Publinova logo
redactie

Inclusief ontwerpen binnen onderzoeksproject Active Inclusive Design

We willen allemaal een inclusieve maatschappij. Dat wil zeggen dat iedereen op een eigen manier moet kunnen meedoen in de samenleving. Helaas is dat nog niet het geval. Ouderen, mensen met een beperking of mensen die de Nederlandse taal niet goed beheersen, ondervinden vaak hinder bij het gebruik van producten of diensten. Ook mensen met een bepaalde religie, genderidentiteit of sociaal-economische status herkennen zich soms onvoldoende in de producten en diensten. Zulke mensen worden vanwege hun anders-zijn ook (onbewust) buitengesloten door ontwerpers. Dat leidt tot ongelijkheid. In het onderzoeksproject Active Inclusive Design werken onderzoekers en ontwerpers samen om inclusievere producten en diensten te maken en zo bij te dragen aan een inclusieve maatschappij. Anita Cremers, lector bij Hogeschool Utrecht (HU), en Mischa Corsius, senior onderzoeker bij Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), vertellen erover in dit artikel.


Wat je leest in dit artikel
Een inclusieve maatschappij is niet vanzelfsprekend. Daarvoor moeten inclusieve producten en diensten worden ontworpen. Hiervoor is een grote rol weggelegd voor ontwerpers. Verschillende onderzoekers en negen ontwerpbureaus sloegen de handen ineen voor het onderzoeksproject Active Inclusive Design. Ze ontwikkelen handvatten en tools om inclusiever te ontwerpen en hun inclusieve houding te trainen.

Over het onderzoek
Binnen het onderzoeksproject Active Inclusive Design werken onderzoekers en ontwerpbureaus samen om toegankelijke en inclusieve producten en diensten te ontwikkelen. Ze trainen hun zogeheten ‘inclusieve houding’. Zo werken ze aan een maatschappij waarin iedereen kan meedoen en toegang heeft tot dezelfde mogelijkheden. Het is een tweejarig RAAK-project van Regieorgaan SIA.

Even voorstellen

Anita Cremers is lector Inclusive Design bij het lectoraat Co-Design van de HU. Ze werkte aan een groot aantal RAAK-projecten op het gebied van zorg.

Cremers: “Ik studeerde algemene taal- en literatuurwetenschap aan Tilburg University. Eind jaren negentig promoveerde ik aan de Technische Universiteit Eindhoven met een onderzoek naar de dialoog tussen mens en computer. Daarna werkte ik bij KPN Research in Leidschendam aan mens-systeemdialogen. Ook werkte ik lang bij TNO in Soesterberg. Daar deed ik verschillende onderzoeken naar het ontwerpen van mens-computerinteractie. Later combineerde ik dat werk met een deeltijdaanstelling als lector bij de HU, waar ik sinds anderhalf jaar voltijds werk. Mijn interesse in mens-computerinteractie is altijd gebleven, met de nadruk op het ontwerpproces. Ik probeer daarin zo veel mogelijk mensen te betrekken; juist diegenen die wat kwetsbaarder zijn. Dat doen we met Active Inclusive Design.”

Mischa Corsius en Eric Velleman werken namens HAN mee aan dit project. Corsius is senior onderzoeker binnen het lectoraat Media Design. Velleman is lector Inclusive Digital Design & Engineering.

Corsius: “Ik studeerde, net als Anita Cremers, algemene taal- en literatuurwetenschap aan Tilburg University, en ben net als zij afgestudeerd in de computationele taalwetenschap. Daarna werkte ik ruim twintig jaar in verschillende functies bij de Belastingdienst, steeds op het raakvlak van communicatie en ICT. Sinds zes jaar werk ik bij HAN als onderzoeker en projectleider.”

persoon

Anita Cremers

Lector

Active Inclusive Design

Het project Active Inclusive Design onderzoekt hoe ontwerpbureaus inclusie structureel een betere plek kunnen geven in hun projecten, bijvoorbeeld door hierover in gesprek te gaan met hun opdrachtgevers en door diverse mensen volwaardig te laten deelnemen aan het ontwerpproces. Zo willen de onderzoekers bijdragen aan een inclusieve maatschappij.

Cremers: “Als we willen dat iedereen kan meedoen in de samenleving, moeten diensten en producten toegankelijk zijn en op een inclusieve manier worden ontworpen. Ons lectoraat richt zich in eerste instantie op de beroepsgroep ontwerpers. Zij spelen een grote rol in de transitie naar een inclusieve maatschappij door producten en diensten te ontwerpen die toegankelijk zijn voor iedereen. Binnen dit project werken we samen met negen ontwerpbureaus die gezamenlijk hun vermogen om inclusief te ontwerpen willen versterken.

Corsius: “We peilden bij de verschillende bureaus waar ze tegen aanliepen: welke barrières zijn er om inclusief te kunnen ontwerpen? Vervolgens keken we waar de behoefte lag. We dachten eerst dat er een groot overzicht moest komen van verschillende tools, richtlijnen en handvatten voor inclusief ontwerpen. Dat bleek niet het geval. Ontwerpbureaus hadden namelijk vooral behoefte aan praktijkverhalen: wat werkt wel en wat werkt niet? Kortom: het ging om doorleefde en praktische ervaringen van ontwerpers.”

