Sportevenementen bieden niet alleen kansen voor stedelijke of economische ontwikkeling, maar ook voor het ontwikkelen van de lokale gemeenschap (Misener & Mason, 2006). Volgens Taks (2013) zijn het vooral de kleinere non-mega sportevenementen (NMSEs) die relevant zijn voor het creëren van een sociaal-maatschappelijke impact. Wekelijks vinden vele NMSEs plaats, terwijl er veel minder kennis over beschikbaar is dan over mega evenementen als de Olympische Spelen en het WK voetbal. In dit onderzoek wordt verkend hoe lokale evenementen als een sociale hefboom (social leverage; Chalip, 2006) kan worden benut om een bijdrage te leveren aan de lokale gemeenschap.
DOCUMENT
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
DOCUMENT
Een sportevenement is meer dan alleen een leuk feestje voor de deelnemers en de bezoekers. Een evenement kan maatschappelijk waardevol zijn voor de lokale gemeenschap door impact op gezondheid, leefstijl, economie, sociale cohesie, imago, identiteit, etc.1 In Nederland licht de nadruk veelal op de economische impact van evenementen2, vooral omdat er valide instrumenten ontwikkeld zijn om dit te kunnen evalueren. In dit onderzoek staat juist de sociaal-maatschappelijke impact3,4 centraal. Doel is het inzichtelijk maken van deze impact op de inwoners van Hoogeveen.
DOCUMENT
Eindrappotage. De virusuitbraak en de maatregelen om die in te dammen, confronteert gezinnen met heel nieuwe uitdagingen. Door een beperking van hun sociale omgeving en fysieke leefruimte, zijn gezinnen noodgedwongen op zichzelf aangewezen. Ze zijn meer beperkt tot hun eigen woning en moeten (thuis)werk, thuisonderwijs en zorgtaken combineren. Ook kunnen er onzekerheden zijn over bijvoorbeeld gezondheid, werk- en financiële situatie en de maatschappelijke impact. Met dit onderzoek wordt onderzocht hoe gezinnen omgaan met de uitdagingen in deze coronatijd en hoe ze de inbreuk op hun normale leefomstandigheden ervaren. Op basis van die ervaringen worden conclusies en aandachtspunten geformuleerd voor de ondersteuning van gezinnen. Het doel van het onderzoek is tweeledig: • Zicht krijgen op een aantal thema’s (combinatie werk-gezin, gezinsfunctioneren, relatie grootouders-kleinkinderen) die aan het gezinsleven raken in deze coronatijd; • Aandachtspunten formuleren voor de ondersteuning van gezinnen.
DOCUMENT
In the last decade, the number of local energy initiatives (LEIs) has increased in western European countries. Although several success factors and barriers in the development of LEIs have been studied by other scholars, there has been limited scholarly interest in the overall impact of LEIs so far. Therefore, the aim of this study was to explore their impact by determining their achievement. Additionally, levels of engagement were used to categorise the success factors for and barriers that impede this impact. Initiatives in two provinces in the north of the Netherlands were studied. For the data collection, 84 in-depth interviews were conducted with the initiators of LEIs. In general, it can be concluded that the impact of LEIs is limited. Success factors and barriers in the development of LEIs play out at different levels of engagement: the level of the initiative itself; the community level; and the public–private level. Theoretically, this study provides empirical insights on how to measure the impact of LEIs. Furthermore, the study brings together a variety of factors that influence this impact based on the levels of engagement. Practically, this research offers indications on how to contribute to the further development of LEIs.
