In dit themanummer van Maatwerk over evidence based werken argumenteert dit artikel dat de sociale sector meer nodig heeft dan onderzoekende hulpverleners om de kritiek te beantwoorden die de afgelopen decennia op de sector geformuleerd is.
Wat kunnen we doen om de culturele en creatieve sector op langere termijn wendbaarder en weerbaarder te maken? Makers, culturele instellingen en andere creatieve partijen gingen met die vraag aan de slag binnen het programma Innovatielabs. In een tijdsbestek van achttien maanden onderzochten zij hoe innovatieprojecten een verschil kunnen maken bij actuele én toekomstige opgaven in de sector. Van een herdefiniëring van de eigen rol en positie binnen het culturele ecosysteem tot de ontwikkeling van nieuwe platforms om gezamenlijke, organisatie overstijgende innovaties te realiseren. Er is nagedacht hoe instellingen publieksdata kunnen delen om hun doelgroepen beter te bereiken en hoe technologie kan worden ingezet om andere, nieuwe doelgroepen te bereiken. In dit onderzoeksrapport delen de onderzoekers hun bevindingen. Hierin is niet alleen aandacht voor de resultaten, maar vooral ook voor de processen van de zestien projecten die tot deze resultaten hebben geleid. Daarmee biedt het rapport inzichten en handvatten om op voort te bouwen. Want als we iets van Innovatielabs hebben geleerd, dan is het wel dat we alleen door gezamenlijke kennisontwikkeling en -uitwisseling de uitdagingen die voor ons liggen het hoofd kunnen bieden.
Bij de aanvang van het lectoraat 'sociale infrastructuur en technologie' was onze doelstelling te komen tot een inventarisatie van ict gebruik in de sociale sector. Daarbij ging het ons om praktijken en initiatieven in de sociale sector waarbij men gebruik maakt van moderne technologie ter versterking van de sociale infrastructuur, de leefbaarheid van samenlevingsverbanden, de participatie in de publieke besluitvorming, de hulp- en dienstverlening aan cliknten en deelnemers. Met de sociale sector worden alle institutionele arrangementen bedoeld die het werken aan welzijn als primaire doelstelling hebben. Het gaat hierbij niet om een zoveelste onderzoek teneinde een volledig, kwantitatief gericht beeld te krijgen. Er werd gestreefd naar een beschrijving van veelbelovende aanpakken, niet alleen binnen de institutionele welzijnszorg, maar ook projecten en activiteiten die op initiatief van burgers buiten de sociale sector-in strikte-zin zijn opgezet.
Nederlandse glastuinbouwbedrijven, onderzoekers en technologie spelen een grote rol in de voedselvoorziening wereldwijd. De productiviteit ligt hier door de kennis en kunde hoog, met een kleine footprint in vergelijking met producenten in andere landen. Met de huidige bevolkingsgroei en druk op veilige en duurzame voedselvoorziening in het achterhoofd, leveren onderzoekers en ondernemers een versterking van de glastuinbouwsector. De inzet van sensoren, data en data-analyse is gewenst om groei en opbrengst beter te monitoren, ziektes beter te bestrijden, en de footprint verder te verkleinen. Nederlandse telers zijn proeftuinen voor deze innovaties: zij experimenteren als eerste, om technologieën of methoden toe te kunnen passen en tegen lagere kosten meer te produceren. Innovatieagenda’s van betrokken topsectoren dragen sterk bij aan deze ontwikkelingen. Dit project stelt data over de plant centraal. Nu heeft een teler data over zijn klimaat, hij of zij ziet zelf iets met de plant gebeuren en past dan klimaat aan. Dit project zorgt voor meer data over de plant zelf, zodat de telers de teelt directer kunnen aansturen, met betere opbrengst en lagere kosten tot gevolg. In dit project wil het consortium van onderzoekers en ondernemers een grote stap zetten naar grootschalige toepassing van sensortechnologie voor het volgen van gewasgroei. Daarvoor moeten te ontwikkelen sensoren zowel low-cost als nauwkeurig zijn. Daarnaast is draadloos en contactloos werken van groot belang. De belangrijkste te meten parameters zijn de kopdikte van het gewas en de Leaf Area Index. Beide parameters samen zeggen iets over de sapstroom en de sapstroom is de belangrijkste parameter voor de groei van het gewas. Dit project is een vliegwiel voor technologieontwikkeling. Resultaten van het onderzoek en de ontwikkeling, met toeleveranciers, kwekers en veredelaars samen, kunnen na dit proeftuin-stadium de technologie verder brengen, vooral naar het buitenland, waar de vraag naar Nederlandse kennis en expertise alsmaar groter wordt.
