Vroeger in de sport op het plein mochten de minderen nooit meedoen. Maar hier in de zaal is iedereen evenveel waard. Iedereen heeft evenveel kansen. En dat is apart wanneer je ergens vandaan komt waar dat niet zo is. Dat kopieer je dan, dat zijn de voorbeelden van de ervaringsdeskundigen. Dat geeft je motivatie dat het wel gaat lukken.' Dit citaat en de andere citaten die nog volgen in dit artikel zijn van ofwel professionals of cliënten die zijn geïnterviewd tijdens ons onderzoek bij De Hoop GGZ. We hebben in de periode juni tot november 2019 in totaal 14 professionals en 3 cliënten geïnterviewd, en daarnaast geobserveerd bij de sportactiviteiten waar met de deelnemers was gesproken. De Hoop GGZ bedient een brede doelgroep van mensen die psychische of psychiatrische problemen kennen, dan wel kampen met verslavingen en soms ook justitiecontacten hebben. Wat is de waarde van sport- en beweegdeelname voor mensen in dergelijke kwetsbare posities?
LINK
Bij Aeres Hogeschool Wageningen gaat de aandacht voor onderzoek gaandeweg over in aandacht voor onderzoekend vermogen en dat ook transdisciplinair vermogen in beeld is. In de curricula van de opleidingen, in de professionalisering van opleiders en in de kenniskring wordt zichtbaar hoe de organisatie hier vorm aangeeft. De verwachting is dat hierdoor simpel grensverkeer tussen onderwijs en onderzoek (heen-en-weer even oversteken en dan gauw terug naar je eigen ecosysteem) vermindert en dat grenspraktijken groeien, bijvoorbeeld in de vorm van nu al veel voorkomende partnerschappen tussen lerarenopleiders, docenten en onderzoekers die samen eenweerbarstig praktijkvraagstuk te lijf gaan. De verwachting is een verdere ontwikkeling van nieuwe grenspraktijken met lerarenopleiders, docenten en onderzoekers in een symbiotische relatie waarin wie wie is, niet meer goed te zien is, of zelfs niet relevant, omdat onderzoekend en transdisciplinair vermogen van opleiders en onderzoekers vanzelfsprekend zijn.
DOCUMENT
In dit praktijkvoorbeeld staat de ontwikkeling van de identiteit van de lerarenopleider centraal. Het opleiden van leraren vraagt een bepaalde rolinvulling van de opleider, waarvan niet iedere opleider zich bewust is. Hoe kan de groei in de verschillende aspecten van de rol als lerarenopleider bevorderd worden? We geven voorbeelden over identiteitsontwikkeling van lerarenopleiders bij Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT). In deze voorbeelden is bewustwording van de eigen rol als opleider het startpunt. En een belangrijke vervolgstap is de verankering hiervan in het personeelsbeleid, een doorgaande ontwikkelingslijn van werving&selectie, begeleiding van de inductiefase, contractering&beoordelingsgesprekken, collegiaal leren, certificering en voortgezette professionalisering vanuit de beroepsstandaard voor lerarenopleiders. In dit praktijkvoorbeeld zullen we de ontwikkelingslijn presenteren, de instrumenten die we daarbij inzetten en de opbrengsten uit het parallel lopende onderzoek naar de effecten hiervan op de identiteitsontwikkeling van FLOT-lerarenopleiders. Met deze voorbeelden willen we andere lerarenopleidingen en opleidingsscholen inspireren om ook aan de slag te gaan met het ondersteunen van de identiteitsontwikkeling van lerarenopleiders.
DOCUMENT
Herontwerp moet leiden tot een breder en meer gevarieerd ict-aanbod, waarin niet meer alleen monodisciplinaire opleidingen zitten, maar ook opleidingen met elementen van andere disciplines erin, nieuwe, aantrekkelijke afstudeervarianten of geheel nieuwe opleidingen. Zo zijn er opleidingen ontstaan op het snijvlak van ict en een andere discipline zoals gezondheidszorg, kunst en communicatie. Dergelijke snijvlakopleidingen blijken aantrekkelijk voor een grotere groep meisjes en jongens. Een voorbeeld is de opleiding Communicatie en Multimedia Design (CMD), die zich bevindt op het snijvlak van ict, communicatie en design. De CMD-opleidingen trekken vanaf de start in 2001 een hoger percentage vrouwelijke studenten dan vele andere hbo ict-opleidingen. Ook jongens die anders niet voor een ict-opleiding gekozen zouden hebben, kiezen voor CMD. Ondanks de positieve geluiden laten de instroomcijfers zien dat zowel voor de CMD-opleidingen als voor HT het lastig is om meer dan 20% meisjes te werven. Nader onderzoek is nodig om te achterhalen hoe dit percentage verhoogd kan worden. Desondanks blijft de instroom van CMD hoger dan van de traditionele ict-opleidingen. Dat is reden genoeg om deze ict-variant nader te beschouwen. Dit document beschrijft achtereenvolgens de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het (hoger) onderwijs die de ict-variant CMD positioneren en rechtvaardigen. Hierna volgt een praktijkvoorbeeld van de ontwikkeling van een dergelijke snijvlakopleiding: de opleiding ICT Media Design bij Fontys Hogescholen in Eindhoven. Deze casus kan als voorbeeld dienen voor andere hogescholen die overwegen een ict-snijvlakopleiding te ontwerpen en in te voeren.
