Background: The aim of this study is to validate a newly developed nurses' self-efficacy sources inventory. We test the validity of a five-dimensional model of sources of self-efficacy, which we contrast with the traditional four-dimensional model based on Bandura's theoretical concepts. Methods: Confirmatory factor analysis was used in the development of the newly developed self-efficacy measure. Model fit was evaluated based upon commonly recommended goodness-of-fit indices, including the χ2 of the model fit, the Root Mean Square Error of approximation (RMSEA), the Tucker-Lewis Index (TLI), the Standardized Root Mean Square Residual (SRMR), and the Bayesian Information Criterion (BIC). Results: All 22 items of the newly developed five-factor sources of self-efficacy have high factor loadings (range .40-.80). Structural equation modeling showed that a five-factor model is favoured over the four-factor model. Conclusions and implications: Results of this study show that differentiation of the vicarious experience source into a peer- and expert based source reflects better how nursing students develop self-efficacy beliefs. This has implications for clinical learning environments: a better and differentiated use of self-efficacy sources can stimulate the professional development of nursing students.
DOCUMENT
Abstract: Clinicians find it challenging to engage with patients who engage in self-harm. Improving the self-efficacy of professionals who treat self-harm patients may be an important step toward accomplishing better treatment of self-harm. However, there is no instrument available that assesses the self-efficacy of clinicians dealing with self-harm. The aim of this study is to describe the development and validation of the Self-Efficacy in Dealing with Self-Harm Questionnaire (SEDSHQ). This study tests the questionnaire’s feasibility, test-retest reliability, internal consistency, content validity, construct validity (factor analysis and convergent validity) and sensitivity to change. The Self-Efficacy in Dealing with Self-Harm Questionnaire is a 27-item instrument which has a 3-factor structure, as found in confirmatory factor analysis. Testing revealed high content validity, significant correlation with a subscale of the Attitude Towards Deliberate Self-Harm Questionnaire (ADSHQ), satisfactory test-retest correlation and a Cronbach’s alpha of 0.95. Additionally, the questionnaire was able to measure significant changes after an intervention took place, indicating sensitivity to change. We conclude that the present study indicates that the Self-Efficacy in Dealing with Self-Harm Questionnaire is a valid and reliable instrument for assessing the level of self-efficacy in response to self-harm.
DOCUMENT
DOEL. De laatste jaren zijn er nieuwe vormen van praktijkleren ontwikkeld binnen verpleegkundige opleidingen. Het doel van deze studie is onderzoeken of stage lopen binnen een krachtige leeromgeving leidt tot een sterkere ontwikkeling van ervaren self-efficacy bij hbo-verpleegkundestudenten dan stage lopen in een reguliere omgeving. METHODE. Een quasi experimenteel design (non-equivalent pretest-posttest control group) is toegepast, waarbij gebruik is gemaakt van de General Self Efficacy scale (GSE). De populatie bestaat uit hbo-v-stagiaires (n = 109 meting 1, n = 92 meting 2). Respondenten zijn onderverdeeld in studenten stage lopend binnen krachtige leeromgevingen en studenten stage lopend binnen reguliere stageomgevingen. Verschilscores op de GSE zijn voor beide groepen getoetst op significantie via t-toetsen. RESULTAAT. Studenten binnen krachtige leeromgevingen vertonen als totale groep en gedifferentieerd naar stage-ervaring op meer items van de GSE significante toename dan studenten binnen reguliere stageomgevingen. CONCLUSIE EN DISCUSSIE. Stage lopen binnen een krachtige leeromgeving lijkt in grotere mate bij te dragen aan de ontwikkeling van ervaren self-efficacy van hbo-verpleegkundestudenten. Het meten van self-efficacy binnen leeromgevingen is een aanvulling op bestaande uitkomstmaten voor het meten van effecten voor studenten. Verder onderzoek naar de relatie tussen de bronnen van self-efficacy en krachtige leeromgevingen binnen verpleegkundige opleidingen wordt aanbevolen.
