De ontwikkelingen in de Arabische regio gaan momenteel erg snel, waardoor sommige
informatie in dit rapport bij het lezen mogelijk al is achterhaald door de actualiteit. De
AIV meent dat de politieke omwentelingen in de Arabische regio belangrijke kansen
bieden voor een betere, meer op rechtsstaat en democratie gerichte omgang van
westerse landen met autocratische regimes die verantwoordelijk zijn voor ernstige
schendingen van mensenrechten. Weliswaar nopen zwaarwegende geopolitieke belangen
tot het onderhouden van diplomatieke betrekkingen met autocratische regimes, maar
dialoog en (beperkte) samenwerking op regeringsniveau mogen niet ten koste gaan
van de ondersteuning van hervormingsgezinden en het maatschappelijk middenveld in
die landen. Teveel hebben westerse regeringen zich in het verleden geïdentificeerd met
autoritaire regimes, op basis van de onjuist gebleken veronderstelling dat dergelijke
regimes voor politieke stabiliteit zouden kunnen zorgen. Ook nu is er het gevaar dat het
beleid van westerse landen wordt beheerst door een taxatie van de overlevingskansen
van een autocratisch regime, los van de vraag wat in het belang is van respectering van
de rechten van de mens en de democratische en sociaaleconomische aspiraties van de
bevolking.
De AIV is van oordeel dat de Nederlandse regering zich niet moet laten gijzelen door de
angst dat radicale islamitische groeperingen een greep naar de macht doen. De kans
daarop neemt eerder toe dan af door een politiek van – al dan niet heimelijke – steun
aan regimes die blijvend vervreemd zijn geraakt van de legitieme eisen van de burgers
in de Arabische samenlevingen. De AIV concludeert dat de recente ontwikkelingen in
Tunesië, Egypte en andere Arabische landen het belang onderstrepen van een gerichte
versterking van het maatschappelijk middenveld (politieke partijen, maatschappelijke
organisaties en vakbonden). De opbouw van een krachtig maatschappelijk middenveld
vergt een lange adem, maar sorteert uiteindelijk het meeste effect bij het bevorderen
van vrijheid, gerechtigheid en democratie.
De AIV merkt op dat zowel Nederland als de EU reeds beschikken over passende
beleidsinstrumenten ter versterking van de civil society. Echter, vooral de EU heeft in het
recente verleden verzuimd de instrumenten uit het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB)
op de juiste wijze toe te passen. Zo heeft de Unie in de politieke dialoog met zuidelijke
buurstaten onvoldoende nadruk gelegd op de onvolkomenheden (of zelfs afwezigheid)
van de rechtsstaat en de ontwikkeling van een onafhankelijke particuliere sector die
gevrijwaard is van politieke beïnvloeding. De opkomst van hervormingsbewegingen in
verschillende Arabische landen verschaft de EU nieuwe kansen. Nederland beschikt
met het Mensenrechtenfonds en het Fonds Ontwikkeling Pluriformiteit en Participatie
in islamitische landen over passende bilaterale hulpinstrumenten waarmee een stem
gegeven kan worden aan maatschappelijke organisaties die het huidige transitieproces in
de Arabische regio kunnen dragen. De AIV meent echter dat investeringen in additionele
expertise en analysecapaciteit noodzakelijk zijn om de regering goed te kunnen adviseren
over mogelijke Nederlandse bijdragen aan versterking van de civil society in de Arabische
regio. Voldoende analysecapaciteit op ambassades in de regio en nauwere samenwerking
van de regering met (Nederlandse) NGO’s, instellingen voor capaciteitsopbouw van
politieke partijen en de vakbeweging zijn het meest doelmatig om in deze behoefte aan
expertise en analysecapaciteit te voorzien [tot besluit - conclusie van een rapport uitgebracht door commissie onder voorzitterschap van F. Korthals Altes]