In de recensie worden systematisch de verschillende onderdelen van het boek besproken. De door ons aangedragen structuur wordt gevolgd. Via de uitgangspunten van praktijkgericht onderzoek, de kenmerken van ABR en de kwaliteitscriteria zoals door ons geformuleerd, komen vervolgens de verschillende disciplines aan bod en wordt het afsluitende hoofdstuk kort beschreven. Door de gekozen schrijfstructuur wordt onze opbouw mooi voor het voetlicht gebracht. Alhoewel we op onderdelen gekozen zouden hebben voor andere accenten, wordt zo een herkenbaar verhaal gepresenteerd. Wel is het jammer dat we voor de recensent onvoldoende duidelijk hebben kunnen maken waarom we het zo belangrijk vinden dat er meer ruimte komt voor ABR in het sociaal domein
MULTIFILE
Verandering en innovatie zijn een zaak van lange adem. Ook bij praktijkgericht onderzoek in het sociaal domein vergt de introductie van nieuwe manieren van werken vaak geduld en tijd. In ons dagelijks werk ervaren wij dat bestaande perspectieven op onderzoek nog beperkt ruimte bieden aan de mogelijkheden die de kunsten kunnen creëren. Tegelijkertijd is er in de Angelsaksische literatuur een “nieuwe loot” aan de (praktijkgerichte) onderzoekstam ontsproten: ‘Arts-Based Research (ABR)’. Volgens ons krijgt ABR als praktijkgericht onderzoek nog niet de aandacht die het verdient. In Nederlandstalige rapportages en literatuur over praktijkgericht onderzoek vinden we er weinig over terug. Binnen het onderwijs en de beroepspraktijk in het brede sociaal domein bestaat er echter wel een lange traditie van het werken met kunst en creativiteit. Het gaat dan bijvoorbeeld om creatief agogisch werken, projecten en activiteiten gericht op sociaal-culturele participatie of kunst- en cultuureducatie in school of wijk. Het is zaak het praktijkgericht onderzoek hierop aan te sluiten, met als inzet het opleiden tot de onderzoekende creatieve sociale professional van de 21e eeuw. Dat is een professional met onderzoekend vermogen (Greve, Munneke & Andriessen, 2015) die steeds weer doet wat nodig is in de specifieke context. Door de inzet van Arts-Based Research bij sociale vraagstukken wordt onzes inziens een nieuw perspectief toegevoegd dat andere mogelijkheden creëert om een bijdrage te leveren aan verandering in de complexe praktijk van het brede sociaal domein
DOCUMENT
Dit verkennend onderzoek, dat in opdracht van de provincie Utrecht werd uitgevoerd, richt zich op de pilot-residentie Ways to listen to a river van componist Nahuel Cano. Deze residentie werd geproduceerd door Residenties in Utrecht in opdracht van de Provincie Utrecht. Het doel van het verkennend onderzoek was het bevorderen van kennisontwikkeling rondom de waarde en impact van de pilot-residentie. Daarbij werden tijdens het onderzoek de principes van Arts Based Research (ABR) als theoretische lens ingezet. De deelnemers (beleidsmedewerkers en kunstenaars) van het onderzoek geven aan de principes van ABR in hun eigen werkwijze en/of in voor hen bekende artistieke praktijken te herkennen. In de beleidsontwikkeling rondom dergelijke artistieke trajecten lijkt een meer procesmatige, ‘bottom-up' benadering van belang. Daarbij kan het mogelijk helpen om per artistiek traject niet ouput-gestuurde, maar eerder proces-gestuurde afspraken te formuleren. Deze procesafspraken dienen vooraf en tijdens een traject, onder andere met behulp van aandachtspunten van ABR, gezamenlijk met de betrokkenen (bijvoorbeeld de kunstenaar(s), beleidsmedewerker(s), producent(en) en deelnemers) van een artistiek traject te worden geformuleerd.
