In 2009 is bij alle brugklasleerlingen van de scholen van de Stichting BOOR de DIA-taal toets afgenomen in het kader van het ontwikkelen van taalbeleid. In 2010 zijn de scholen begonnen met het ontwikkelen van rekenbeleid en rekenonderwijs. Daartoe is het APS gevraagd de scholen te begeleiden. Om het beginniveau van de eerstejaars leerlingen te bepalen is aan het lectoraat Gecijferdheid van de Hogeschool Utrecht gevraagd om de ABC-toets voor rekenen in het voortgezet onderwijs af te nemen. Dit is uitgevoerd in het najaar van 2010. In totaal hebben 15 scholen en 1780 leerlingen deelgenomen aan de toets. De scholen hebben alle in november 2010 een schoolrapportage ontvangen. Daarin staan de resultaten van de leerlingen op leerling-niveau. Op basis daarvan kunnen de scholen hun onderwijsaanbod afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. In deze bovenschoolse rapportage vergelijken we de resultaten van de scholen met de landelijke norm en met elkaar
Dit is de vijfde en vooralsnog laatste meting van de maatschappelijke impact van COVID-19 in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Nederland.1 De eerste meting vond plaats in april 2020 in het begin van de coronapandemie. Vanaf deze eerste meting hebben we de impact van de coronapandemie op verschillende momenten in kaart gebracht. Daarbij ging de aandacht uit naar: (1) werk en inkomen; (2) zorggebruik, men-taal welbevinden en risicomijdend gedrag; (3) onderlinge solidariteit en buurtrelaties; (4) en maatschappelijk en institutioneel vertrouwen. Daarbij is zowel een landelijk beeld geschetst als de stand van zaken in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. De titels van de rapporten weerspiegelen de gemoedstoestand van de Nederlandse bevolking op een specifiek moment gedurende de coronapandemie. • De eerste rapporten De bedreigde stad en De stille stad documenteerden de onzekerheid en angst van bewoners van Rotterdam en Den Haag (en van de Nederlandse bevolking) rond april en mei 2020 toen het sociale leven en sommige economische sectoren volledig stil kwamen te liggen. • Het rapport De heropening van de samenleving wees uit dat er in juli 2020 sprake was van optimisme over het einde van de coronapandemie. De gevolgen voor verlies van werk en inkomen worden dan ook minder ernstig ingeschat. • Vrij snel wordt echter duidelijk dat het optimisme om snel ‘terug naar normaal’ te gaan ongegrond is. In de nazomer van 2020 wordt een hernieuwde lockdown ingesteld en wordt steeds meer duidelijk dat de maatschappelijke impact van de coronapandemie ongelijk verdeeld is over de Nederlandse bevolking. Het rapport De verdeelde samenleving laat opnieuw zien dat in november 2020 vooral traditio-neel kwetsbare groepen worden getroffen, naast nieuwe kwetsbare groepen zoals jongeren en zzp’ers. • Er ontstaat een besef dat voor het beheersen van het coronavirus een lange adem vereist is, en dat gedragsbeperkende maatregelen nodig blijven. Het leidt niettemin tot ongeduld in de Nederlandse samenleving. Het rapport De ongeduldige samenle-ving wijst in maart 2021 op een verder afnemend vertrouwen in overheid en publieke gezondheidsinstellingen – deels vanwege de uitvoering van het vaccinatiebeleid en door de toenemende kritiek op diverse coronamaatregelen – en op een verlangen naar een nieuw toekomstperspectief. In maart 2021 heeft bijna de helft van de Nederlandse bevolking het gevoel dat zij niets heeft om naar uit te kijken. • Eind september 2021 is dat laatste afgenomen: niettemin heeft nog een kwart van de Nederlandse bevolking het gevoel dat zij niets heeft om naar uit te kijken. Inmiddels is dan ruim 82 procent van de Nederlandse bevolking gevaccineerd en worden allerlei coronamaatregelen opgeheven en afgeschaald. 2 Wel is sprake van een verder afnemend vertrouwen in de overheid. Dit laatste rapport laat zien dat Nederland nu kenmerken vertoont van een laag-vertrouwensamenleving. Uitgever: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken & Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
MULTIFILE
In Nederland is een debat ontstaan over het veranderen van het armoede- en schuldenbeleid. Waar vanuit de rijksoverheid echte verandering van dit beleid vooralsnog uitblijft, zijn gemeenten flexibeler en passen ze innovatieve praktijken toe. Dit artikel focust op de Frontlijnbenadering in Rotterdam die in haar ruim twintigjarig bestaan een alternatieve manier van hulpverlening heeft ontwikkeld. De aanpak weet zich te onderscheiden door een aantal systemische tekortkomingen van het huidige beleid te bestrijden, waaronder niet-gebruik en een gebrek aan vertrouwen, gebrek aan eigen regie en geen duurzame uitstroom uit regelingen. De auteurs bespreken een ‘tuiniersbenadering’, als antwoord op de ‘ingenieurs benadering’ in het reguliere beleid, en verkennen de implicaties hiervan voor systeemverandering in het armoede- en schuldenbeleid.