DOCUMENT
Using path analysis, the present study focuses on the development of a model describing the impact of four judgments of self-perceived academic competence on higher education students' achievement goals, learning approach, and academic performance. Results demonstrate that academic self-efficacy, self-efficacy for self-regulated learning, academic self-concept, and perceived level of understanding are conceptually and empirically distinct self-appraisals of academic competence which have a different impact on student motivation, learning, and academic performance. Furthermore, the current study suggests that students reflecting high scores on the four measures of self-perceived competence, are more persistent, more likely to adopt mastery and/or performance approach goals, less anxious, process the learning material at a deeper level, and achieve better study results. However, this study also warns that high self-perceived competence (e.g., perceived level of understanding), if not accompanied by a mastery goal orientation, can turn into overconfidence resulting in lower persistence levels and poorer study results.
LINK
Self-efficacy is een belangrijk begrip uit de sociaal cognitieve theory van Bandura (1997) en duidt op het geloof dat mensen hebben in hun kunnen om een bepaalde taak in een toekomstige situatie succesvol uit te voeren. Self-efficacy van leraren duidt op het geloof van leraren in hun kunnen om het leren van studenten positief te beïnvloeden. Leraren met een hoge mate van self-efficacy hebben een sterkere positieve invloed op de prestaties, de motivatie en schoolattitude van leerlingen, dan leraren met een lage mate van self-efficacy. Daarom is het van belang dat lerarenopleidingen aandacht besteden aan het ontwikkelen van self-efficacy bij hun studenten. Omdat binnen het competentiegerichte opleiden van leraren assessments een belangrijke plaats innemen, wordt in deze dissertatie onderzocht hoe assessment de self-efficacy van studenten beïnvloedt en hoe vervolgens de lerarencompetenties worden beïnvloed. Allereerst is onderzocht van welke factoren binnen het hoger onderwijs is gebleken dat deze de self-efficacy van studenten positief beïnvloeden. Hieruit bleek dat de self-efficacy van studenten wordt verhoogd als zij succeservaringen opdoen en als zij verbaal worden ondersteund door hun omgeving. Van deze bevindingen zijn 2 factoren afgeleid die van kenmerkend zijn voor een competentie assessment en die in deze dissertatie nader worden onderzocht. De eerste factor is de authenticiteit van een assessment, dit duidt op de mate waarin tijdens een assessment zaken worden getoetst die belang zijn voor het beroep van leraar. De tweede factor is de feedback die aan studenten wordt verstrekt tijdens het assessment. Om de invloed van deze factoren op de self-efficacy van studenten te kunnen meten, is er een self-efficacy vragenlijst ontwikkeld, specifiek gericht op 1e jaarstudenten van een lerarenopleiding. Omdat studenten in het 1e jaar werken aan de ontwikkeling van 6 competenties, is het instrument bedoeld om de self-efficacy van studenten met betrekking tot de zes lerarencompetenties (interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch, samenwerking met collega’s en reflectie en ontwikkeling) te diagnosticeren. Uit studie twee bleek dat de vragenlijst voldoende betrouwbaar en valide is om het diagnostisch instrument te gebruiken tijdens de begeleiding van studenten. Tevens kwam uit deze studie enig bewijs voor de stelling dat studenten aan een lerarenopleiding beginnen met een globale ongedifferentieerde self-efficacy, en dat als zij ervaringen opdoen met lesgeven er een verdere differentiatie van hun self-efficacy plaatsvindt. In de derde studie werd de kernvraag van deze dissertatie onderzocht. Hieruit bleek dat naarmate de studenten, de prestatie die zij bij het assessment moeten leveren als authentieker ervaren, des te sterker dit hun self-efficacy van de 6 competenties beïnvloedt. Verder bleek dat naarmate studenten de kwaliteit van de verstrekte feedback als hoger ervaren, des te sterker dit hun self-efficacy op 4 van deze 6 competenties beïnvloedt. Tenslotte bleek uit deze studie dat de genoemde assessment-factoren de leerresultaten van studenten op de lerarencompetenties indirect beïnvloeden, dit houdt in dat de assessmentfactoren de self-efficacy van studenten beïnvloeden en dat de self-efficacy van studenten vervolgens van invloed is op leerresultaten van studenten op de lerarencompetenties. In de vierde studie zijn enkele resultaten uit de derde studie diepgaand onder de loep genomen. Door een aantal studenten te interviewen is onderzocht hoe de ervaringen die studenten opdoen tijdens een assessment bijdragen aan hun self-efficacy. Hieruit bleek dat de genoemde assessmentfactoren tijdens zowel de voorbereidingsfase, de interviewfase als de feedbackfase van het portfolio competentie assessment, de self-efficacy van studenten positief beïnvloeden. Voortkomend uit de onderzoeksresultaten, worden op het einde van de dissertatie enkele adviezen voor lerarenopleidingen beschreven.