DOCUMENT
Leden van verschillende beroepsgroepen ervaren vaak grenzen: verschillen die worden opgevat als problematisch. Aan de hand van een praktijkvoorbeeld wordt getoond dat dergelijke grenzen ook leerpotentieel bieden. Er wordt beschreven hoe verpleegkundigen en technici samenwerken aan innovaties in de zorg en hoe zij de verschillen tussen de twee beroepsgroepen ervaren. Er wordt gekeken vanuit het perspectief van boundary crossing en de vier leermechanismen identificatie, coördinatie, reflectie en transformatie naar de communicatie en samenwerking tussen leden van deze twee beroepsgroepen.
DOCUMENT
De laatste jaren is er kritiek geweest op de neiging van hbo-opleidingen om het afstuderen te veel in te richten zoals universiteiten dat doen. In plaats van afstuderen op een onderzoekscriptie zouden hbo-studenten moeten afstuderen op authentieke beroepsproducten. De opleiding tot verpleegkundige van De Haagse Hogeschool heeft deze aanbeveling opgepakt en de invulling van het afstuderen toegespitst op bruikbaarheid voor en wensen van de beroepspraktijk, zonder daarbij het afstudeerniveau uit het oog te verliezen. Dit artikel geeft een beeld van het vernieuwde afstudeerprogramma van de Haagse opleiding tot verpleegkunde, inclusief een goed praktijkvoorbeeld.
DOCUMENT
Een basisdocument gemaakt ten behoeve van het RIF-project van het innovatiecluster Kind en Educatie. Hierin wordt verdieping gegeven aan de visie en doelstellingen van dit project vanuit literatuur en aan de hand van voorbeelden uit de praktijk. Met het basisdocument wordt een gezamenlijke basis gecreëerd voor studenten, docenten en professionals van de instellingen die betrokken zijn bij het innovatiecluster Kind en Educatie: > Het is een vertrekpunt voor werken, leren en professionaliseren; > Het vormt een aanzet voor een gemeenschappelijke taal en begrippenkader. In Hoofdstuk 1 wordt de aanleiding voor en de context van het innovatiecluster K&E beschreven aan de hand van een praktijkvoorbeeld. Vervolgens wordt uitgewerkt langs welke lijnen interprofessioneel werken in de regio Zwolle ontwikkeld gaat worden. In Hoofdstuk 2 wordt beschreven wat uit bestaande literatuur geleerd kan worden over wat interprofessioneel werken nu eigenlijk is. Wat betekent interprofessioneel werken voor een team en voor een individuele professional in het domein Kind en Educatie? Wat is er nodig is om een interprofessioneel team goed te laten functioneren? In Hoofdstuk 3 ligt de focus op opleiden, in het bijzonder het leren van studenten uit verschillende mbo- en hbo-opleidingen in interprofessionele leerteams. Hoe en wat leren studenten in een leerteam? Hoe draagt dat bij aan hun professionele ontwikkeling en vormt dat hun professionele identiteit? Hoe kunnen mbo- en hbo-docenten en praktijkbegeleiders de studenten in het leerteam het beste begeleiden? Hoe kunnen leerteams worden ingebed in de onderwijsprogramma’s van de verschillende opleidingen? In Hoofdstuk 4 worden drie onderzoeksgebieden beschreven. Binnen het innovatiecluster K&E is de wens veel te leren over interprofessioneel werken. De vragen richten zich op het leren in leerteams, de bekwaamheid van professionals en hoe kinderen en hun ouders of verzorgers die andere manier van werken ervaren. Daarvoor wordt in de eigen praktijk onderzoek gedaan en wordt samengewerkt met onderzoekspartners in het netwerk.
DOCUMENT