat nu een voldragen plan is ontstaan om het onderwijs in de regio rond het thema de vereiste krachtige impuls te geven. En daarmee de garantie van de regionale beschikbaarheid van enkele duizenden goed-geschoolde, additionele werknemers die klaar staan om de uitdagingen van de waterstofeconomie in de regio aan te gaan.