DOCUMENT
Dit verkennend onderzoek, dat in opdracht van de provincie Utrecht werd uitgevoerd, richt zich op de pilot-residentie Ways to listen to a river van componist Nahuel Cano. Deze residentie werd geproduceerd door Residenties in Utrecht in opdracht van de Provincie Utrecht. Het doel van het verkennend onderzoek was het bevorderen van kennisontwikkeling rondom de waarde en impact van de pilot-residentie. Daarbij werden tijdens het onderzoek de principes van Arts Based Research (ABR) als theoretische lens ingezet. De deelnemers (beleidsmedewerkers en kunstenaars) van het onderzoek geven aan de principes van ABR in hun eigen werkwijze en/of in voor hen bekende artistieke praktijken te herkennen. In de beleidsontwikkeling rondom dergelijke artistieke trajecten lijkt een meer procesmatige, ‘bottom-up' benadering van belang. Daarbij kan het mogelijk helpen om per artistiek traject niet ouput-gestuurde, maar eerder proces-gestuurde afspraken te formuleren. Deze procesafspraken dienen vooraf en tijdens een traject, onder andere met behulp van aandachtspunten van ABR, gezamenlijk met de betrokkenen (bijvoorbeeld de kunstenaar(s), beleidsmedewerker(s), producent(en) en deelnemers) van een artistiek traject te worden geformuleerd.
DOCUMENT
Eindrapportage fase 1- Ontwerpfase. Er is een sterk gedeeld gevoel dat wijkcultuurhuizen belangrijk zijn voor de stad Utrecht. Utrecht biedt met de wijkcultuurhuizen een unieke infrastructuur om cultuurparticipatie van Utrechters te bevorderen. De wijkcultuurhuizen – Cultuur 19, De Vrijstaat, Het Wilde Westen, Jongeren Cultuurhuis Kanaleneiland en ZIMIHC – zijn laagdrempelige culturele voorzieningen die creativiteit in de samenleving stimuleren en bijdragen aan de sociale basis. De sociale basis wordt ook wel aangeduid als het ‘cement’ in de samenleving, een weefsel van verbindingen. Bij de sociale basisinfrastructuur gaat het, naast de bestaande infrastructuur van het sociale domein, om de aanwezigheid van informele netwerken, burgeractiviteiten en betekenisvolle relaties tussen burgers onderling en tussen burgers, professionals en de overheid (Van Pelt, Repetur & Van Yperen, 2018). Vanuit de gemeente Utrecht wordt het belang van wijkcultuurhuizen benadrukt. Het credo is cultuurparticipatie: ‘Cultuur voor iedereen’. Wijkcultuurhuizen bevorderen cultuurparticipatie door onder andere het faciliteren van amateurkunst, het initiëren van kunst- en cultuureducatie, het aanbieden van kunstzinnige cursussen en het mogelijk maken van sociaalartistieke projecten. Gemeente Utrecht heeft het lectoraat Participatie en Stedelijke Ontwikkeling (PSO) gevraagd onderzoek te doen vanuit de volgende behoefte: 1. een brede probleeminventarisatie en -analyse als basis voor verder beleid rond de wijkcultuurhuizen in de nieuwe coalitieperiode 2018-2022; 2. het verder onderzoeksmatig bijdragen aan de doorontwikkeling van lopende projecten en activiteiten van de wijkcultuurhuizen in de praktijk (zoals bijvoorbeeld het project De Kunst van Delen waar in 2018 onderzoek naar is gedaan (Van der Maas, Hamers, Bouma & De Vos, 2018). In 2019 is gestart met de eerste fase van het uitgebreidere onderzoek, de ontwerpfase. Deze eerste fase bestaat uit een onderzoek naar de beleidskaders en gaat op zoek naar ontwerpdimensies en bijpassende gemeentelijke en organisatorische beleidsmatige kaders voor wijkcultuurhuizen om cultuurparticipatie succesvol te bevorderen
DOCUMENT