Mogelijk investeren meer ondernemers in hun bedrijf dan tot nu toe bekend, omdat we onderschatten hoeveel er vanuit eigen middelen wordt gefinancierd. Er zijn 165.000 zzp’ers met een financieringsbehoefte ten opzichte van 118.000 mkb’ers. Dat blijkt uit schattingen van KVK en Hogeschool Utrecht uit het onderzoek ‘Investeren en financieren door zzp en mkb ondernemers’. Bij de overweging van financieringsvormen kijken ondernemers in de eerste plaats naar kosten (73%) en het rentepercentage (67%). Er is maar bij 14% van de ondernemers een financierings- of investeringsbehoefte. Van de ondernemers met een financieringsbehoefte gaf 57% aan alleen gebruik te hebben gemaakt van eigen middelen. 31% maakte gebruik van eigen middelen en externe financiering of subsidies. Slechts 12% gebruikt louter externe middelen. Privé inbreng domineert bij zzp’ers meer dan bij het mkb. Wij zagen dat 34% van alle ondernemers - zonder enige investerings- of financieringsbehoefte – eigen middelen inbrengt. Het lijkt er daarmee op dat ondernemers de term investerings- en/of financieringsbehoefte in enquêtes associëren met externe financieringen. Mogelijk investeren veel meer ondernemers in hun bedrijf dan tot nu toe gemeten is. Ondernemers zijn het bekendst met een banklening (93%), fiscale aftrek (90%), crowdfunding (85%) en een lening van vrienden en familie (86%). Ondernemers zijn het minst bekend met kredietunies (23%), regionale ontwikkelingsmaatschappijen (35%), online flitskredieten (35%) en financiering met ingehouden winsten (37%). Algemeen geven mkb ondernemers aan iets meer bekend te zijn met financieringsvormen en -bronnen dan zzp’ers. 13% van de ondernemers had behoefte aan informatie over financiering. De rol van de financiële adviseur is daarbij van belang. Ruim 75% van de ondernemers raadpleegt een onafhankelijk financieel adviseur (30%), een accountant (24%) of een boekhouder (21%).Ondernemers die informatie inwonnen deden dat ook bij de bank (51%) en op internet (46%). Wij vroegen zzp en mkb ondernemers of zij een financier zekerheden zouden kunnen bieden. 38% van de zzp’ers gaf aan geen zekerheden te kunnen bieden. Als er wel zekerheden zijn, dan is het vooral privé vermogen (34%) en privé onroerend goed (32%). Mkb ondernemers zagen meer mogelijkheden. Zij kunnen vaker privé onroerend goed (45%) en privé vermogen (39%) inbrengen dan zzp’ers. En mkb’ers kunnen ook vaker zakelijk onderpand bieden met voorraad of debiteuren (33%) of met bedrijf onroerend goed (35%). Slechts 16% gaf aan dat ze een financier geen zekerheden kunnen bieden.
DOCUMENT
Op verzoek van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft het Lectoraat Weerbare Democratie van Hogeschool Saxion verdiepend onderzoek gedaan naar ervaren regeldruk bij mkb-bedrijven. Doel van het onderzoek is: -Een verdiepend inzicht in de beleving van regeldruk bij mkb-bedrijven; -Een nadere specificatie van knelpunten bij regeldruk binnen te onderscheiden managementgebieden; en -Een inventarisatie van door mkb-ondernemers aangedragen mogelijkheden tot vermindering van ervaren regeldruk. Verdeeld over 10 branches zijn 4 ondernemers per branche geselecteerd om hen te interviewen. Op basis van het onderzoek zijn de nodige onderwerpen geïdentificeerd ten aanzien waarvan regeldruk wordt ervaren. Van de 26 vooraf in kaart gebrachte onderwerpen werden (o.a.) de volgende het vaakst genoemd (in willekeurige volgorde): • ziekte en verzuim(-beleid)• uitstroom van personeel (opzegging, ontbinding van arbeidsovereenkomsten)• ICT-informatiebeveiliging en bescherming van persoonsgegevens• overheidsvergunningen• verzekeringen• contacten met de belastingdienst en regels omtrent belastingen• regels omtrent aanbestedingen, staatssteun en subsidies Door ondernemers genoemde oorzaken voor ervaren regeldruk en mogelijke oplossingen om regeldruk te verminderen worden in rapport toegelicht.
