Objectives to explore attitudes, perceptions, and perceived barriers to and the perceived facilitators of daily oral health care and the actual daily oral health care performances among nursing home staff. Methods A mixed methods study in 21 nursing homes was completed; a) questionnaires for nursing staff and managers; b) focus group interviews with nursing staff. Results 409 (21%) questionnaires were completed by nursing staff and 14 focus group interviews organized. Conclusions attitude was not a barrier in this study, while oral care was not performed according to guidelines. Nursing staff reported a lack of products, while toothbrushes are available. The most frequently mentioned barriers were lack of support of dental staff, oral care for clients with cognitive impairment, and a lack of education. Increasing facilitators could be; more (practical) education combined with tailored advice from internal dental staff. Where and on whom will the research have an impact? Nursing home staff, nursing home organizations/ managers and dental professionals working in nursing homes.
Objectives: The Toddler Oral Health Intervention (TOHI) was launched in 2017 to promote oral health prevention at well-baby clinics, with a focus on parents with chil- dren aged 6–48 months. This study aims to evaluate the integrity of motivational in- terviewing (MI) as one of the core intervention pillars in the TOHI study. Methods: The TOHI study was conducted at nine well-baby clinics in the central and southern regions of the Netherlands, with 11 trained oral health coaches (OHCs) de- livering a tailored individual counselling programme. Audio recordings of counselling sessions were uploaded by the OHCs into an online portal for feedback and integrity evaluation purposes. A trained independent assessor evaluated MI integrity using the MITI 4.2.1 coding scale. IBM SPSS Statistics was used to analyse the data, with rat- ings on technical and relational components and behavior counts computed by add- ing up the scores and categorizing them into six key MI skills. Descriptive statistics, including frequencies, percentages and median scores with interquartile ranges, were calculated. Results: The median ratings on the technical and relational components were 2.5 (IQR 2.0–3.5) and 3.5 (IQR 3.0–4.0) out of a maximum of 5, with 45% and 58% of record- ings showing fair or good MI integrity, respectively. A median of 38% (IQR 25–55%) of complex reflections and a reflection-to-question ratio of 0.7 (IQR 0.4–1.0), with 47% and 24% of recordings showing fair or good MI integrity, respectively. Median counts of MI-adherent and non-adherent statements were 3.0 (IQR 2.0–5.0) and 0.0 (IQR 0.0–1.0), respectively. The duration of recordings and MI integrity varied among oral health coaches. Conclusion: Overall, this study revealed that, while intensive training was provided, not all OHCs in the TOHI study met fair thresholds for MI integrity. These findings emphasize the necessity of ongoing training, reflection and support to achieve and maintain a fair or good level of MI integrity in clinical practice.
LINK
The aim of this study was to evaluate the impact of the implementation of an Oral Care Program on home care nurses' attitudes and knowledge about oral health (care) and the impact on older people's oral health. A pre-post study, without a control group, was conducted. A preventive Oral Care Program (OCP) was designed, focusing on home care nurses and older people, in collaboration with dental hygienists. Implementation was measured with questionnaires at baseline and after 6 months for home care nurses; for older people, implementation was measured at baseline and after 3 months with the Oral Health Assessment Tool and a questionnaire about oral (self) care between January 2018 and September 2019. Although the study design has limitations, the oral health of older people improved significantly after 3 months and the OCP was most beneficial for people with full dentures. The OCP improved knowledge and attitude of home care nurses. The program fitted well with the daily work routines of home care nurses. Individual-centered care plans for older people, education of home care nurses and the expertise of the dental hygienists have added value in home care nursing. Future implementations should focus on older people with natural teeth.
Lichamelijke activiteiten waarbij het skelet wordt belast, zoals wandelen of hardlopen, hebben een positief effect op de botgezondheid. Activiteiten waarbij niet of nauwelijks belasting van het skelet plaatsvindt, zoals fietsen of zwemmen, worden vaker in verband gebracht met een verminderde botgezondheid. Dit is met name een probleem voor (prof-)wielrenners, waarbij lange dagen op de fiets worden doorgebracht. Alarmerend is het feit dat de meerderheid van de profwielrenners te maken heeft met broze botten (osteopenie of osteoporose). Broze botten verhogen het risico op botbreuken. Dat is niet alleen zorgwekkend tijdens de actieve wielercarrière, maar vooral ook daarna. Een lage botdichtheid op jonge leeftijd verhoogt de kans op osteoporose en botbreuken in het latere leven. De vraag vanuit de beroepspraktijk is hoe de botgezondheid van (jonge) wielrenners verbeterd kan worden. Ondanks dat verschillende bewegings- en voedingsinterventies effectief zijn bevonden bij ouderen, is het niet bekend of zulke interventies ook effectief kunnen zijn voor (jonge) wielrenners. Bovendien moet een interventie inpasbaar zijn in het dagelijkse leven van (prof-)wielrenners en niet interfereren met de reguliere trainingsarbeid. Een veelbelovende strategie die aan deze eisen voldoet zijn korte dagelijkse springsessies gecombineerd met collageensuppletie. In dit innovatief pilotonderzoek zullen we testen of deze strategie daadwerkelijk een positief effect heeft op het botmetabolisme. Vervolgens kan de strategie geïmplementeerd worden binnen het profwielrennen, waarbij ook de botgezondheid op langere termijn onderzocht kan worden. Het project wordt uitgevoerd door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, in samenwerking met wierlerteams Jumbo-Visma en Parkhotel Valkenburg (profploegen), KNWU (wielerunie), Niche4Health (collageensupplementen), en Universiteit Maastricht (wetenschappelijke input en bloedanalyse).