Nederland wil in 2050 volledig circulair zijn. Hiervoor zijn meer initiatieven nodig voor het sluiten van kringlopen, het produceren van gerecyclede grondstoffen en het zo hoog mogelijk en meervoudig verwaarden van biomassa. De glastuinbouw sector produceert jaarlijks 300.000 ton aan plantaardige reststromen welke tegen kosten moeten worden afgevoerd. Deze reststroom bevat naast vezels ook veel sap maar naar deze natte reststroom is nog weinig onderzoek gedaan. Een aantal bedrijven vanuit de glastuinbouw sector willen samen met de HAN en Hogeschool Inholland gezamenlijk onderzoek verrichten specifiek naar de verwaarding van deze plantensappen om te komen tot een proof of concept voor het maken van eindproducten in te zetten in eigen teelt (circulaire tuinbouw). Routes voor verwerking van dit plantenstengelsap waarnaar onderzoek zal worden gedaan zijn fermentatie met micro-organismen voor de productie van biologische reinigingsmiddelen, natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen en plant voedingssupplementen. Tomaten en chrysanten zijn daarbij gekozen als model voor sappige stengels. Samen met de betrokken tuinders zal met de resultaten uit het onderzoek naar de toekomst gekeken worden om ze toe te passen in de kas. Dit opent vervolgens nieuwe innovatieve oplossingen voor de tuinders die bijdragen aan de toekomstbestendigheid van de Nederlandse glastuinbouw en tevens tegemoet komt aan de eis om meer biologische gewasbescherming toe te passen in 2030. Het consortium bestaat uit verschillende partijen in de keten waaronder de leveranciers van planten reststromen en tevens eindgebruikers (tuinders), hogescholen, experts, consultants, bedrijven die eindproducten testen en partijen voor bewerking en analyse. De samenwerking in dit project geeft de mogelijkheid aan de hogescholen om up-to-date te blijven met de nieuwste ontwikkelingen zowel voor het onderzoek alsook het onderwijs. Via het project kunnen studenten praktijkervaring op doen met een multidisciplinaire benadering (microbiologie, biotechnologie, bio-informatica, plantenteelt, organische chemie en bedrijfskunde) in samenwerking met betrokken bedrijven.
Momenteel kan 50% van de Nederlandse glasgroentebedrijven niet aan de betalingsverplichtingen voldoen en heeft nog eens 15% geen geld om in het bedrijf te investeren. Als de sector niet verandert, komt ook de laatste 35% in de problemen. Glastuinbouwers hebben de concrete vraag hoe zij hun marges kunnen vergroten en hoe zij tot een rendabele business case kunnen komen. Een belangrijke oorzaak lijkt de huidige marktstructuur te zijn, waarin er geen sprake is van een transparant proces van prijsvorming tussen de vraag van consumenten en retail en het aanbod van glastuinbouwers. Gevolg is dat de glastuinbouwers te weinig verdienen en de consument lang niet altijd de gewenste kwaliteit krijgt. In dit project wordt door Hogeschool Inholland samen met glastuinbouwers, ketenpartijen en kennisinstellingen TU Delft en LEI Wageningen UR, een innovatieve marktsimulatie ontwikkeld op basis van agent technologie. De te ontwikkelen simulatie biedt telers en ketenpartijen een ?veilige? omgeving om te ?experimenteren?. Met de simulatie wordt onderzoek verricht naar markt functioneren en de mogelijkheden voor verbetering van de business cases van glastuinbouwers door producten op een meer onderscheidende wijze tegen een goede marge in de markt te zetten. Het onderzoek leidt tot nieuwe kennis over a) het functioneren van de huidige, niet-transparante, markt in de glastuinbouw; b) mogelijkheden om met nieuwe marktmechanismes en ketensamenwerkingen, business cases van MKB glastuinbouwers te verbeteren en c) de mogelijkheden om met agent technologie een complexe markt te modelleren. Daarnaast is de simulatie ? bij gebleken succes ? meteen de opstap voor een mogelijke nieuw grootschalig marktmechanisme voor de glastuinbouwsector, zoals gedistribueerde ?digitale veiling(en)?.