MULTIFILE
Met de lectoraten Inkoopmanagement van de Hanzehogeschool Groningen en Supply Chain Management van Hogeschool Windesheim hebben we het onderzoeksprogramma ‘Waarderen van inkoop door mkb’ ontwikkeld, ondersteund door de NEVI Research Stichting. De ambitie is om instrumenten voor het mkb in het leven te roepen die de inrichting van de inkoopfunctie ondersteunen en zo bijdragen aan het resultaten van de bedrijven.We zijn inmiddels gestart met ondernemers te vragen hoe ze op dit moment inkopen, zonder onze inkoopmodellen en -theorieën op tafel te leggen.
DOCUMENT
In deze lectorale rede wordt uiteengezet hoe het lectoraat Regionaal Innovatie Vermogen van de Hanzehogeschool haar leeropdracht 'het versterken van het innovatievermogen van het mkb en de regio Noord-Nederland' wil vormgeven. De transities op het gebied van energie, digitalisering, duurzaamheid, circulariteit en gezondheid vormen kansen voor ondernemers. Juist ook voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (mkb). Maar om die kansen te kunnen pakken is een sterk innovatievermogen van het mkb steeds belangrijker. Door de snelheid en veelheid van veranderingen worstelen veel mkb-ondernemers met dezelfde vraagstukken. Nieuwe kennis en vaardigheden op individueel, bedrijf en systeemniveau zijn nodig om succesvol te blijven zijn in deze tijd. Het is dan ook van groot belang dat het mkb en met name mkb-ondernemers zich zelfbewust en competent voelen om hun bedrijven in deze tijd met vertrouwen te leiden. De wereld kan niet zonder een innovatief mkb; er is een duidelijke sense of urgency. Daarom moeten we in beweging komen, met het mkb vooruit en het samen beter doen.
DOCUMENT
Het project ‘Creatief MKB Limburg’ is in 2009 o.a. ontstaan vanuit de behoefte van een aantal jonge creatieve ondernemers uit Heerlen aan ondersteuning bij hun ondernemerschap . Ondernemen vereist naast de wil en de bereidheid om risico te lopen in het aan de man brengen van je diensten, ook specifieke kennis en vaardigheden. Niet iedereen is vanzelfsprekend in het bezit van de benodigde kwaliteiten, maar deze ‘creatieve zoekers’ zijn bereid zich te ontwikkelen. In 2009 gaat het project ‘Creatief MKB Limburg’ van start. Hierbij zijn diverse partijen betrokken, waaronder het Lectoraat Toerisme en Cultuur van Hogeschool Zuyd, Gemeente Heerlen en een aantal maatschappelijke organisaties. Zij gaan samenwerken onder leiding van programmaleider Herman Langeveld. Binnen het programmavoorstel worden een drietal deelprojecten gelokaliseerd, en ook de sturing en operationalisering worden vastgesteld. Het project wordt in augustus 2011 afgesloten en levert een aantal resultaten op. Zo is er o.a. door middel van gesprekken met creatieve ondernemers kennis opgebouwd omtrent hun behoeften, hebben bestaande netwerken hun kennis en bereik vergroot, en binnen de Hogeschool is er meer coaching- en trainingsmateriaal voor handen. Creatieve ondernemers uit de kunstensector zijn zich er na het project meer van bewust dat economische en bedrijfsmatige elementen behoren tot het ondernemerschap. Alle projectresultaten komen verder in de uitgave tot uitdrukking.
