Onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Directie Coordinatie Emancipatiebeleid van het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid.Het onderzoek sluit aan bij een longitudinaal onderzoek (JOA of Jongeren en Arbeid) waarbij jongeren vanaf 1988 gevolgd werden bij hun keuzeprocessen op het gebied van opleiding, arbeid, relatievorming en zorgtaken. In dit onderzoek zijn de (toen inmiddels) 27-31- jarigen uitvoerig geinterviewd over hun arbeid-zorg trajecten, over de arbeid-zorgverdeling tussen partners en onderhandelingen hierover, over de invloed van verdiensituaties (inkomen, arbeidstijden enz.) op het al dan niet gebruik maken van kinderopvang en ouderschapsverlof. In het rapport wordt onderscheid gemaakt in de taakverdelingen van standaardbiografisch en keuzebiografisch georienteerde ouders. De keuze voor een ongelijke arbeid- zorgverdeling blijkt vaak al gemaakt te zijn voordat vrouwen zwanger zijn van hun eerste kind. (Verwachtingen over) de kwaliteit van de levensstandaard en levenswijze, kosten voor levensonderhoud, ongelijke verdiensituaties van mannen en vrouwen dragen eraan bij dat vaders - ondanks eerdere opvattingen over gelijke verdeling van arbeid en zorg -fulltime werken. Ervaringen met lange wachtlijsten, geringe flexibiliteit en te hoge kosten voor kinderopvang, en het ontbreken van verlofregelingen c.q. slechte voorlichting hierover ontmoedigen moeders om zorg te combineren met ambitieus werk. Het rapport bevat casestudies over keuzes die de verschillende groepen ouders tussen hun 16e en 31e levensjaar maken en bijstellen.
DOCUMENT
Kwaliteit van samenleven in een stedelijke omgeving is een uitdagend onderwerp. In deze notitie is de context geschetst en zijn de eerste aanbevelingen gegeven op welke wijze de HU dit thema optimaal kan ontrafelen om het in te zetten ter versterking van (de kennisinstelling in) haar omgeving. Steden ontwikkelen zich sterk en snel, daaruit ontstaan allerlei kansen en bedreigingen. Tegelijkertijd is in steden ook de veranderkracht het grootst. Op verschillende manieren kan tegen deze ontwikkeling aangekeken worden. Het perspectief waarmee naar de stad gekeken wordt, leidt tevens tot een categorisering van de meest actuele thematieken en geeft een prioritering aan relevante vraagstukken. Hogeschool Utrecht staat midden in de samenleving en haar onderwijs en onderzoek draagt direct bij aan de kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving. De specifieke unieke kenmerken van de stad Utrecht zijn daarbij van belang, waarbij Utrecht als proeftuin voor innovaties op het gebied van kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving beschouwd wordt. Een inventarisatie van de verschillende perspectieven hoe een stad ‘beschouwd’ kan worden, leidt tot de driedeling: a. gezonde duurzame stad; b. sociale, zorgzame en rechtvaardige stad; en c. economisch sterke, creatieve en culturele stad. Lectoren opereren binnen deze driedeling, of begeven zich juist op de cross-overs tussen deze manieren om naar de stad te kijken. Een systeembenadering, waarbij kwaliteit van samenleven in de stad het overkoepelende thema is, is hierbij krachtig in het besef dat de stad leert, zich ontwikkelt en feitelijk ook als proces beschouwd kan worden.
DOCUMENT
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
De probleemstelling van het onderzoek Teamkwaliteit en Onderwijskwaliteit is te plaatsen in de context van het onderzoeksdomein Kwaliteit van het HBO. De aanleiding van het onderzoek komt voort uit de interesse naar de redenen waarom opleidingen goed functioneren. De aanname die gemaakt is, is dat hoge kwaliteit van het onderwijs te maken heeft met hoge kwaliteit van de docententeams. Het onderzoek is uitgevoerd bij twee opleidingen van de Hogeschool Utrecht: de opleiding Personeel & Arbeid (P&A) van de faculteit Maatschappij en Recht en de opleiding Technische Bedrijfskunde (TBK) van de faculteit Natuur en Techniek. De keuze is op P&A en TBK gevallen vanwege hun hoge onderwijskwaliteit. Dat is een moeilijk te definiëren begrip en ik heb daartoe geen poging gedaan
DOCUMENT
Tijdschrift voor Human Resource Development met artikel van Teun van Aken (Lector Personeel en Arbeid. Fontys Hogeschool)
DOCUMENT
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
DOCUMENT
Theorieën die betrekking hebben op de kwaliteit van producten, processen, systemen en organisaties (systeemtechnische aspecten) geven geen of onvoldoende antwoord op vragen en problemen die betrekking hebben op de rol van de ‘factor mens’ in kwaliteitsmanagement. Omdat daar wel behoefte aan is, zijn de afgelopen jaren nieuwe theorieën ontwikkeld die wel oplossingsstrategieën bieden. Dit zijn kwaliteitsparadigma’s (beheersing en betrokkenheid), kwaliteitsscholen (empirische, normatieve en reflectieve school) en de drie kwaliteitsdimensies (professionele, organisatorische en relationele kwaliteit). In alle drie concepten zijn systeemtechnische (object/proces/norm) en sociaaldynamische (mens) aspecten gecombineerd. Betrokkenheid, reflectieve school en relationele kwaliteit zullen bepalend zijn voor het toekomstige kwaliteitsmanagement waarin de human factor een steeds belangrijker plaats gaat innemen.
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
The Best of Both Worlds: Success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs In recent years, a number of countries, among them the Netherlands, attach great importance to stimulating the economic development in the country, by promoting entrepreneurship in general and within the ethnic and cultural entrepreneurial groups in particular. Innovation is generally the result of an interactive process involving synergy between the diverse backgrounds and characteristics. Based on a qualitative research, this article provides an overview of insights in the critical success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs in the Netherlands. The success factors of ethnic entrepreneurs are approached in this study from three different dimensions: individual factors, social factors, and environmental factors. The individual factors are presented as personality traits and personal motivations. The social factors are discussed from the perspective of social networks, socio-cultural and socio-economic characteristics. As for environmental factors, they are divided into regional characteristics as well as the availability of resources and the presence of opportunities. Turkish-Dutch entrepreneurs, also called “ethnic entrepreneurs”, appear proficient in linking different innovation opportunities to their own strengths. They are operating better in both worlds, and are successfully navigating between the two cultures. This article also formulates several suggestions for the Dutch government, business world and educational institutions to stimulate innovation. SAMENVATTING Het beste van beide werelden: Succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers De laatste jaren hechten vele landen, onder andere Nederland, er groot belang aan om de economische ontwikkelingen op een hoger niveau te tillen door ondernemerschap in het algemeen, en binnen de etnische en culturele groepen in het bijzonder, te stimuleren. Innovatie is een gevolg van een interactief proces waarbij synergie ontstaat tussen de diverse achtergronden en kenmerken. Gebaseerd op een kwalitatief onderzoek worden in dit artikel, aan de hand van drie verschillende dimensies, te weten individuele, sociale en omgevingsfactoren, de succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers inzichtelijk gemaakt. De Turks-Nederlandse ondernemers, ook wel “etnische ondernemers” genoemd, blijken bedreven te zijn in het koppelen van innovatiekansen aan hun eigen sterke punten. Ze komen beter tot hun recht in beide werelden, en navigeren op succesvolle wijze tussen de twee culturen door. Dit artikel formuleert een aantal aanbevelingen voor de Nederlandse overheid, het bedrijfsleven en de klanten.
DOCUMENT