DOCUMENT
In opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft European Impact Hub de resultaten samengebracht uit het onderzoek van 250 studenten European Studies aan de Haagse Hogeschool. Het doel van dit rapport is om duidelijk te maken hoe in kleine tot middelgrote steden gewerkt wordt aan huisvesting en registratie van EU-arbeidsmigranten. Op basis van gestructureerde interviews met onder andere Europese vertegenwoordigers in Brussel, lokale beleidsmakers en lokale uitzendbureaus zijn de volgende conclusies geformuleerd. Uit de interviews met de Europese vertegenwoordigers in Brussel blijkt dat de bal vooral uit het eigen speelveld wordt geschopt. Ook blijkt dat de vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten bij de EU vaak niet op de hoogte zijn van de problemen in de regio's. Daarnaast laten de interviews zien dat de deelnemende gemeenten tegen dezelfde problemen aanlopen als het gaat om huisvesting. Ondanks dat huisvesting hoog op de politieke agenda staat blijft de situatie nijpend, in de ene plaats nog meer dan in de andere. Registratieprocessen verschillen per land. Het beschikbaar stellen van het registratieproces in verschillende talen en het vereenvoudigen van het registratieproces blijken succesfactoren. Toch is dit niet overal het geval, in La Palma del Condado dient het registratieproces herziend te worden omdat het te eenvoudig is. Over de problematiek rondom de Europese vertegenwoordiging raadt dit rapport aan de resultaten te bespreken met de afdelingen sociale zaken van de respectievelijke permanente vertegenwoordigingen (PV/EU)'s van de lidstaten, alsmede de (gezamenlijke) inspecties.
DOCUMENT
In veel onderzoeken naar en aanpakken in de energietransitie in Nederland, met name die waar bewonersinitiatieven een rol spelen, wordt vertrouwen als een belangrijke factor beschreven. In dit onderzoek wordt onderzocht welke bronnen van vertrouwen een rol spelen bij (de ontwikkeling) van lokale energie-initiatieven en hoe zich dat verhoudt tot de ontwikkeling van de technologie. Drie casussen (Terheijden (Traais Energie Collectief) en Den Haag, Vruchtenbuurt (Cooperatie Duurzame Vruchtenbuurt en Sterk op Stroom) zijn geanalyseerd op basis van de ANT-fasering: problematazation, interessement, enrollment en mobilization. Het is gebleken dat verschillende bronnen van vertrouwen en aspecten van techniek niet afhankelijk zijn van de fase in de netwerkontwikkeling maar als een constante in de drie geanalyseerde initiatieven zichtbaar zijn, het gaat om: • Mensen als bron van vertrouwen (Persoonlijke eigenschappen, Gedrag, Gedeelde normen en waarden/wereldbeeld) • Organisaties als bron van vertrouwen (Regels, Organisatie-Gedrag) • Het technische aspect learning to rethink: o Co-evolution o Discontinuous change o Multi-actor approach o Degree of organization o Long term view Bij de start van alle drie de initiatieven was er sprake van aansluiting zoeken bij bestaand vertrouwen in de lokale situatie. Dit is de basis van alle netwerkontwikkeling. Het succes van deze drie initiatieven zit juist in het verbinden van de bronnen van vertrouwen in mensen (hun persoonlijke eigenschappen, gedrag en wereldbeeld) en in de organisatie (organisatiegedrag) van het lokale energie-initiatief. Daarnaast is de vraag welke rol technologie speelt in relatie tot vertrouwen in de ontwikkeling van lokale energie initiatieven. Juist omdat het hierbij om de ontwikkeling van de energie initiatieven gaat en omdat hierbij sprake is van netwerkontwikkeling is gekozen voor ANT. Dit biedt de mogelijkheid om technologie als actor mee te nemen in de analyse van de ontwikkeling van het (energie initiatief) netwerk. Belangrijke vragen hierbij zijn; welke mogelijkheden van non human actoren worden toegepast en welke randvoorwaarden horen daarbij, bijvoorbeeld in de vorm van vereiste gedragsverandering van human actoren. Het uitgangspunt in deze studie is de transitie van fossiele naar hernieuwbare energie. Fossiele energie heeft een grote energie dichtheid en leent zich daarom goed voor actoren in de vorm van bulk technologieën, bijvoorbeeld in centraal opgestelde energiecentrales. Energieopwekking geconcentreerd