Introduction: Depression can be a serious problem in young adult students. There is a need to implement and monitor prevention interventions for these students. Emotion-regulating improvisational music therapy (EIMT) was developed to prevent depression. The purpose of this study was to evaluate the feasibility of EIMT for use in practice for young adult students with depressive symptoms in a university context. Method: A process evaluation was conducted embedded in a larger research project. Eleven students, three music therapists and five referrers were interviewed. The music therapists also completed evaluation forms. Data were collected concerning client attendance, treatment integrity, musical components used to synchronise, and experiences with EIMT and referral. Results: Client attendance (90%) and treatment integrity were evaluated to be sufficient (therapist adherence 83%; competence 84%). The music therapists used mostly rhythm to synchronise (38 of 99 times). The students and music therapists reported that EIMT and its elements evoked changes in all emotion regulation components. The students reported that synchronisation elicited meaningful experiences of expressing joy, feeling heard, feeling joy and bodily responses of relaxation. The music therapists found the manual useful for applying EIMT. The student counsellors experienced EIMT as an appropriate way to support students due to its preventive character. Discussion: EIMT appears to be a feasible means of evoking changes in emotion regulation components in young adult students with depressive symptoms in a university context. More studies are needed to create a more nuanced and evidence-based understanding of the feasibility of EIMT, processes of change and treatment integrity.
Non-formal music education is the field of music education outside the regular school curriculum, and delivered by music teachers / music leaders other than the teacher in the classroom. The main body of this research consists of case studies in the Netherlands. In addition there is a number of case studies in other European countries.
In this article the work of power through discourse in music education in primary schools in the Netherlands is examined. After introducing the central concepts of culture, practice, discourse, and power, the current dominant musical discourse in the Netherlands is presented as expressed in three nested perspectives: the perspective of music as a specialist domain, the perspective of music as (essentially instrumental) performance, and the perspective of music as Art. Then, a central document in current music educational developments in Dutch primary schools is analyzed. It is demonstrated that specifically the perspectives of music as a specialist domain and (partly) music as (instrumental) performance have a strong presence in the document. The article finishes with calling for more attention to the workings of dominant musical discourse in music pedagogical debates.
LINK
De uitbraak van het coronavirus heeft in Nederland geleid tot ongekende maatregelen, waarbij het maatschappelijke verkeer voor een groot deel werd stilgelegd op 15 maart 2020. Onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, kapperszaken, musea, bioscopen en restaurants sloten op last van de landelijke overheid hun deuren. Ook voor de podiumkunsten hebben de beperkende Coronamaatregelen geleid tot drastische veranderingen. Het was een aantal maanden niet toegestaan voor dansers, musici en circusartiesten om op te treden en het repeteren werd ook bemoeilijkt door de 1,5 meter richtlijnen. Studenten van kunsthogescholen konden niet gezamenlijk studeren en waren aangewezen op online onderwijs. Dit was een uitdaging, omdat juist de fysieke interactie bij podiumkunsten (dans, muziek en circus) essentieel is voor het leerproces van deze specifieke studentenpopulatie. Codarts (hogeschool voor de kunsten Rotterdam) wil juist in deze roerige tijden haar sterke positie op het gebied van praktijkgericht onderzoek binnen de podiumkunsten continueren en waar mogelijk versterken. Dit is een uitdaging, omdat door de pandemie het praktijkgericht onderzoek onder druk staat. Huidige onderzoekprojecten lopen vertraging op en het blijkt lastiger om nieuwe onderzoekstrajecten op te starten, doordat samenwerkingspartners prioriteit geven aan andere, Coronagerelateerde activiteiten. Codarts wil de SPRONG-impuls middelen inzetten om het praktijkgerichte onderzoek te versterken door intensiever samen te werken in bestaande netwerken en nieuw kansen aan te boren middels het oprichten van nieuwe samenwerkingsverbanden. Dat gebeurt aan de hand van drie werkpakketten: 1. Werkpakket 1: Continueren samenwerking binnen het Rotterdam Arts and Sciences Lab (RASL); 2. Werkpakket 2: Borging onderzoekslijn door oprichting van nieuwe fieldlabs. 3. Werkpakket 3: Uitbreiden onderzoekslijn door het uitwerken van een SPRONG aanvraag;
In het kader van Cultuureducatie met Kwaliteit II onderzoeken Corinne van Beilen (Master Kunsteducatie) en Rhea Hummel (Master Kunsteducatie en Master of Music), hoe leergemeenschappen cultuureducatie vorm kunnen krijgen op een manier die maximaal aansluit bij de betrokken (basis)scholen, hun leerlingen en de culturele partners.In de provincies Groningen en Drenthe wordt binnen de regeling CMK II gewerkt aan de ontwikkeling van cultuureducatie. Dit richt zich op samenwerkingstrajecten tussen onderwijsinstellingen en culturele partners, in de vorm van leergemeenschappen cultuureducatie.'Binnen een leergemeenschap werken één of meerdere scholen samen met één of meerdere culturele partners, bijvoorbeeld kunstenaars, kunstencentra, theatergezelschappen, musea, cultuuraanbieders, etc. Binnen de leergemeenschap wordt bepaald welke rollen de leerkracht en de culturele partner hebben in de uitvoering en hoe dat past in een gedeelde visie op cultuureducatie. Het uitgangspunt is kennisdeling van alle partijen. In leergemeenschappen wordt door het uitwisselen van expertise nieuwe vormen van cultuureducatie ontwikkeld en wordt samengewerkt in de uitvoering hiervan. Deze nieuwe vormen worden vervolgens uitgeprobeerd binnen de school en er wordt binnen de leergemeenschap op gereflecteerd door alle partijen' (K&C/Compenta, 2019).In dit praktijkonderzoek werken de betrokken onderzoekers samen met onderwijs-, culturele en ondersteuningeninstellingen aan de ontwikkeling van een werkwijze die toekomstige leergemeenschappen kunnen vertalen naar de eigen vraag en context. Het ontwikkelen van een onderzoeksaanpak m.b.t. de leeropbrengsten op individueel niveau/leergemeenschappen cultuureducatie tb.v. Cultuureducatie met Kwaliteit II in de provincies Drenthe en Groningen.