De auto is niet meer weg te denken in onze huidige westerse maatschappij en bezet een belangrijke plaats in zowel ons economische als sociale leven. Hoewel Nederland al een van de meest verkeersveilige landen ter wereld is, waren er toch nog 811 verkeersdoden in 2006. Als we ons echter realiseren dat dit slechts een kwart is van de ruim 3200 verkeersdoden in 1972, is sindsdien al veel bereikt. De Nederlandse overheid streeft naar een verdere reductie tot minder dat 580 verkeersdoden in 2020. De daarvoor noodzakelijke verbeterde verkeersveiligheid zal voor een groot deel moeten komen uit nieuwe voertuigtechnologie die ongevallen helpt voorkomen (actieve veiligheid) en de gevolgen ervan beperkt (passieve veiligheid). Een auto veilig door het hedendaagse verkeer loodsen is geen eenvoudige taak, zeker niet onder slechte weersomstandigheden en bij complexe of onoverzichtelijke verkeerssituaties. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bij het overgrote deel van de verkeersongevallen de oorzaak, minstens ten dele, bij een menselijke fout ligt. Intelligente voertuigsystemen, die met behulp van aan het voertuig verbonden omgevingssensoren het verkeer rond het voertuig monitoren, kunnen de bestuurder assisteren. Als er zich geen bijzonderheden voordoen is de bestuurder het meest gebaat bij informatieve- en comfortverhogende systemen. Als er een gevaarlijke situatie dreigt te ontstaan, komen de veiligheidssystemen in beeld. Naarmate de kans op een ongeval toeneemt, lijkt een grotere mate van ondersteuning (van waarschuwen, via assisteren tot interveniëren) gewenst. Vanwege hun veiligheidskritische karakter moeten actieve veiligheidssystemen voldoen aan hoge eisen ten aanzien van prestatie (hoge nauwkeurigheid), robuustheid (weersomstandigheden en wegcondities) en betrouwbaarheid. Hier liggen enorme uitdagingen in zowel het ontwerp als de evaluatie van dergelijke systemen waaraan het lectoraat Automotive control van Fontys Hogescholen door praktijkgericht onderzoek en vraaggestuurd onderwijs wil bijdragen.
Met dit document wil ik de lezer een nieuwe invalshoek tonen op mobiliteit (Driving Guidance) en een andere benadering van automotive hbo onderwijs. De wereld om ons heen verandert en deze nieuwe wereld zal een ander type automotive ingenieur eisen. Dit is een korte weergave van een lezing voor de MBO-raad onderafdeling docenten automotive (Onderstructuur Btg MCT). De presentatie is gehouden op Miniconferentie Onderstructuur Btg MCT op 23 april 2010 bij Innovam te Nieuwegein. Kort worden trends op wereldniveau geschetst waarna wordt afgedaald naar het niveau van mijn werkplek. Het pad verloopt via niveau van Nederland, Regio Eindhoven, Helmond en tenslotte eindigt het pad bij Lectoraat Automotive Control. Als voorbeeld wordt het project Cooperative Driving getoond. Parallel aan de schets van werkzaamheden wordt besproken wat de veranderingen zijn in automotive onderwijs. Traditioneel komt automotive vanuit de invalshoek werktuigbouwkunde. De nieuwe opleidingen automotive HBO en WO zijn meer gericht op de drie componenten werktuigbouwkunde, elektrotechniek en ICT.
The period leading to and immediately after the release of the IPCC's fifth series of climate change assessments saw substantial efforts by climate change denial interests to portray anthropogenic climate change (ACC) as either unproven theory or a negligible contribution to natural climate variability, including the relationship between tourism and climate change. This paper responds to those claims by stressing that the extent of scientific consensus suggests that human-induced warming of the climate system is unequivocal. Second, it responds in the context of tourism research and ACC, highlighting tourism's significant contribution to greenhouse gas emissions, as well as climate change's potential impacts on tourism at different scales. The paper exposes the tactics used in ACC denial papers to question climate change science by referring to non-peer-reviewed literature, outlier studies, and misinterpretation of research, as well as potential links to think tanks and interest groups. The paper concludes that climate change science does need to improve its communication strategies but that the world-view of some individuals and interests likely precludes acceptance. The connection between ACC and sustainability illustrates the need for debate on adaptation and mitigation strategies, but that debate needs to be grounded in scientific principles not unsupported skepticism.
