Mediators generally find mediation of hierarchical workplace conflicts difficult, as it often involves structural power imbalances. This dissertation seeks to increase knowledge of how hierarchical conflict affects how parties and mediators perceive mediation across dyads and across time. Three questions are central to this: (a) How effective in the long-term is the mediation of hierarchical workplace conflicts? (b) How does perceived situational power in supervisor-subordinate dyads relate to mediation effectiveness? (c) Do supervisors and subordinates differ in their emotional experiences during mediation, and are mediators able to perceive these emotions accurately? To answer these questions, we rely on the literature on power, emotions, mediation, and conflict management. We introduce our research via a heuristic model (chapter one). We then present our quantitative empirical research in three chapters based on survey data we collected from supervisors, subordinates, and
De rol van macht bij mediation is een gevoelig en controversieel onderwerp. Aan de ene kant heeft mediation te maken met conflicten waarbij macht en machtsverschillen bijna inherent een rol spelen, aan de andere kant heerst er de pretentie dat de mediator op geen enkele manier macht of zelfs maar enige vorm van beïnvloeding hanteert bij de uitoefening van zijn of haar vak, omdat dit niet bij de puur onafhankelijke rol zou passen. Vaak ligt alles in de praktijk iets subtieler, en speelt macht bewust of onbewust, direct of indirect, een wezenlijke rol bij mediation. Sommige waarnemers menen zelfs dat de mediator de ‘mythe’ van neutraliteit en onpartijdigheid moet loslaten en zich bewust moet richten op de verschillen in macht tussen de conflictpartijen. Hier gaan diverse auteurs op deze problematiek in, en wordt deze vanuit zowel een meer theoretische invalshoek als vanuit de mediationpraktijk belicht. Hoe zorgt de mediator voor een zeker evenwicht tussen de partijen, zonder ‘partij’ te kiezen? Hoe zorgt deze dat de underdog in de machtsrelatie ook aan zijn -of vaker nog haar- trekken komt? En hoe machtig is mediation zelf geworden, nu deze in vele geschillen een eerste verplicht station is geworden bij de juridische procedure en volgens sommigen ook complexer en moeilijker te begrijpen? En wat betekent de ‘regisserende’ rol van de mediator in het hele mediation-proces in termen van macht en invloed, en hoe ziet of ervaart een conflictpartij dat? Omgekeerd kan bij mediation soms ook sprake zijn van onmacht, bijvoorbeeld wanneer de mediation vastloopt of onvoldoende soelaas kan bieden, of de mediator de partijen niet weet te ‘bereiken’. Ook in zo’n geval moet de mediator in staat zijn het proces in termen van macht en machtsverschillen te duiden en bij te sturen. Naast het centrale thema ‘macht en mediation’ wordt in dit boek een hoofdstuk gewijd aan de actuele ontwikkelingen op het terrein van de Nederlandse mediationwetgeving, i.c. het ontwerp van de Wet bevordering mediation.
Welke rol kan mediation in de kerk spelen in de diverse geledingen en specifieke activiteiten? In dit artikel wordt ingegaan op kerkelijke conflicten, gelaagdheid in church mediation, en specifieke dilemma's van church mediation. Daarnaast komen enkele benaderingen aan bod zoals: helende strategieën, de systeembenadering, en mediation bij pastoraat en gemeenteopbouw.
This project develops a European network for transdisciplinary innovation in artistic engagement as a catalyst for societal transformation, focusing on immersive art. It responds to the professionals in the field’s call for research into immersive art’s unique capacity to ‘move’ people through its multisensory, technosocial qualities towards collective change. The project brings together experts leading state-of-the-art research and practice in related fields with an aim to develop trajectories for artistic, methodological, and conceptual innovation for societal transformation. The nascent field of immersive art, including its potential impact on society, has been identified as a priority research area on all local-to-EU levels, but often suffers from the common (mis)perception as being technological spectacle prioritising entertainment values. Many practitioners create immersive art to enable novel forms of creative engagement to address societal issues and enact change, but have difficulty gaining recognition and support for this endeavour. A critical challenge is the lack of knowledge about how their predominantly sensuous and aesthetic experience actually lead to collective change, which remains unrecognised in the current systems of impact evaluation predicated on quantitative analysis. Recent psychological insights on awe as a profoundly transformative emotion signals a possibility to address this challenge, offering a new way to make sense of the transformational effect of directly interacting with such affective qualities of immersive art. In parallel, there is a renewed interest in the practice of cultural mediation, which brings together different stakeholders to facilitate negotiation towards collective change in diverse domains of civic life, often through creative engagements. Our project forms strategic grounds for transdisciplinary research at the intersection between these two developments. We bring together experts in immersive art, psychology, cultural mediation, digital humanities, and design across Europe to explore: How can awe-experiences be enacted in immersive art and be extended towards societal transformation?
In this project, immersive media (XR, VR, AR) are created and tested as a remediation strategy to help improve the experience of existing TV content and reach and engage both new and existing target groups more effectively. In this project, students and alumni from AGM and Queensland University of Technology (QUT) work together under the supervision of the R&D department from the professorship Digital Media Concepts and QUT to develop innovative immersive media products based on existing TV productions from Banijay. Banijay is the largest independent production and distribution company in the world. Banijay will provide the challenges, content and feedback on the students’ progress and skills during the (VIS) project, and will offer the opportunity to work on existing international productions with real expectations and demands, and the opportunity to actually market the concepts the students develop. Several new concepts are now in production stage to be released and tested.
Ondanks het feit dat de luchtvervuiling in verloop van de jaren in Europa is teruggebracht, overschrijden de fijnstofconcentraties en stikstof gerelateerde verbindingen nog altijd de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Op het moment is veel aandacht voor het reduceren van de uitstoot van fijnstof door het wegverkeer in Nederland en Duitsland. Nationale en Europese overheden hebben ingezet op twee routes om uitstoot van fijnstof en stikstofdioxide te verminderen. Ten eerste wil men luchtverontreiniging preventief reduceren bij de bron. Een voorbeeld is het verbieden van het rijden met vervuilende auto’s in steden, het verlagen van maximale snelheden op wegen en het terugbrengen van het vee op boerderijen. De tweede route is het reinigen van fijnstof uit de lucht met behulp van mechanische, chemische en natuurlijke technieken. Op dit moment bestaan er echter geen energiezuinige methoden die significant bijdragen aan het reinigen van schadelijke stoffen uit de lucht. Micro-organismen bieden interessante mogelijkheden voor een energiezuinige vermindering van schadelijke stoffen op basis van bioremediation principes. Het doel van dit onderzoek is om potentiële mogelijkheden te verkennen om luchtverontreinigende stoffen door middel van micro-organismen te verminderen.