De 2SHIFT SPRONG-groep is een samenwerkingsverband van HAN University of Applied Sciences en Fontys Hogescholen. Onze ambitie is het vergroten van eerlijke kansen op gezond leven. Dit doen we door het vormgeven en versterken van gemeenschappen als fundament voor het creëren van eerlijke kansen op gezond leven. Vanuit deze gemeenschappen wordt in co-creatie gewerkt aan structuur (i.e. systeem), sociale en technologische innovaties. Deze ambitie sluit aan bij de centrale missie KIA Gezondheid en Zorg om bij te dragen aan goede gezondheid en het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Ook draagt het bij aan deelmissie 1. het voorkomen van ziekte, waarbij wij uitgaan van het concept Positieve Gezondheid en Leefomgeving. Én het zorgt voor het verplaatsen van ondersteuning en zorg naar de leefomgeving (deelmissie 2), doordat gemeenschappen hiervoor een stevig fundament vormen. De gemeenschap is geoperationaliseerd als een samenwerking tussen inwonersinitiatieven (i.e. informele actoren) én professionals vanuit wonen, welzijn, zorg en gemeenten (i.e. formele actoren) die bestuurlijk en beleidsmatig worden ondersteund. Toenemend wordt een belangrijke rol en meer verantwoordelijkheid toebedeeld aan inwoners en wordt de noodzaak van sectoroverstijgende, inclusieve samenwerking tussen deze actoren in lokale fieldlabs benadrukt. 2SHIFT start daarom in vier fieldlabs: twee dorpen en twee wijken in (midden-)stedelijke gebieden, waar in vergelijking met groot-stedelijk gebied (zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) andere dynamieken en mechanismen een rol spelen bij het creëren van eerlijke kansen op een gezond leven. Om impact in onderwijs en praktijk te realiseren werken we nauw samen met studenten, docenten én met inwoners, professionals, bestuurders en beleidsmakers uit wonen, welzijn, zorg en gemeenten én landelijke kennispartners (“quadruple helix”). 2SHIFT brengt transdisciplinaire expertise én verschillende onderzoeksparadigma’s samen in een Learning Community (LC), waarin bestaande kennis en nieuwe kennis wordt samengebracht en ontwikkeld. Over 8 jaar is 2SHIFT een (inter)nationaal erkende onderzoeksgroep die het verschil maakt.
