in dit hoofdstuk worden de langetermijneffecten van cardio-respiratoire training (duurtraining) beschreven op het menselijk lichaam. Onder andere aanpassingen in hart- en vaatstelsel, skeletspieren en energieverbruik komen aan bod.
DOCUMENT
Het in deze publicatie gerapporteerde exploratieve onderzoek laat zien wat er allemaal bij komt kijken, wil het trainen van coachingsvaardigheden bijdragen aan opleidings- en organisatieontwikkeling. Het geeft een beeld van te verwachten effecten van dergelijke trainingen en biedt aanknopingspunten voor de verdere ontwikkeling ervan. Ook komen een aantal ins en outs van het evalueren van trainingseffecten aan bod.
LINK
Longaandoeningen, zoals COPD, veroorzaken problemen in het dagelijks functioneren door een afgenomen uithoudingsvermogen, benauwdheid en (bewegings-) angst. Tijdens longrevalidatie vormen inspanningstraining en het leren omgaan met dagelijkse fysieke beperkingen (zoals benauwdheid bij inspanning) de hoeksteen van de behandeling. Het is voor patiënten moeilijk om een actieve leefstijl te behouden. Na deelname aan revalidatie gaan trainingseffecten verloren door een verminderd aanbod van trainingsprikkels (reversibiliteit). Daarnaast wordt, een jaar na de revalidatie, maar liefst 20% van de patiënten opnieuw opgenomen in het ziekenhuis met een longaanval (exacerbatie). Door de verschuiving van (dure) derdelijns naar eerstelijns zorg, hebben meer patiënten toegang tot de zorg die ze nodig hebben. Hierdoor kan verergering van klachten voorkomen worden. Naast fysieke inspanning is het voor oefen- en fysiotherapeuten belangrijk om patiënten een duurzame actieve leefstijl aan te leren en het zelfmanagement van patiënten te vergroten. Een blended beweeginterventie, om het zelfmanagement (omtrent beweging, benauwdheid en beweginsgangst) van COPD patiënten te stimuleren, zowel in de praktijk als in de thuissituatie middels een eHealth toepassing, biedt mogelijk uitkomst. Echter, missen therapeuten kennis en handvatten om blended care toe te passen in de praktijk. Het doel van dit project is om samen met fysiotherapeuten en oefentherapeuten een blended care programma in te richten voor patiënten met COPD. In werkpakket 1 inventariseren we de behoeften en belemmerende factoren van een blended beweeginterventie bij therapeuten en patiënten. Op basis van deze bevindingen worden de belangrijkste elementen van de interventie geselecteerd en wordt, in co-creatie met eindgebruikers de eerste versie van de interventie ontwikkeld (WP2). Om te bepalen wat de toegevoegde waarde van de interventie is, worden de voorlopige effectiviteit en haalbaarheid onderzocht waarbij 25 eerstelijns therapeuten de blended interventie gaan gebruiken (WP3). In WP4 worden scholingsmodules ontwikkeld voor studenten en therapeuten om kennis over zelfmanagement en technologie bij COPD te vergroten.
Sporters streven samen met hun trainers en coaches naar de beste prestaties. In de (top)sport is er vaak een klein verschil tussen winst en verlies. Optimale afstemming van trainingen op de individuele sporter vergroot de kans op winst. Objectieve vaststelling van trainingseffecten is daarvoor van groot belang. Hiervoor is een gepersonaliseerde monitoring onmisbaar. Sporters veranderen door training de expressiepatronen van hun genen, waardoor ze zich kunnen aanpassen aan de inspanningen voor hun prestaties. Die persoonlijke veranderingen in genexpressie zijn zichtbaar in RNA-profielen. Deze worden al toegepast in de medische praktijk voor stratificatie en behandeling op maat én meting van individuele behandelingsresponsen. Deze innovatieve technologie biedt de sportwereld kansen voor betere gepersonaliseerde monitoring van trainingseffecten. De hoofdvraag van dit project is: Hoe kan genexpressie-analyse betrouwbaar en zonder grote belasting voor sporters worden toegepast voor de monitoring van trainingseffecten? Dit project richt zich op het demonstreren van het nut van RNA-profielen voor individuele monitoring en het verder ontwikkelen van methoden, protocollen en tools voor gebruik in de sportpraktijk. Het onderzoek bestaat uit vier onderdelen: 1. Voorbereidingsfase: ontwikkeling van beste logistiek en bemonstering in de praktijk. 2. Het opzetten van een referentiedatabase met inspanningsgegevens en genexpressiepatronen van sporters voor de interpretatie van veranderingen in individuele genexpressiepatronen door trainingseffecten. 3. Praktijkgericht onderzoek naar de relatie tussen specifieke training en veranderingen in genexpressiepatronen. 4. Onderzoek naar en ontwikkeling van een ?trainingsdashboard? voor presentatie van gegevens en betere communicatie tussen professionals en sporters. De opgedane kennis wordt verwerkt in het onderwijs. In onze toekomstvisie zijn de verkregen kennis en resultaten ook relevant voor toepassing bij revalidatie en begeleiding van ouderen op maat.
Bewegen: van genexpressie naar gezondheid Momenteel verkeert onderzoek naar verschillen in de activiteit van genen bij sport en beweging in een voorbereidende fase. Topsporter worden heeft te maken met talent, maar ook met de bouw van je lichaam. In dit onderzoek wil lector P. Taschner achterhalen of je in de genprofielen van mensen kunt zien hoe blessuregevoelig ze zijn en of je op die basis de beste sport kunt kiezen. Is er een relatie tussen eigenschappen en talenten? Welke factoren zijn belangrijk voor topsporters? Hoe kun je een training het beste afstemmen op de individu en zijn sport? Een interessant onderzoek voor met name onze studenten Fysiotherapie en het brede werkveld in de (top)sport, maar ook relevant voor de revalidatiepraktijk.