Research collaboration between practitioners and research professionals aims to develop both practice and knowledge. However, a tension can arise between these objectives: to preserve local relevance, the content, form, and timing of data collection may vary between cases, complicating the comparability of local data in a multiple case study. Our Research Practice Partnership found a solution in the 'wallpaper method,' which enriches the Storyline-method with elements from reflexive monitoring and arts-based research. A distinctive feature of the wallpaper method is cumulative joint reflection and interpretation based on previously collected local data. In this contribution, we illustrate the various phases and steps of the method with experiences from our own research in which it was developed and tested. The method resulted in both practice development and an overarching conceptual model. Effective application of the method requires a wide range of professional and research competencies from the collaboration partners. Adequate time and attention are necessary to prepare a partnership for this. [authors accepted manuscript / post-print]
DOCUMENT
In 2015 startte bij Stoas Wageningen Vilentum Hogeschool het lectoraat Boundary crossing praktijken van opleiders en onderzoekers, het lectoraat gaat over de samenwerking tussen opleiders en onderzoekers rond praktijkvraagstukken. Dit artikel gaat in op vragen als: Hoe doen ze dat, wat vraag dit van hen en welke opbrengsten heeft hun samenwerking? En vooral hoe kunnen we die samenwerking versterken?
DOCUMENT
Het consortium Tools voor Teamleren, bestaande uit masteropgeleide teacher leaders in het mbo en onderwijsonderzoekers van daarbuiten, heeft zich sinds 2014 gebogen over de versterking van de rol van de masteropgeleiden. Het consortium beschouwde zich daartoe als een Research Practice Partnership (RPP), en wilde daarmee zowel werken aan oplossingen voor praktijkvraagstukken als bijdragen aan de stand van de wetenschappelijke kennis. Dit artikel beschrijft hoe dit consortium de onderzoekende samenwerking tussen onderwijs- en onderzoeksprofessionals in 2019-2022 (een door NRO gesubsidieerde projectperiode) heeft vormgegeven en wat het in de loop der jaren daaruit heeft geleerd. Kwalitatief vragenlijstonderzoek aangevuld met reflectieve gesprekken binnen het consortium leverde inzichten op over hoe consortiumleden het proces van collectief leren binnen een RPP kunnen versterken. Hierbij heeft het wetenschappelijk praktijkgericht onderzoek als vliegwiel gewerkt voor zowel het werken aan praktijkvraagstukken in de scholen, als het ontwikkelen van breder bruikbare en relevante inzichten voor praktijk en wetenschap.
DOCUMENT
Het aantal masteropgeleide docenten in het beroepsonderwijs is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Met hun onderzoekende vermogen kunnen ze weerbarstige praktijkvraagstukken oppakken ten gunste van het onderwijs. Dit verloopt echter niet overal even soepel. De vraag is hoe de kwaliteiten van masteropgeleiden met een teacher leader profiel (verder ‘masters’ genoemd) meer te verzilveren zijn als het gaat om onderzoekend samenwerken aan onderwijskwaliteit.
DOCUMENT
EuroSonic NoorderSlag (ESNS) actively engages with around 130 festivals across Europe as part of the ESNS Exchange program. As a leading partner in this initiative, ESNS aims to transition into a fully sustainable festival in the coming years. It recognizes its role in spearheading the sustainability aspect of the ESNS Exchange and the industry at large. However, the current lack of information regarding the industry's sustainability practices poses a challenge, leaving ESNS uncertain about the necessary steps to improve the market as a whole. The NHL Stenden Professorship Transformational Media, ESNS and the minor Music Management are collaborating on a joint project to address this issue. The project aims to assess the current state of sustainable practices in European Music Festivals and analyse how these festivals communicate their initiatives. Additionally, students in the Music minor program will create and test a prototype to encourage festivals to communicate about their sustainability activities.
MULTIFILE
PDF versie van slides bij een presentatie op een congres van Maatschappelijke impact door Hogescholen
DOCUMENT
Alle hbo-docenten hebben onderzoekend vermogen nodig om in het toekomstbestendig hoger onderwijs te werken en hier aan bij te dragen. Hbo-docenten begeven zich in een dynamische omgeving. Docenten hebben steeds meer rollen, verantwoordelijkheden en taken (Ommering & Koeslag-Kreunen, 2023). Daarnaast verandert het beroepenveld waartoe ze opleiden door (technologische of maatschappelijke) ontwikkelingen. Ook de Corona pandemie of de komst van ChatGPT heeft invloed op het werk van docenten. Hoe ga je hiermee om als docent en/of docententeam? Een belangrijk startpunt is om te herkennen waar handelingskennis ontbreekt, vervolgens deze handelingskennis met een passende grondigheid te verwerven en dit bruikbaar te maken voor de eigen onderwijspraktijk. De zojuist beschreven stappen omvatten het inzetten van het ‘onderzoekend vermogen’. Maar in de weerbarstige dagelijkse praktijk en de wisselende rollen van docenten blijkt dit vaak nog lastig vorm te geven. Als leden van een groter consortium zetten wij ons daarom in voor het expliciteren van de meerwaarde van ‘onderzoekend vermogen’ binnen de context van de hbo-lespraktijk en gaan wij op zoek naar manieren om docenten(-teams) te ondersteunen in het aanboren en (meer) inzetten van dit vermogen.