“Als brede euregionale, multisectorale hogeschool bieden we onze studenten, onze medewerkers en het werkveld, de juiste bagage om het verschil te kunnen maken in de wereld van vandaag én morgen.” (Koersbeeld HAN 2022-2028, p. 27). Deze visie uit het recente Koersbeeld van HAN University of Applied Sciences is gekoppeld aan drie zwaartepunten Smart Region (slim); Sustainable Energy & Environment (schoon) en Fair Health (sociaal). De complexe vraagstukken en transities die achter deze zwaartepunten liggen zijn enerzijds grensoverschrijdend en komen in heel Europa terug en vragen anderzijds om regionale antwoorden, waardoor de HAN aansluiting zoekt met de Europese strategie, Europese onderzoeksnetwerken en Europese programma’s voor onderzoek en innovatie om wederzijdse kennisdeling tot stand te brengen. Dit project levert een bijdrage om tot gerichte, duurzame netwerken te komen op het gebied van de HAN zwaartepunten Slim, Schoon en Sociaal. Verkenning, bundeling en borging van veelal individuele Europese contacten en aansluiten bij duurzame verbindingen. Daarnaast is uitbouwen van en voortbouwen op de strategische samenwerking in het European University Initiative (EUI) UP University consortium een doelstelling. De zwaartepunten en daarmee de ‘thematische focus’ van de HAN zijn het startpunt in de Europese netwerkvorming. Er wordt gebouwd aan een zichtbaar trackrecord met duurzaam verbonden partners. Zowel de huidige (individuele) contacten op de zwaartepunten als het UP University consortium dient verder ingevuld te worden. Deze netwerken geven niet alleen de HAN toegang tot internationale kennis, maar heeft ook impact in de regio. In ons onderzoek werken we samen met bedrijven, instellingen en studenten in duurzame netwerken en hebben daarin een aanjagende rol. Het hele ecosysteem komt hier samen. Naast de focus op de zwaartepunten, zal er in dit project verbinding gelegd worden met andere interne afdelingen met raakvlakken met Europese samenwerkingen. Denk hierbij aan het Adviesbureau Subsidies, Financiële Zaken en staf Onderwijs, Onderzoek en Kwaliteitszorg.
Logitimo staat voor Logistieke Toepassingen In Maatschappelijke Opgaven. Daarbij wordt gedacht aan de grote transities op het gebied van klimaat, veiligheid, gezondheid en voeding. Vanaf de start in 2017 heeft Logitimo gefungeerd als ‘kraamkamer’ voor nieuwe initiatieven, die niet vanuit elk van de lectoraten afzonderlijk tot stand komen. Drie ontwikkelde inhoudelijke thema’s blijven ook in de komende periode geagendeerd: - Logistiek en Circulaire Economie, gericht op de bijdrage die de logistieke discipline en de logistieke sector (kunnen, c.q. hebben te) leveren aan de transitie naar een circulaire economie; - Adaptieve Veiligheidslogistiek, gericht op de bijdrage van de logistieke discipline en sector aan de opgaven waarvoor de krijgsmacht zich gesteld ziet; - Leapfrog & reverse logistics innovation, gericht op de mogelijkheden die ‘emerging markets’ kunnen bieden bij het testen en verbeteren van (vooralsnog E-health-) innovaties, die in ‘mature markets’ vaak geen kans krijgen, omdat daar minder noodzaak voor is. In aanvulling op deze lijnen wil Logitimo zich zelf verder innoveren. Met bedrijfsleven, overheid en opleidingen willen wij een nieuwe ‘sustainable logistics practice’ ontwikkelen vanuit een ecologische opzet. In dat kader ontwikkelt Logitimo ‘doorlevingsprojecten’: het is niet meer genoeg dat onderzoekers, studenten en het publiek op grond van onderzoek wéten wat gedaan moet worden. Zij moeten vooral ook intrinsiek betrokken zijn. Een ‘doorlevingsproject’ is meer dan alleen een opdracht of onderzoek, maar staat voor een aanpak waarin gestreefd wordt naar persoonlijke en/of groepsverbondenheid, leidend tot een actieve en wellicht zelfs activistische instelling c.q. aanpak. De Logitimo-deelnemers hebben vastgesteld dat dit samenwerkingsverband vruchtbaar is waar het gaat om het entameren van nieuwe onderzoektrajecten van hoge kwaliteit alsmede het beschikbaar stellen van de resultaten daarvan ten behoeve van de beroepspraktijk en – steeds meer – het onderwijs. Vandaar dat zij deze aanvraag indienen om deze samenwerkingsconstructie te kunnen continueren.