Ruim 40% van de Nederlandse bevolking ervaart ten minste eenmaal in het leven psychische problemen, waarvan het merendeel zorg in de vorm van ambulante begeleiding ontvangt. De noodzaak tot bezuinigingen op kosten voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) leidt ertoe dat het aantal bedden in de GGZ wordt gereduceerd. Hierom en vanwege het feit dat mensen steeds ouder worden, wordt een flinke toename verwacht van mensen met psychische problematiek, multimorbiditeit of dubbele diagnoseproblematiek die een beroep doet op de huisarts.
Ergotherapeuten behandelen doorgaans niet de psychische aandoening als zodanig, maar richten zich met hun interventies op de gevolgen ervan voor hun dagelijks handelen,
omdat juist daarin beperkingen worden ervaren. Omdat psychische problemen vaak lang aanhouden, kunnen zij van negatieve invloed zijn op de mate waarin mensen zich in staat voelen tot (maatschappelijke) participatie en het verrichten van dagelijkse handelingen. Onder participatie verstaan we een persoonlijke ervaring van betrokkenheid in
een levenssituatie, door activiteiten uit te voeren en/of deel uit te maken van de context waarin mensen handelen.
Sinds de wetswijzigingen in de zorg heeft op 1 januari 2015 de gemeente een belangrijke taak gekregen bij het oplossen van participatievraagstukken. De gemeente is verantwoordelijk voor het aanbieden van zorg op maat en werkt daarom waar nodig samen met eerstelijns zorgverleners. Vaak wordt echter vergeten dat mensen met psychische problematiek ook behoefte hebben aan zorg op maat om hun dagelijkse activiteiten uit te kunnen voeren. Eerstelijns ergotherapie kan hierin een zinvolle rol vervullen.