BACKGROUND: Sepsis is one of the most frequent reasons for acute intensive care unit (ICU) admission of very old patients and mortality rates are high. However, the impact of pre-existing physical and cognitive function on long-term outcome of ICU patients ≥ 80 years old (very old intensive care patients (VIPs)) with sepsis is unclear. OBJECTIVE: To investigate both the short- and long-term mortality of VIPs admitted with sepsis and assess the relation of mortality with pre-existing physical and cognitive function. DESIGN: Prospective cohort study. SETTING: 241 ICUs from 22 European countries in a six-month period between May 2018 and May 2019. SUBJECTS: Acutely admitted ICU patients aged ≥80 years with sequential organ failure assessment (SOFA) score ≥ 2. METHODS: Sepsis was defined according to the sepsis 3.0 criteria. Patients with sepsis as an admission diagnosis were compared with other acutely admitted patients. In addition to patients' characteristics, disease severity, information about comorbidity and polypharmacy and pre-existing physical and cognitive function were collected. RESULTS: Out of 3,596 acutely admitted VIPs with SOFA score ≥ 2, a group of 532 patients with sepsis were compared to other admissions. Predictors for 6-month mortality were age (per 5 years): Hazard ratio (HR, 1.16 (95% confidence interval (CI), 1.09-1.25, P 4): HR, 1.34 (95% CI, 1.18-1.51, P
DOCUMENT
PURPOSE: Premorbid conditions affect prognosis of acutely-ill aged patients. Several lines of evidence suggest geriatric syndromes need to be assessed but little is known on their relative effect on the 30-day survival after ICU admission. The primary aim of this study was to describe the prevalence of frailty, cognition decline and activity of daily life in addition to the presence of comorbidity and polypharmacy and to assess their influence on 30-day survival.METHODS: Prospective cohort study with 242 ICUs from 22 countries. Patients 80 years or above acutely admitted over a six months period to an ICU between May 2018 and May 2019 were included. In addition to common patients' characteristics and disease severity, we collected information on specific geriatric syndromes as potential predictive factors for 30-day survival, frailty (Clinical Frailty scale) with a CFS > 4 defining frail patients, cognitive impairment (informant questionnaire on cognitive decline in the elderly (IQCODE) with IQCODE ≥ 3.5 defining cognitive decline, and disability (measured the activity of daily life with the Katz index) with ADL ≤ 4 defining disability. A Principal Component Analysis to identify co-linearity between geriatric syndromes was performed and from this a multivariable model was built with all geriatric information or only one: CFS, IQCODE or ADL. Akaike's information criterion across imputations was used to evaluate the goodness of fit of our models.RESULTS: We included 3920 patients with a median age of 84 years (IQR: 81-87), 53.3% males). 80% received at least one organ support. The median ICU length of stay was 3.88 days (IQR: 1.83-8). The ICU and 30-day survival were 72.5% and 61.2% respectively. The geriatric conditions were median (IQR): CFS: 4 (3-6); IQCODE: 3.19 (3-3.69); ADL: 6 (4-6); Comorbidity and Polypharmacy score (CPS): 10 (7-14). CFS, ADL and IQCODE were closely correlated. The multivariable analysis identified predictors of 1-month mortality (HR; 95% CI): Age (per 1 year increase): 1.02 (1.-1.03, p = 0.01), ICU admission diagnosis, sequential organ failure assessment score (SOFA) (per point): 1.15 (1.14-1.17, p < 0.0001) and CFS (per point): 1.1 (1.05-1.15, p < 0.001). CFS remained an independent factor after inclusion of life-sustaining treatment limitation in the model.CONCLUSION: We confirm that frailty assessment using the CFS is able to predict short-term mortality in elderly patients admitted to ICU. Other geriatric syndromes do not add improvement to the prediction model. Since CFS is easy to measure, it should be routinely collected for all elderly ICU patients in particular in connection to advance care plans, and should be used in decision making.
DOCUMENT
Background: The Clinical Frailty Scale (CFS) is frequently used to measure frailty in critically ill adults. There is wide variation in the approach to analysing the relationship between the CFS score and mortality after admission to the ICU. This study aimed to evaluate the influence of modelling approach on the association between the CFS score and short-term mortality and quantify the prognostic value of frailty in this context. Methods: We analysed data from two multicentre prospective cohort studies which enrolled intensive care unit patients ≥ 80 years old in 26 countries. The primary outcome was mortality within 30-days from admission to the ICU. Logistic regression models for both ICU and 30-day mortality included the CFS score as either a categorical, continuous or dichotomous variable and were adjusted for patient’s age, sex, reason for admission to the ICU, and admission Sequential Organ Failure Assessment score. Results: The median age in the sample of 7487 consecutive patients was 84 years (IQR 81–87). The highest fraction of new prognostic information from frailty in the context of 30-day mortality was observed when the CFS score was treated as either a categorical variable using all original levels of frailty or a nonlinear continuous variable and was equal to 9% using these modelling approaches (p < 0.001). The relationship between the CFS score and mortality was nonlinear (p < 0.01). Conclusion: Knowledge about a patient’s frailty status adds a substantial amount of new prognostic information at the moment of admission to the ICU. Arbitrary simplification of the CFS score into fewer groups than originally intended leads to a loss of information and should be avoided.
DOCUMENT
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
In the original publication Dr Patrick Meybohm of the Department of Anaesthesiology, Intensive Care Medicine and Pain Therapy, Frankfurt University Hospital, Frankfurt, Germany was inadvertently omitted from the list of investigators.