Dit project: Action Research voor Tweedehandskleding (ART) richt zich op het verbeteren van de mogelijkheden voor tweedehandskleding verkoop. Bij ART staan praktijkvragen centraal, zoals: Welke stromen afgedankte kleding zijn geschikt voor tweedehandsgebruik en waarom? Hoe kunnen deze stromen aan tweedehandskleding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden? Of worden ge-upcycled? Deze praktijkvragen spelen bij o.a. The Swapshop: een MKB-bedrijf met twee winkels (Amsterdam en Rotterdam). The Swapshop heeft een ‘ruil’-model waarbij de ontvangen kleding ‘swaps’ opleveren voor de klant. Deze swaps geven korting bij kledingaanschaf in de winkel. Dit model blijkt kwetsbaar, omdat er swap-waarde zit in de 40% aan kledingitems, die onverkoopbaar blijken te zijn. De Swapshop heeft op basis van uitkomsten van het HU-onderzoeksproject FACILE (Fashion Circular by Logistics Excellence) contact met de HU gezocht. Hieruit is de kans ontstaan om Action Research onderzoek in te zetten voor onderzoek naar hoe uitgerangeerde tweedehandskleding vanwege de vezelwaarde zo lang mogelijk waardevol blijft circuleren. Hiervoor wordt een living lab opgezet waaraan ook The Swapshop gaat deelnemen. De Green Offices op Utrecht Science Park (USP) van de HU en de Universiteit (beiden werken al met een rek tweedehandskleding) nemen deel aan het onderzoek. Het HU Denver House (Self-sufficient Challenge House) is de beoogde locatie voor het ‘Swap-Lab’, waar langere tijd onderzoek kan plaatsvinden (KIEM-project plus opvolgend project). Naast de inzichten levert ART een netwerk aan bedrijven, die diensten aanbieden om de kledingvezel-waarde te behouden (wassen, repareren, vermaken, hergebruiken voor andere items wellicht zelfs als woningtextiel). Met inzicht in nieuwe mogelijkheden om kledingitems aantrekkelijk te maken voor hergebruik, wordt een vervolgonderzoek geformuleerd om deze geslaagde gevonden oplossingen uit de Utrechtse praktijk landelijk te gaan opschalen. Met dat onderzoeksplan eindigt dit ART-project.
Dit project: Action Research Tweedehandskleding Circulair Experimenteren (ARTce) richt zich op het verbeteren van de mogelijkheden voor tweedehandskledingverkoop. Bij ARTce staan praktijkvragen centraal, zoals: Welke stromen afgedankte kleding zijn geschikt voor tweedehandsgebruik en waarom? Hoe kunnen deze stromen aan tweedehandskleding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden? Of worden ge-upcycled? Deze praktijkvragen spelen bij o.a. The Swapshop: een MKB-bedrijf met twee winkels (Amsterdam en Rotterdam). The Swapshop heeft een ‘ruil’-model waarbij de ontvangen kleding ‘swaps’ opleveren voor de klant. Deze swaps geven korting bij kledingaanschaf in de winkel. Dit model blijkt kwetsbaar, omdat er swap-waarde zit in de 40% aan kledingitems, die onverkoopbaar blijken te zijn. Door samenwerking met kledinginzamelaar Sympany, komt er iets van waarde retour. De Swapshop heeft op basis van uitkomsten van het circulaire fashion onderzoek van de HU contact met de HU-onderzoekrs gezocht. Hieruit is de kans ontstaan om Action Research onderzoek in te zetten voor onderzoek naar hoe uitgerangeerde tweedehandskleding vanwege de vezelwaarde zo lang mogelijk waardevol blijft circuleren. Hiervoor wordt een living lab opgezet waaraan The Swapshop en Sympany gaan deelnemen. De Green Offices op Utrecht Science Park (USP) van de HU en de Universiteit nemen deel aan het onderzoek. Het HU Denver House (Self-sufficient Challenge House van 2017) is de beoogde locatie voor het ‘Swap-Lab’, waar langere tijd onderzoek mag gaan plaatsvinden (KIEM-project plus opvolgende projecten de komende vijf jaar). Naast de inzichten levert ARTce een netwerk aan bedrijven, die diensten aanbieden om de kledingvezel-waarde te behouden (wassen, repareren, vermaken, hergebruiken voor andere items, wellicht zelfs als woningtextiel). Met inzicht in nieuwe mogelijkheden om kledingitems aantrekkelijk te maken en te houden voor hergebruik, wordt een vervolgonderzoek geformuleerd om de succesvolste gevonden oplossingen uit de Utrechtse praktijk landelijk te gaan opschalen. Met dat onderzoeksplan eindigt dit ARTce-project.