en op afstand werkt vervreemdend en past niet meer goed in de huidige maatschappij (afnemend vertrouwen). Hernieuwbare energie kan ook in bulk-vorm worden toegepast, bijvoorbeeld in centraal opgestelde concentrated solar power plants op plaatsen met grote zonintensiteit. Hernieuwbare energie wordt echter vooral geassocieerd met decentrale opwekking. De decentrale energie opwekeenheden kunnen in modulaire systemen worden samengevoegd, en daar hangen specifieke voordelen aan voor end-users: de gemakkelijke toegankelijkheid en het beschikbare end-use potential. Dit vereist natuurlijk wel dat in het netwerk een geïntegreerd modulaire systeem wordt ontwikkeld. Dit kan alleen in een collectief, waardoor de human actors gedwongen worden samen te werken. Drie belangrijke processen hierbij zijn: formation of technical identity, configurational work en community building. Deze drie processen spelen een rol in de verschillende fasen van de netwerkontwikkeling. Daarnaast kunnen de genoemde technische learning to rethink aspecten over het geheel van de netwerkontwikkeling worden onderscheiden. In alle drie de bestudeerde casussen gaat het om decentrale modulaire energie systemen waarbij de toegankelijkheid is geborgd, maar waarbij het end-use potential alleen bij SoS centraal staat. Het geheel overziend leidt tot de conclusie dat technologie in collectieve vorm human actors dwingt tot samenwerking en dat daarbij vertrouwen tussen de actoren voorwaardelijk is. In alle drie de bestudeerde casussen wordt dit onderkend; het samenwerkingsproces wordt centraal gesteld en alle actoren worden betrokken (“iedereen doet mee”). Het feit dat het end-use potential bij Terheijden en Warm in de wijk nu niet centraal staat kan op termijn negatief uitpakken voor het vertrouwen, vooral als blijkt dat het achteraf niet gemakkelijk te realiseren is (lock in). In het algemeen kan over techniek nog het volgende worden gezegd. De geschiedenis heeft geleerd hoe human actors effectief om kunnen gaan met de actor techniek. Een belangrijke activiteit daarbij is ordening/structuur aanbrengen, en dit kan in verband worden gezien met organisaties als bron van vertrouwen (regels en organisatie-gedrag). In systeemkundige termen gaat het om; grenzen stellen, afbakenen, denken in materie-, energie- en informatiestromen, onderscheiden van functionaliteiten, input, output, opslag, omzetten, verbinden en regelen/besturen. In alle drie de bestudeerde casussen wordt deze ordening zorgvuldig toegepast, wordt informatie hierover gedeeld met alle actoren en worden alle actoren voldoende betrokken bij de besluitvorming. Dit draagt het bij aan vertrouwen bij alle actoren. Nog één keer terug naar het begrip “ontwikkeling”: De drie bestudeerde casussen hebben een unieke dynamiek en horizon, dit wordt vooral door de aard van de techniek beïnvloed. Sos loopt ver vooruit op de huidige stand van de techniek (en regelgeving) en is vooral een ICT-technische uitdaging, Terheijden en Warm in de wijk lopen in de pas met de techniek, maar moeten met de schop in de grond in een bestaande situatie. De manier waarop de drie organisaties bijbehorende problemen onderkennen en hiermee omgaan is een voorbeeld van organisaties als bronnen van vertrouwen. In de conclusie zijn de drie casussen als praktijkvoorbeelden beschreven. In Terheijden gaat het over de ontwikkeling van een warmtenetwerk voor het gehele dorp. Het wordt gebaseerd op hernieuwbare bronnen in de directe omgeving. Voor de initiatiefnemers en de bewoners is het belangrijk om “het zelf te gaan doen”. In Warm in de wijk gaat het ook over de ontwikkeling van een warmtenet, maar in dit geval in een woonwijk in Den Haag. Leidend hier is het uitgangspunt van een “open warmtenet”. Er moet een scheiding worden aangebracht tussen netwerk en warmtebronnen. Bij SoS gaat het over de toekomst van ons elektriciteit systeem. Er is nog een lange weg te gaan, maar uiteindelijk moet dit resulteren in een “goed werkend democratisch energisysteem”. Deze drie voorbeelden kunnen andere energie initiatieven inspiratie bieden omdat het beschrijvingen zijn van de ontwikkeling gericht op vertrouwen in relatie tot de gekozen technologie.