DOCUMENT
An English summary of the report “Optimalisering financieel advies aan mkb-ondernemers: praktijkverkenning stappenplan gestapeld financieren” [in Dutch]
DOCUMENT
Hoewel de meeste ondernemers zich wel degelij k bewust zij n van de gevaren van cybercriminaliteit in het algemeen, blij ken ze zich er in veel gevallen toch nog te weinig tegen te beschermen. “Het lijkt erop dat ondernemers de risico’s van cybercriminaliteit vaak niet op hun eigen situatie betrekken. Dat is ten onrechte. Cybersecurity verdient de alertheid van íedere ondernemer. Continu!
DOCUMENT
This relationship between external knowledge providers, e.g. consultants and academic institutions, and small and medium enterprises (SMEs) is a difficult one. SME entrepreneurs think external advice is expensive, not required and/or not useful. In this paper these arguments are explored against the specific characteristics of SMEs. The argument of price probably tells more about the consultants inability to quantify the returns on their advice than about the cost of their services. Support policies enable free consults for SMEs on numerous topics, but the use of these facilities is relatively low. The suggestion that SME entrepreneurs do not need external knowledge is contradicted by their own assessment of their qualities. Typically the entrepreneurs lack expertise in supporting business functions like HR, IT, Finance and Legal. In SMEs these blank spots are not compensated by specialist staff members because the of the scale of the organization. The argument that the advice of an external consultant is generally not useful raises the question whether the insights gained in several business sciences only apply to large companies. This seems unlikely. Given the characteristics of SMEs the difference is probably more the context in which the insights are applied than the content of the insights itself. From the analysis of the characteristics of SMEs the dominant influence of the person of the owner/director, together with the absence of specialist staff, appeared as two of the most significant differences between SMEs and large companies. Given the personal profiles of these owners/directors as studied by Blom (Blom, 2001), the external knowledge providers should realize the three ways in consulting. The first way is the way of thinking. For this way it was stated already that the content of business sciences is not likely to differ for SMEs. The second way, the way of working, represents for the way information is gathered and the entrepreneur and his staff is involved in the process of developing the advice. In this way the consultant should allow for interaction and should make it fun for the participants. In this aspect, the process approach of consulting shows promising. The third way, the way of communicating, represents the way the knowledge is transferred from the advisor to the entrepreneur. In this way it is crucial to acknowledge the different personal profiles of SME entrepreneurs and consultants and to adjust the communication accordingly. Taking the three ways into account, the conclusion could be that the transfer of knowledge should be more the sharing of experiences. The Chair of Management Consulting will adjust her activities to explore this insight further.
DOCUMENT
Gelet op het belang van het MKB voor de Nederlandse economie wordt ondernemerschap gestimuleerd. Naast het opstarten van een bedrijf is het minstens van even groot belang dat deze ondernemingen doorgroeien, zowel qua omzet als qua werknemers. Omdat doorgroeien zelden probleemloos verloopt, wordt in dit onderzoek nagegaan of doorgroeiende ondernemers een beroep kunnen doen op een adequate adviesinfrastructuur. De conclusie hieruit is, dat adviezen wel te vinden zijn, maar dat ondernemers niet vanzelf op weg geholpen worden en dat zij in feite pas te laat gaan zoeken.
DOCUMENT
De financiële dienstverlening voor mkb-bedrijven is de afgelopen jaren fundamenteel veranderd met de komst van non-bancaire financiers. Naast de traditionele bank zijn crowdfunding, leasing, factoring en andere verstrekkers van vreemd en eigen vermogen belangrijke financiers van het mkb geworden. De markt voor non-bancaire financiering wordt, in tegenstelling tot de bancaire markt, niet strikt gereguleerd. Dit heeft enerzijds bijgedragen aan de groei van de sector en het bijbehorende diverse aanbod. Anderzijds blijkt dat kleine ondernemers en hun adviseurs niet voldoende bekend zijn met al deze verschillende vormen van alternatieve financiering. Dit leidt tot een informatie-asymmetrie die de verdere groei van de non-bancaire mkb-financieringsmarkt belemmerd. Minimale kwaliteitseisen voor aanbieders van non-bancaire producten kunnen deze informatie-asymmetrie reduceren en non-bancaire financiers helpen bij het verwerven van een legitieme marktpositie
DOCUMENT