Dissertatie met als onderwerp het ontwerp en evaluatie van de Hogere Beroepsopleidding Orthopedische Technologie in Nederland. In deze dissertatie wordt naast het ontwerp van de opleiding ingegaan op een vergelijking die is gemaakt met andere opleidingen op het gebied van hoger orthopedisch technologisch onderwijs in de wereld.
InleidingIn Nederland voltrekt zich net als in veel andere landen een proces van onderwijsexpansie: steeds meer individuen volgen steeds meer jaren onderwijs op steeds hogere niveaus. Deze opwaartse druk is niet alleen zichtbaar aan een groeiende instroom in het hbo en wo (Ministerie van OCW, 2020). In het Nederlandse onderwijsstelsel, dat wordt gekenmerkt door vroege selectie en een sterke mate van differentiatie (Van de Werfhorst, Elffers & Karsten, 2015), is deze tevens zichtbaar aan de groeiende voorkeur van ouders en leerlingen voor instroom in het havo en vwo ten koste van het vmbo, en aan de aanzienlijke stroom studenten die een indirecte route naar het hoger onderwijs volgen (Onderwijs in Cijfers, 2019). Deze studenten volgen de route vmbo-havo-hbo of vmbo-mbo-hbo, of ze maken via het hbo de overstap naar het wo. Indirecte routes worden vaker gevolgd door studenten met lage opgeleide ouders of een migratie-achtergrond. Omdat deze leerlingen bij de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs vaker worden doorverwezen naar het vmbo – ook bij een prestatieniveau gelijk aan dat van andere leerlingen die naar havo of vwo worden doorverwezen – zijn zij vaker aangewezen op indirecte routes om het hoger onderwijs te bereiken (Inspectie van het Onderwijs, 2016).
MULTIFILE
De samenleving verandert en digitalisering gaat een steeds grotere rol spelen (OECD, 2016, 2019; Schwab, 2016). Studenten aan de HU zullen in hun beroep andere (basis-)vaardigheden op het gebied van rekenen, wiskunde en statistiek nodig hebben om de complexe problemen van de werkvloer aan te pakken dan vroeger (Tout et al., 2017). Hoe gaan opleiders in het HU-onderwijs daarmee om? Welke problemen en dilemma’s duiken daarbij op en welke goede voor-beelden zijn er binnen de HU die met anderen gedeeld kunnen worden? Deze vragen speelden bij het lectoraat Didactiek van Rekenen en Wiskunde, onderdeel van het Kenniscentrum Leren en Innoveren. Ze vormden de aanleiding voor een onderzoek naar de stand van zaken binnen de reken-, wiskunde- en statistiekvakken. De volgende onderzoeksvragen vormden de rode draad van het onderzoek: Hoe gaat men om met de verhouding tussen basisvaardigheden en hogere orde vaardigheden? Gebruiken opleiders ICT in hun lessen? En in hoeverre is er discussie over wat studenten handmatig moeten kunnen en wat zij mogen uitbesteden aan een tool? Welke rol spelen (digitale) tools bij toetsen?