In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland van 2010 is er veel gesproken in de pers over het gebruik van social media door politici. Dit onderzoek van het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie houdt zich specifiek bezig met het thema social media en de impact op de Tweede Kamerverkiezingen. Voor dit onderzoek is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: “In welke mate is er een (significante) invloed waarneembaar van het (actieve) gebruik van social media door politieke partijen en verkiezingskandidaten op de hoeveelheid stemmen die een politieke partij en een politieke kandidaat tijdens de Tweede Kamer van de Staten Generaal verkiezingen krijgt”? Vanuit Saxion hebben we een social media meetinstrument ontwikkeld dat het social media gebruik en de mate van participatie en interactie van politici kan meten en vergelijken, de Saxion Social Media Indicator (SMI). Voor alle partijen en 676 kandidaten (n = 676) zijn data verzameld aan de hand van de verkiezingsresultaten van het proces verbaal van de Kiesraad (2010) en de SMI vragen. Op basis van dit onderzoek moet geconcludeerd worden dat over het algemeen politici met behulp van social media een voorsprong op kunnen bouwen ten opzichte van hun partijgenoten die daar niets of weinig voor voelen. Vooral binnen de Partij van de Dieren, Piratenpartij, CDA, PVDA en ChristenUnie behalen actieve social media gebruikers over het algemeen meer stemmen. Er komen duidelijke significante verschillen naar voren. Dat social media niet altijd een voorsprong oplevert wordt duidelijk bij partijen als de PVV, SGP, Nieuw Nl, MenS en Partij één. Binnen de ene partij heeft social media gebruik veel meer effect dan in een andere partij. Dit heeft onlosmakelijk te maken met de doelgroep, maar ook met de wijze waarop het medium inhoudelijk wordt ingezet.
MULTIFILE
Politici en burgers zijn massaal social media gaan gebruiken. Dit onderzoeksrapport is het vierde rapport in een reeks van onderzoeken naar de impact van social media op de Nederlandse verkiezingen, uitgevoerd door een onderzoeksteam van de kenniskring Nieuwe Media & Participatie van Saxion. Deze rapportage heeft betrekking op de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012 met de volgende vraagstelling: “In welke mate is er invloed waarneembaar van het gebruik van social media door verkiezingskandidaten op de hoeveelheid stemmen die zij krijgen bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer van de Staten Generaal?” De onderzoeksgroep heeft gebruik gemaakt van de Social Media Indicator (SMI). Dit standaard meetinstrument is ontwikkeld ter voorbereiding op de verkiezingen van 2010 en inmiddels verder verfijnd en gevalideerd. Door dit meet-instrument opnieuw te gebruiken konden vergelijkbare resultaten verkregen worden. Er is een behoorlijke toename te zien in het social media gebruik onder vrijwel alle partijen sinds de vorige verkiezingen. Binnen vier partijen hebben actievere social media gebruikers ook relatief meer stemmen behaald. Bij één partij lijkt social media ten koste te gaan van stemmen. Bij de overige partijen was er geen effect zichtbaar. Opmerkelijk genoeg zijn de grote winnaars van de verkiezingen, VVD en PvdA, ook de grote winnaars ten aanzien van effectieve toepassing van social media. Dit Saxion-onderzoek heeft aangetoond dat er nog steeds grote verschillen bestaan tussen de Nederlandse politieke partijen als het gaat om de effectiviteit van het social media beleid en de uitwerking op voorkeurstemmen van kandidaten.