DOCUMENT
Inleiding In zijn column “De rampzalige neiging tot na-apen” in Hoger Onderwijs Management van mei 2016 betoogt In ’t Veld dat hogescholen moeten stoppen met het na-apen van universiteiten op het gebied van onderzoek. Hij noemt dit ‘academic drift’. Er is vaker kritiek te horen op het onderzoek in het hbo zoals door emeritus-hoogleraar Verschuren in zijn opiniestuk van 31 juli 2015 in De Volkskrant waarin hij stelt dat studenten in het hbo bij lange na niet genoeg getrained worden in onderzoek. Recent nog stelde Peter Kwikkers in Science Guide 18 augustus: “Niet zelden is hboonderzoek gewoon opiniepeiling, feitencollectie of gesubsidieerde consultancy.” Een groot deel van die kritiek is naar mijn mening gebaseerd op een drietal hardnekkige misverstanden over onderzoek in het hbo. Zo wordt niet goed onderscheid gemaakt tussen het praktijkgerichte onderzoek binnen lectoraten en het uitvoeren van onderzoek door studenten. En soms lijkt men er onterecht vanuit te gaan dat het hbo studenten opleidt tot onderzoeker en dat deze altijd moeten afstuderen op een onderzoekscriptie. Dat deze misverstanden er zijn is overigens niet vreemd. Over onderzoek in lectoraten en onderzoeksactiviteiten van studenten heerst buiten maar helaas ook nog steeds binnen het hbo veel verwarring. Hierdoor kunnen critici roepen dat het slecht gaat met onderzoek in het hbo. Het tegendeel is het geval. Recent liet het Rathenau Instituut in een uitgebreid overzicht zien hoe indrukwekkend het is wat er de afgelopen vijftien jaar is ontwikkeld. De misverstanden zijn echter zo hardnekkig dat er nog steeds opleidingen zijn die hier naar handelen. In mijn bijdrage zal ik eerst ingaan op de oorsprong van de drie misverstanden en daarna zal ik een visie presenteren op hoe ze weg te nemen zijn.
LINK
Voedselproductie en consumptie dragen voor een belangrijk deel bij aan de milieubelasting. Het is daarom van belang de consumptie van duurzame voeding te stimuleren. Een belangrijke factor hierin is het creëren van bewustwording en het vergroten van kennis over de impact die voeding heeft op het milieu. In dit onderzoek proberen we inzicht te krijgen in de kennis en voorkeuren wat betreft gezonde- en duurzame voeding onder de Noord Nederlandse bevolking om zo effectieve communicatiestrategieën te ontwikkelen die bijdragen aan meer gezonde en duurzame voedselconsumptie.
MULTIFILE
Nederland wil in 2050 circulair zijn. Dat vraagt een ongekende transitie in de wijze waarop onze samenleving onderneemt, samenwerkt, denkt en doet.Stedelijke regio’s zijn de geijkte plek om een transitie naar een circulaire economie in gang te zetten door hun dichte concentratie van kennis, kapitaal, data en resources op een relatief klein oppervlak. De baten die deze transitie oplevert zullen vooral in deze regio’s merkbaar zijn: minder verspilling, luchtvervuiling en CO2-uitstoot, meer economische waarde en sociale impact.CirCollab richt zich op het versterken van interdisciplinair praktijkgericht onderzoek voor de circulaire transitie in de metropoolregio Amsterdam (MRA). De SPRONG-groep bestaat uit lectoraten verbonden aan Centre of Expertise City Net Zero en Center of Expertise Rechtvaardige Stad vanuit de faculteiten Techniek, Maatschappij en Recht, Business & Economie en Digitale Media & Creatieve Industrie (Hogeschool van Amsterdam); het Kenniscentrum Maatschappelijk Innovatie Flevoland (Hogeschool Windesheim); en de Academie van Bouwkunst (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten).De SPRONG-groep combineert expertise vanuit het technologische, creatieve, economische en sociale domein en verricht praktijkgericht onderzoek naar ‘circulair denken en doen’, ‘circulair ondernemen’, ‘circulair menselijk kapitaal’ en ‘circulair samenwerken’ in relatie tot technische innovaties in twee waardeketens: de gebouwde omgeving en consumptiegoederen.De SPRONG-groep ontwikkelt, samen met actoren in de quadruple helix, een regionale infrastructuur voor inventariseren en prioriteren van onderzoeksbehoeften en het programmeren, opbouwen en uitwisselen van kennis. Hierbij worden kennis en ervaringen uit circulaire initiatieven, experimenten, onderzoek en onderwijs aan elkaar en aan fysieke experimenteerruimtes verbonden, om gezamenlijk van te leren, kennis te delen en op te schalen. Zo ontstaat een krachtige interdisciplinaire SPRONG-groep met de ambitie om het consortium uit te laten groeien tot dé regionale spil op het gebied van de circulaire transitie in grootstedelijke regio’s en een erkende (inter)nationale speler voor kennisuitwisseling en -opbouw op dit onderwerp.
MULTIFILE