DOCUMENT
Samen wonen, samen leven is het resultaat van een unieke samenwerking tussen BeBright, Rabobank, Hogeschool Utrecht en het Kenniscentrum Sociale Innovatie. Met steun van alle partijen en het ministerie VWS is onderzocht welke praktische inzichten naar voren komen na onderzoek van een selectie van succesvolle woonzorggemeenschappen. Wat kunnen geïnteresseerde partijen zich ter harte nemen wanneer zij een vitale, inclusieve en vooral duurzame woonzorggemeenschap willen initiëren? Voor ontwikkelaars, zorginstellingen, woningcorporaties, gemeentes, vrijwilligersorganisaties, burgers, bewoners en andere geïnteresseerden biedt dit boek een schat aan inzicht en wenken voor versnelling en opschalen. Voor iedereen die een zorgzame samenleving dichterbij wil brengen.
DOCUMENT
In Nederland gebruiken 65 plussers drie keer zoveel medicijnen als de gemiddelde Nederlander. Voor 75 plussers geldt dat zij vijf keer zoveel medicijnen gebruiken. In combinatie met leeftijdsgerelateerde natuurlijke veranderingen in het metabolisme, verminderde cognitie, multi-morbiditeit, verminderde nierfunctie, polyfarmacie en verminderde capaciteit tot herstel, zijn ouderen kwetsbaar voor medicatiegerelateerde problemen. Thuiszorg cliënten zijn doorgaans ouder dan 65 jaar, waardoor er vaker sprake is van polyfarmacie en verminderde cognitie. Daarom bevinden zich vooral in deze populatie cliënten, die kwetsbaar zijn voor medicatiegerelateerde problemen. Verschillende studies hebben aangetoond dat huisartsen en apothekers een bijdrage kunnen leveren aan het herkennen van medicatiegerelateerde problemen bij hun patiënten. Er is echter weinig aandacht besteed aan het vroegsignaleren van observaties die kunnen duiden op een medicatie gerelateerd probleem door thuiszorgmedewerkers. In aanvulling op de huisarts en apotheker zouden thuiszorgmedewerkers, die hun patiënten op regelmatige basis thuis bezoeken, een bijdrage kunnen leveren aan het vroegsignaleren van potentiële medicatiegerelateerde problemen. Het doel van dit proefschrift is het: 1. verkennen van de opvattingen van ouderen ten aanzien van hun medicatie en hun medicatie management capaciteit gerelateerd aan zelfmanagement vaardigheden en cognitie; 2. beschrijven van de kennis, houding en medicatie management praktijk van thuiszorgmedewerkers; 3. vaststellen of een gestandaardiseerde observatielijst leidt tot vroegsignalering van potentiële medicatiegerelateerde problemen in de thuiszorg
DOCUMENT
Deze vier artikelen uit verschillende hoeken van de HU illustreren uiteenlopende ervaringen met de koppeling tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk. Uit hun verhalen blijkt dat deze verbindingen steeds meer vorm krijgen en dat de ervaringen met de HU als kennisinstelling vooral positief zin. Uitgegeven op het HU onderwijscongres 2008 als Passie & Precisie deel 02.
DOCUMENT
Een literatuurstudie naar het versterken van informele en formele verbindingen rondom jeugdigen en gezinnen in de specialistische hulpverlening. Wat is er internationaal en nationaal bekend over het versterken van de samenwerking tussen het informele en formele netwerk? Deze vraag heeft centraal gestaan. In deze literatuurstudie staat beschreven welke kenmerken jeugdigen belangrijk vinden in de relatie met hun sociaal werker en andere belangrijke volwassenen. Ook worden er verschillende netwerkbenaderingen beschreven, waaronder de JIM-aanpak. In de conclusie worden er handelingsalternatieven geboden voor de professional. Deze literatuurstudie dient als vooronderzoek voor een praktijkonderzoek waarin er met een dossieranalyse wordt gekeken naar de mate waarin professionals het netwerk van jeugdigen en gezinnen optimaal benutten.
DOCUMENT
Ook uit internationaal wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er verschillen zijn tussen ouderen in de stad en op het platteland [3-5]. In de rijke delen van de Europese Unie hebben ouderen in de landelijke gebieden een hogere levenstevredenheid dan in de stad. Mensen lijken tevreden in een dorp, wellicht omdat het verwachtingspatroon geringer is. Als het op veroudering aankomt, biedt de hogere dichtheid van de stad een grotere nabijheid tot allerlei diensten die de kwaliteit van leven van ouderen vergroten. Door specifieke economische factoren kunnen deze diensten niet in dezelfde mate worden aangeboden in landelijke gebieden [6]. Woonomstandigheden, zo blijkt uit onderzoek [7], zijn beter voor onze ouderen in de stad dan op het platteland, hoewel de verschillen niet zo uitgesproken groot zijn. En dan heb je nog de gesegregeerde woonwijken voor ouderen, zoals in de Verenigde Staten. Denk daarbij aan Sun City Arizona en The Villages in Florida [8, 9]. Deze wijken bieden een eenheidsworst en zonderen ouderen af in een cocon van geboden comfort, waarbij zij verdwijnen uit het reguliere straatbeeld van omliggende steden. Een in vrijheid gekozen gevangenschap. Een echte seniorvriendelijke stad is een generatievriendelijke stad zoals u wilt, waar niet alleen ruimte is voor één generatie, maar voor alle generaties: van wieg tot graf.
DOCUMENT