Hoe ziet een leven lang nieuwsgierig eruit? In een reeks portretten genaamd Nieuwsgierige Types wordt een gezicht gegeven aan nieuwsgierigheid, ondernemendheid, informeel en non-formeel leren. Ter voorbereiding van een nog te publiceren boek over nieuwsgierigheid worden personen geïnterviewd van verschillende achtergronden en leeftijden over hun nieuwsgierigheid, fascinaties en hoe deze bijdragen aan hun ondernemendheid.
LINK
Vaak wordt bij professionalisering gedacht aan het volgen van een (na)scholing of cursus, oftewel formele vormen van leren. Er vindt echter ook veel professionele ontwikkeling plaats in- en door het werk, het in de literatuur genoemde 'workplace learning' ook wel informeel leren genoemd. Veel van dit leren gebeurt ongemerkt: het leerproces en de opbrengst worden niet geëxpliciteerd door de lerende. In het lectoraat 'Professionaliteit van de beroepsgroep leraren en lerarenopleiders' onderzoeken we hoe dit ongemerkte leren geëxpliciteerd kan worden en op welke manier en wat er dan geleerd wordt. In dit artikel beschrijven we een kleinschalig onderzoek waarin is geprobeerd de bewustwording van ongemerkt leren te realiseren door middel van het bijhouden van een leer-logboek. In het onderzoek is ook gekeken naar de manier waarop deelnemers leren en wat ze leren. De deelnemers geven aan dat het logboek hen heeft geholpen zich bewust te worden van hun eigen leren. Verder blijkt uit de resultaten dat er vooral veel samen met anderen wordt geleerd en dat veel leerervaringen buiten de directe werksfeer worden opgedaan. Er wordt geleerd over allerlei onderwerpen en het geleerde omvat zowel kennis als vaardigheden als inzichten. We besluiten het artikel met aanbevelingen voor lerarenopleiders en -opleidingen om (bewustwording van) informeel leren te stimuleren door toepassing van leerlogboeken.
In de periode 2014-2015 organiseerde de Amsterdamse Wmo-werkplaats een aantal netwerkbijeenkomsten onder de naam: ‘Leren in Gezelschap’. Alle bijeenkomsten gingen over thema’s rond ervaringsdeskundigheid en/of herstel en herstelondersteuning en vonden plaats bij diverse Amsterdamse partners die op dit vlak expertise hebben opgebouwd. Met verschillende betrokkenen waaronder professionals, ervaringsdeskundigen, cliënten, docenten, onderzoekers en studenten, werd bij iedere bijeenkomst een prangende kwestie opgepakt en uitgewerkt. De schrijvers willen met dit verslag andere geïnteresseerden uitnodigen om op deze wijze verder samen vorm te geven aan het lerend netwerk en deze thema’s verder uit te diepen.
De gemeente Nijmegen, Radboud Universiteit en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen hebben vanuit de City Deal Kennis Maken een Strategische Agenda opgesteld bestaande uit zes thema’s: Integrale wijkaanpak, Gezonde stad, Robotisering/digitalisering, Huisvesting voor internationale studenten en onderzoekers, Talentontwikkeling en Ondernemerschap, en Oudste stad. In de periode 2019-2020 trachten wij het City Deal netwerk uit te breiden met het ROC Nijmegen. De projectgelden zullen in 2018-2019 met voorrang worden ingezet voor de projecten Integrale Wijkaanpak en Gezonde Stad, omdat deze in de praktijk de beste inzichten kunnen verschaffen over hoe de duurzame relatie tussen kennisinstellingen en gemeente in de toekomst vorm te geven. Het geld zal besteed worden om studenten te faciliteren in hun werk in de wijk, zoals bijvoorbeeld het organiseren van bijeenkomsten voor wijkbewoners, het betrekken van wijkprofessionals, of het inhuren van externe adviseurs. Waar nuttig worden studenten in staat gesteld zich elders te laten informeren over succesvolle interventies. De resultaten die met deze projecten worden geboekt en de lessen die hieruit worden geleerd, vormen de basis een duurzame samenwerking tussen de partners, gericht op een continue inzet van studenten voor projecten binnen de thema’s van de Strategische Agenda in de jaren daarna. De stuurgroep van de City Deal wordt gevormd door bestuurders/collegeleden van de drie partnerinstellingen. De regie over de projecten komt voor rekening van een ambtelijk programmateam, dat samen met de inhoudelijk trekkers van de thema’s concrete invulling geeft aan de projecten.