LINK
Energy transition is key to achieving a sustainable future. In this transition, an often neglected pillar is raising awareness and educating youth on the benefits, complexities, and urgency of renewable energy supply and energy efficiency. The Master Energy for Society, and particularly the course “Society in Transition”, aims at providing a first overview on the urgency and complexities of the energy transition. However, educating on the energy transition brings challenges: it is a complex topic to understand for students, especially when they have diverse backgrounds. In the last years we have seen a growing interest in the use of gamification approaches in higher institutions. While most practices have been related to digital gaming approaches, there is a new trend: escape rooms. The intended output and proposed innovation is therefore the development and application of an escape room on energy transition to increase knowledge and raise motivation among our students by addressing both hard and soft skills in an innovative and original way. This project is interdisciplinary, multi-disciplinary and transdisciplinary due to the complexity of the topic; it consists of three different stages, including evaluation, and requires the involvement of students and colleagues from the master program. We are confident that this proposed innovation can lead to an improvement, based on relevant literature and previous experiences in other institutions, and has the potential to be successfully implemented in other higher education institutions in The Netherlands.
Het RAAK-MKB project "(G)een Moer Aan" heeft zich gericht op het ontwerpen van een veilige en effectieve ondersteuning van een cobot in een productieomgeving. De focus is hierbij gelegd op productiehandelingen die in veel sectoren voorkomen en die relatief veel arbeidstijd kosten, zoals het indraaien van moeren en bouten in een object. Binnen het project is veel kennis opgedaan dit heeft geresulteerd in gripperontwerpen die in staat zijn een bout in een flens te draaien. Daarnaast is kennis gegeneerd van vision technieken om gaten e.d. te detecteren, en het meenemen van (beleefde) veiligheid in het ontwerp van een cobot systeem. Deze nieuw opgedane kennis is erg bruikbaar voor zowel de beroepspraktijk als voor de studenten in het onderwijs. Dat maakt het relevant voor (her)gebruik middels het nieuwe open-acces e-learning platform van Fontys: Open Learning Labs. Door trainingsmateriaal te ontwikkelen dat betrekking heeft op onder andere het aspect veilig ontwerpen, worden toekomstige engineers (de studenten) en zittend personeel bij bedrijven bekend met nieuwe technieken die toepasbaar zijn in diverse sectoren waar met robots gewerkt wordt. Het doel van deze Top-up aanvraag is tweeledig: 1) Het vergroten van de zichtbaarheid van de resultaten uit het initiële RAAK-project, zowel richting onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk. 2) Het realiseren van trainingsmateriaal t.b.v. het rekening houden met en veilig ontwerpen van cobotsystemen. Door o.a. kennis aan te dragen omtrent het doen van een correcte risico analyse van het proces. Dit zal bij toekenning stapsgewijs uitgevoerd worden: 1. Definiëren inhoud lesmodules en bijbehorende didactische werkvormen 2. Realisatie PR- & instructievideo's en onderwijsopdrachten 3. Realisatie E-learning lesmodule Dit alles gekoppeld aan het open-acces e-learning platform Open Learning Labs van Fontys.
Designing cities that are socially sustainable has been a significant challenge until today. Lately, European Commission’s research agenda of Industy 5.0 has prioritised a sustainable, human-centric and resilient development over merely pursuing efficiency and productivity in societal transitions. The focus has been on searching for sustainable solutions to societal challenges, engaging part of the design industry. In architecture and urban design, whose common goal is to create a condition for human life, much effort was put into elevating the engineering process of physical space, making it more efficient. However, the natural process of social evolution has not been given priority in urban and architectural research on sustainable design. STEPS stems from the common interest of the project partners in accessible, diverse, and progressive public spaces, which is vital to socially sustainable urban development. The primary challenge lies in how to synthesise the standardised sustainable design techniques with unique social values of public space, propelling a transition from technical sustainability to social sustainability. Although a large number of social-oriented studies in urban design have been published in the academic domain, principles and guidelines that can be applied to practice are large missing. How can we generate operative principles guiding public space analysis and design to explore and achieve the social condition of sustainability, developing transferable ways of utilising research knowledge in design? STEPS will develop a design catalogue with operative principles guiding public space analysis and design. This will help designers apply cross-domain knowledge of social sustainability in practice.