DOCUMENT
Er zijn allerlei manieren om organisch afval decentraal te verwerken, zoals wormenhotels, voedselfietsen en composteerinstallaties. Bedrijven en gemeenten zijn echter terughoudend om deze te implementeren of op te schalen. Redenen hiervoor zijn dat regelmatig additionele kosten gemaakt moeten worden en dat de effecten onduidelijk zijn. De tool en simulatiemodellen van Re-Store geven opheldering door de maatschappelijke impact inzichtelijk te maken. De tool maakt door middel van een geavanceerd rekenblad de milieukundige, economische en sociale impact van afvalverwekingmethodes meetbaar. Simulatiemodellen bieden vervolgens richtlijnen om de initiatieven te optimaliseren en op te schalen.
YOUTUBE
In de zomer van 2024 was Den Haag het schouwtoneel voor drie aansprekende (top-)sportevenementen: de Tour de France Femmes, het EK beachvolleybal en de Team NL Sport Experience. Vanuit het lectoraat Impact of Sport zijn deze evenementen onderzocht. Dit gebeurde aan de hand van bezoekersenquêtes, observaties, interviews met betrokken organisaties en een enquête onder 2.400 inwoners van de stad (Stadspanel).
DOCUMENT
Economische impact World Rowing Championships 2014 Van 24 tot 31 augustus 2014 vond op de Bosbaan in Amsterdam de World Rowing Championships (WRC) plaats. Met het oog op de verdere ontwikkeling van het evenement wil de World Rowing Federation (FISA inzicht krijgen in de economische impact van dit evenement. Zij heeft de Hogeschool van Amsterdam in samenwerking met Hogeschool Inholland en Sport2B gevraagd hier onderzoek naar te doen. Daarnaast heeft de FISA enkele aanvullende vragen geformuleerd over de tevredenheid van bezoekers en vrijwilligers. Bezoekers Het bezoekersaantal wordt geschat op 40.000, waarvan 30.000 unieke bezoekers. Buitenlandse bezoekers besteedden gemiddeld 77 euro per dag, Nederlandse bezoekers 27 euro en Amsterdamse bezoekers 20 euro. De bezoekers waren goed voor 28.500 overnachtingen in de dagen rondom het evenement. De totale bestedingsimpuls gerealiseerd door bezoekers bedroeg 3,1 miljoen. Deelnemers In totaal namen 1.800 atleten en begeleiders deel aan het evenement. Conservatief geschat gaven de deelnemers gemiddeld 25 euro per dag uit. De totale additionele uitgaven van atleten en begeleiders komen daarmee op 534.000 euro. In totaal waren de atleten goed voor 19.500 overnachtingen. De totale uitgaven voor de accommodatie komen daarmee op meer dan 2 miljoen euro. Zes nationale teams hebben als voorbereiding op WRC in juni deelgenomen aan de International Rowing Regatta Amsterdam (IRRA), dit genereerde een lokale economische impact van 149.000 euro. De totale bestedingsimpuls gerealiseerd door deelnemers bedroeg 2,7 miljoen euro. Organisatie en media Het saldo van in- en uitgaande geldstromen veroorzaakt door de organisatie en de media bedroeg 0,8 miljoen euro. De totale directe en indirecte economische impact: 9,2 miljoen euro.
DOCUMENT