In De tentoonstellingsmaker van de 21ste eeuw richten we ons op een aspect dat de laatste jaren steeds dominanter is geworden in het werk van tentoonstellingsmakers in musea: het bieden van een bezoekersbeleving oftewel het inspireren en raken van bezoekers. Dit als aanvulling op de taakstelling van musea om een inhoudelijke boodschap over te brengen (informeel leren). Tentoonstellingsmakers geven aan meer gevalideerde kennis nodig te hebben om goede afwegingen te kunnen maken in het creëren van de bezoekersbeleving en om de feitelijke bezoekersbeleving te kunnen evalueren. Vragen die ook bij betrokken bureaus voor ontwerp en realisatie leven, omdat reflectie op ontwerpkeuzes en hoe deze uitpakken er vaak bij inschiet tijdens de realisatie van museale projecten. Uit gesprekken met al deze partijen is een overkoepelende vraag geformuleerd: Hoe kan ik als tentoonstellingsmaker meer onderbouwde afwegingen maken in het bieden van een bezoekersbeleving zodat bezoekers meer leren over de inhoud van de tentoonstelling én geïnspireerd en geraakt worden? De vraag is natuurlijk hoe een beoogde bezoekersbeleving te realiseren is in een tentoonstelling. In De tentoonstellingsmaker van de 21ste eeuw bouwen we voort op drie eerdere projecten die we met musea en tentoonstellingsmakers hebben gedaan: het RAAK-project Museumkompas, het project Designing ExperienceScapes en een studie naar de regeling Digitale Innovatie in Musea. Met de opgedane inzichten en ervaring in die projecten worden experimenten gedaan bij vier deelnemende musea naar aspecten die tentoonstellingsmakers, vanuit zowel musea als ontwerp- en designbureaus, aangeven als belangrijke sturingsmogelijkheden van de bezoekersbeleving: publieksparticipatie, verhalen vertellen, inzet van digitale media, en sfeer. Een kring van andere deelnemende musea zal de opgedane kennis verder toepassen en valideren. De tentoonstellingsmaker van de 21ste eeuw levert zo reproduceerbare kennis waarmee tentoonstellingsmakers van de 21ste eeuw onderbouwde keuzes kunnen maken in het sturen op het inspireren en raken van bezoekers oftewel de bezoekersbeleving.
Het project ‘IN THE ZONE!? Sporten en bewegen binnen openbare Sportzones’ vindt plaats in de kernen Doornenburg en Gendt van de gemeente Lingewaard. In deze kernen zijn met Living lab Lingewaard Sportzones ontwikkeld. Deze Sportzones als interventie om de openbare ruimte beweegvriendelijker te maken, zijn (nu nog) uniek in Nederland. Ze worden gekenmerkt door de realisatie van en aanpassingen aan hardware, software en orgware in de openbare ruimte binnen en rondom sportparken. Hardware betreft de verkeersinfrastructurele aanpassingen om de veiligheid in en zichtbaarheid van de sport- en beweeggebieden te vergroten. De software bestaat uit georganiseerd en ongeorganiseerd sport- en beweegaanbod in openbaar toegankelijke sport- en beweegvoorzieningen. Het aanbod komt tot stand door verschillende samenwerkingsverbanden (orgware). Binnen dit project worden de Sportzones in Doornenburg en Gendt geëvalueerd met stakeholders (de gemeente Lingewaard, de HAN, het Transferpunt Sport, lokale sport- en welzijnsorganisaties en dorpsontwikkelgroepen) die de interventie hebben geïnitieerd, ondersteund en uitgevoerd én met inwoners als (potentiële) gebruikers van de Sportzones. Er wordt inzicht verkregen in de werkzame bestandsdelen en effecten van de hardware, software en orgware in de Sportzones, door onderzoek te doen naar (veranderingen in) de objectieve en ervaren (verkeers)veiligheid en zichtbaarheid van het gebied, het gebruik van en de tevredenheid over de sport- en beweegvoorzieningen en het -aanbod en de mate en het succes van samenwerking ten behoeve van sporten en bewegen binnen de Sportzones. Op basis van de met dit onderzoek verkregen inzichten worden beleidsambtenaren van verschillende sectoren en (gemeentelijke) professionals geïnformeerd over en geactiveerd tot het beweegvriendelijker inrichten van de openbare buitenruimte door middel van Sportzones. Daartoe worden in dit project aan de hand van de onderzoeksbevindingen lokale adviezen en presentaties ontwikkeld, evenals een Sportzone kennis- en inspiratiepakket, welke wordt aangeboden via het Kenniscentrum Sport, de VSG, NOC*NSF en de HAN.