Leerkrachten in Friese basisscholen zoeken naar effectieve strategieën om meertaligheid te erkennen en te benutten. Waar meertaligheid zich in het Friese onderwijsveld tot nu toe beperkte tot twee- en drietalig onderwijs (Fries, Nederlands en Engels), hebben leerkrachten in toenemende mate te maken met een instroom van anderstalige migrantenleerlingen, resulterend in twee didactische problemen. Enerzijds signaleren ze een probleem in de omgang met migrantentalen: ze geven aan dat ze migrantentalen willen benutten, maar weten tegelijkertijd nog niet hoe ze deze talen optimaal kunnen waarderen en gebruiken. Anderzijds ervaren basisschoolleerkrachten de urgentie om de kwaliteit van het bestaande twee- of drietalige onderwijs te verbeteren. Tot op heden worden talen veelal gescheiden door op bepaalde dagen in het Fries, of in het Nederlands of in het Engels te onderwijzen en te leren. De leerkrachten vinden het bereikte taalniveau van de leerlingen te laag en veronderstellen daarom dat het verbinden van talen hogere resultaten opbrengt. Ze zijn echter nog onzeker over hoe ze dat vorm kunnen geven zonder dat ze daarbij het overzicht en de structuur in het onderwijs verliezen.
Doel van het 3M-project is om beide problemen in samenhang op te lossen, door het ontwikkelen van een innovatieve aanpak voor meertalig onderwijs, die zowel een kader biedt voor de waardering en het gebruik van migrantentalen, als voor een samenhangend gebruik van het Nederlands, het Fries en het Engels in de scholen. Het 3M-project richt zich op het samen ontwikkelen, uitproberen en evalueren van een nieuwe aanpak en nieuwe didactische tools voor meertalig onderwijs. In projectfase twee wordt onderzocht hoe klassikale en peerinteractie verloopt gedurende een interventieonderzoek bij acht leerkrachten, waarbij zij als mede-onderzoeker op basis van Educational Design Research de meertalige didactiek in hun klas optimaliseren, mede door gebruik te maken van de in fase-1-ontwikkelde tools die beschikbaar zijn in een digitale 3M-Toolbox.