DOCUMENT
Earlier research argues that educational programmes based on social cognitive theory are successful in improving students’ self-efficacy. Focusing on some formative assessment characteristics, this qualitative research intends to study in-depth how student teachers’ assessment experiences contribute to their self-efficacy. We interviewed 15 second year student teachers enrolled in a competence based teacher educational programme. Thematic content analysis results reveal that the assessment characteristics ‘authenticity’ and ‘feedback’ exert a positive influence on student teachers self-efficacy during all phases of the portfolio competence assessment. The results provide a fine-grained view of several types of self-efficacy information connected with these assessment phases.
DOCUMENT
The purpose of this study was to provide insight into the interplay between student perceptions of competence-based assessment and student self-efficacy, and how this influences student learning outcomes. Results reveal that student perceptions of the form authenticity aspect and the quality feedback aspect of assessment do predict student self-efficacy, confirming the role of mastery experiences and social persuasions in enhancing student self-efficacy as stated by social cognitive theory. Findings do not confirm mastery experiences as being a stronger source of self-efficacy information than social persuasions. Study results confirm the predictive role of students’ self-efficacy on their competence outcomes. Mediation analysis results indicate that student’s perceptions of assessment have an indirect effect on student’s competence evaluation outcomes through student’s self-efficacy. Study findings highlight which assessment characteristics, positively influencing students’ learning, contribute to the effectiveness of competence-based education. Limitations of the study and directions for future research are indicated.
DOCUMENT
In higher education, students often misunderstand teachers’ written feedback. This is worrisome, since written feedback is the main form of feedback in higher education. Organising feedback conversations, in which feedback request forms and verbal feedback are used, is a promising intervention to prevent misunderstanding of written feedback. In this study a 2 × 2 factorial experiment (N = 128) was conducted to examine the effects of a feedback request form (with vs. without) and feedback mode (written vs. verbal feedback). Results showed that verbal feedback had a significantly higher impact on students’ feedback perception than written feedback; it did not improve students’ self-efficacy, or motivation. Feedback request forms did not improve students’ perceptions, self-efficacy, or motivation. Based on these results, we can conclude that students have positive feedback perceptions when teachers communicate their feedback verbally and more research is needed to investigate the use of feedback request forms.
MULTIFILE
This three-wave study examined relationships between preservice teachers’ diversity-related stress, teaching self-efficacy (TSE), and intentions to leave the profession. Participants (N = 386) from four Dutch teacher training programs completed surveys on diversity-related stress, intentions to leave, and TSE over 18 months. Random intercept cross-lagged panel models showed that higher diversity-related stress predicted lower TSE and increased intentions to leave. Within-person analyses revealed a complex reciprocal relationship: Highly self-efficacious teachers reported more stress and vice versa. Finally, intentions to leave led to lower TSE at Timepoint 3 only. Findings align with social-cognitive theory, highlighting the interplay between stress, TSE, and career intentions.
DOCUMENT