MULTIFILE
Lector Marco Snoek heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de publicatie ‘Shaping career-long perspectives on teaching’. Deze ‘Guide on policies to improve initial teacher education’ is onlangs gepubliceerd door de Europese Commissie. De guide omvat handreikingen die het resultaat zijn van het werk van de Working Group Schools van de Europese Commissie. De publicatie gaat in op de rol van leraren en hoe leraren in die rol ondersteund kunnen worden door een structuur voor het beroep, die gericht is op een leven lang leren en op samenwerkend leren. Het realiseren van een dergelijke structuur vraagt een nauwe samenwerking van de verschillende stakeholders: ministeries, leraren en schoolleiders. In de Working Group Schools bogen vertegenwoordigers van de verschillende lidstaten zich over de vraag hoe beleid van overheden het continuum van het beroep (de samenhang tussen de lerarenopleiding, de eerste fase van de beroepsuitoefening en de verdere loopbaan van leraren) kan versterken, welke bijdrage leeromgevingen die gericht zijn op samenwerkend leren tussen professionals daar aan kunnen leveren en wat dit vraagt van beleid en van de samenwerking tussen stakeholders bij het ontwikkelen van dit beleid. Marco Snoek vertegenwoordigde daarbij het Nederlandse Ministerie van Onderwijs. De verschillende inzichten die ontstonden op basis van uitwisseling van beleidsaanpakken in verschillende landen zijn vertaald naar aanbevelingen voor beleid. In een TEDlike talk die Marco Snoek op het Europese Education, Training and Youth Forum in Brussels op maandag 19 oktober verzorgde, gaat hij in op de hoofdpunten van de publicatie. Zie: www.vimeo.com/144635675
MULTIFILE
In het RAAK-MKB project MKB@Work ontwikkelde het lectoraat Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt (JAA) van het Marian van Os Centrum voor Ondernemerschap van de Hanzehogeschool Groningen, samen met o.a. mkb-bedrijven, grote bedrijven, MKB-Nederland Noord en vijf arbeidsmarktregio's, aandachtspunten voor een creatievere omgang met wet- en regelgeving bij de samenwerking van mkb met gemeenten, vanuit het gezamenlijke doel meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te plaatsen op de werkplekken die het mkb creëert. De resultaten van het project zijn breed verspreid onder zowel ondernemers als overheid als kandidaten. Onder andere bij de landelijke praktijktafel van De Normaalste Zaak, die was georganiseerd op 26 maart 2018, waar meer dan tachtig werkgevers en vijf Tweede Kamerleden aanwezig waren, en op het eindcongres op 7 juni 2018 waar 100 deelnemers aanwezig waren, zowel mkb-bedrijven als gemeenten als kandidaten. Een belangrijk thema dat een nadere uitwerking verdiend is de aansluiting tussen opleidingen die zowel mkb'ers aanbieden als gemeenten als mbo-instellingen. Ondernemers starten bedrijfsscholen waar ze mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt opleiden op de werkplek naast de opleidingen die gemeenten aanbieden voor uitkeringsgerechtigden om ze klaar te stomen voor werk en naast de volwasseneducatie en inburgeringscursussen van het mbo. De drie partijen zien het belang van samenwerking, maar deze komt niet van de grond. “We kennen elkaar, maar doen niets samen, het is los zand. Hoe kunnen we elkaar ondersteunen?” Uit MKB@Work blijkt dat een verschil in belangen en concurrentie hierbij een rol spelen. Met de Top-up subsidie kan de Hanzehogeschool vanuit een overstijgende rol inzicht bieden in de behoeften van de verschillende partijen en een werkproces ontwikkelen waardoor partijen helder krijgen waar hun rol eindigt en die van de ander begint bij het aanbieden van opleidingsplekken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
In het RAAK-MKB project MKB@Work ontwikkelde het lectoraat Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt (JAA) van het Marian van Os Centrum voor Ondernemerschap van de Hanzehogeschool Groningen, samen met o.a. mkb-bedrijven, grote bedrijven, MKB-Nederland Noord en vijf arbeidsmarktregio's, aandachtspunten voor een creatievere omgang met wet- en regelgeving bij de samenwerking van mkb met gemeenten, vanuit het gezamenlijke doel meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te plaatsen op de werkplekken die het mkb creëert.De resultaten van het project zijn breed verspreid onder zowel ondernemers als overheid als kandidaten. Onder andere bij de landelijke praktijktafel van De Normaalste Zaak, die was georganiseerd op 26 maart 2018, waar meer dan tachtig werkgevers en vijf Tweede Kamerleden aanwezig waren, en op het eindcongres op 7 juni 2018 waar 100 deelnemers aanwezig waren, zowel mkb-bedrijven als gemeenten als kandidaten. Een belangrijk thema dat een nadere uitwerking verdiend is de aansluiting tussen opleidingen die zowel mkb'ers aanbieden als gemeenten als mbo-instellingen. Ondernemers starten bedrijfsscholen waar ze mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt opleiden op de werkplek naast de opleidingen die gemeenten aanbieden voor uitkeringsgerechtigden om ze klaar te stomen voor werk en naast de volwasseneducatie en inburgeringscursussen van het mbo. De drie partijen zien het belang van samenwerking, maar deze komt niet van de grond. “We kennen elkaar, maar doen niets samen, het is los zand. Hoe kunnen we elkaar ondersteunen?” Uit MKB@Work blijkt dat een verschil in belangen en concurrentie hierbij een rol spelen. Met de Top-up subsidie kan de Hanzehogeschool vanuit een overstijgende rol inzicht bieden in de behoeften van de verschillende partijen en een werkproces ontwikkelen waardoor partijen helder krijgen waar hun rol eindigt en die van de ander begint bij het aanbieden van opleidingsplekken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.