project

Active Inclusive Design

Door producten en diensten inclusief te ontwerpen kunnen deze beter bruikbaar worden voor een breed publiek of voor specifieke groepen mensen die het lastig vinden hiermee om te gaan. Ontwerpers kunnen daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan een inclusievere samenleving. Onderzoek naar inclusief ontwerpen heeft zich in het verleden vooral gericht op het begrijpen van de behoeften van eindgebruikers, maar recent is de nadruk meer komen te liggen op wat dit vraagt van ontwerpers. Zij ervaren uiteenlopende barrières in het gehele proces van opdrachtformulering tot ontwerp en implementatie. Daarom willen ze hun vermogen voor inclusief ontwerpen versterken, zodat ze beschikbare kennis, vaardigheden, houding, ontwerpprincipes, -tools, richtlijnen en voorbeelden ‘actionable’ kunnen maken in hun eigen ontwerppraktijk. Ontwerpopleidingen willen hun studenten deze competentie ook aanleren. In het project Active Inclusive Design (AID) gaan tien MKB-ontwerpbureaus met rijke uiteenlopende ervaring over inclusief ontwerpen samen met onderzoekers, docenten en co-ontwerpers in een learning community op zoek naar antwoorden op de volgende vraag: Hoe kan het vermogen tot inclusief ontwerpen van (toekomstige) ontwerpers in hun praktijk worden versterkt? Antwoorden op deze vraag worden gevonden door middel van actieonderzoek, waarbij verschillende acties door actieteams in de eigen ontwerp- en onderwijspraktijk worden uitgevoerd. De voorziene acties spitsen zich toe op het versterken van een inclusieve houding, toepassen van bestaande tools, richtlijnen en case-beschrijvingen, volwassenheid van inclusief ontwerpen bij opdrachtgevers en onderwijs over inclusief ontwerpen. De learning community voert regie over alle acties, zal regelmatig reflecteren op de processen die door de acties ontstaan en de opbrengsten daarvan, en zal voortbestaan en zich uitbreiden na afloop van het project. De resultaten van AID in de vorm van tools, werkwijzen, handreikingen en blauwdrukken worden beschikbaar gesteld aan de ontwerp- en onderwijspraktijk middels een website, presentaties en vakpublicaties. Een wetenschappelijke publicatie zal een bijdrage leveren aan theorievorming over ontwerpend vermogen.

Afgerond

Praktijkvoorbeelden

Hoe krijgen die praktijkverhalen vorm? Een mooi voorbeeld was een projectonderdeel waarin ontwerpers gingen samenwerken met iemand die heel anders is dan zijzelf.

Cremers: “In ons project brachten we mensen met verschillende visies en achtergronden samen. Een mooi voorbeeld is dat van een duo binnen een ontwerpbureau dat al jaren succesvol samenwerkt, ondanks hun grote verschillen; een van hen heeft een fysieke beperking. Hoe ga je in zo’n samenwerking het gesprek aan en hoe zorg je voor gelijkwaardigheid? Ze ontwikkelden hiervoor een methode en een werkboek. Samen gingen ze soortgelijke duo’s coachen bij andere ontwerpbureaus. Ons doel is om dat werkboek nog beter te onderbouwen en het breder uit te dragen.”

Corsius: “Binnen ons onderzoeksproject passen we inclusief ontwerpen direct toe in de teamsamenstelling. In ons team hebben we bijvoorbeeld een slechtziende onderzoeker, een neurodivergente onderzoeker en een ervaringsdeskundige met een motorische beperking. Zo ervaren we ook zelf hoe het is om te werken met standaardonderzoeksmethodes en -tools die lang niet voor iedereen geschikt zijn, en wat hiervoor mogelijke alternatieven of oplossingen zijn.”

Onderwijsblauwdruk

Het onderzoeksproject heeft ook invloed op het onderwijs. Om de inclusieve houding te laten landen in ontwerpopleidingen (vooralsnog hbo en wo), maakten de onderzoekers een conceptuele onderwijsblauwdruk. Die beschrijft hoe studenten een inclusieve houding kunnen leren.

Corsius: “De inclusieve houding behoeft wat uitleg. We hebben die opgedeeld in hoofd, hart, handen en voeten, en stem. In je hoofd doe je kennis op over inclusief ontwerpen. Maar je moet het ook voelen en internaliseren: in je hart. Misschien word je dan geconfronteerd met je eigen vooroordelen. Het derde deel betreft je handen en voeten: alles wat je weet en voelt, moet je ook uitvoeren. Het laatste deel is je stem: je moet praten over je inclusieve houding – verwoorden, reflecteren. Dat proberen we vast te leggen in een blauwdruk, die kan worden opgenomen in curricula van ontwerpopleidingen. Als we studenten hierin al opleiden, wordt het in het werkveld uiteindelijk makkelijker.”

Toekomstvisie

In september vindt het eindevenement plaats: dan worden de onderzoeksresultaten gedeeld. We vroegen wat de onderzoekers hopen te bereiken.

Cremers besluit: “We hopen dat de kennis die we hebben opgedaan en de inclusieve houding zich als een soort olievlek naar andere ontwerpbureaus zullen verspreiden, zodat we ook de bureaus bereiken die nog niet zo bezig zijn met dit onderwerp.”

Corsius vult aan: “Als ik mag dromen, zou ik dat deel van het onderwijs nog meer willen belichten. Ik hoop dat het inclusief ontwerpen standaard in het curriculum van ontwerpopleidingen wordt opgenomen en we ook een manier vinden om dat te toetsen. Zo leid je ambassadeurs van inclusief ontwerpen op. Dat is hard nodig.”

Meer weten? Bekijk de website van Active Inclusive Design.

partij

Hogeschool Utrecht

Hogeschool

Hogeschool Utrecht
partij

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen


Publicatiedatum