Attitudes of mental health professionals towards the use of coercion are highly relevant concerning its use coercion in mental healthcare, as mental health professionals have to weigh ethical arguments and decide within a legal frame in which situations to use coercion or not. Therefore, assessment of those attitudes is relevant for research in this field. A vital instrument to measure those attitudes towards the use of coercion is the Staff Attitude to Coercion Scale. This scoping review aims to provide a structured overview of the advantages and limitations in the assessment of attitudes toward coercion. We conducted a scoping review in Medline, PsycINFO, CINAHL, and Web of Science, based on the PRISMA-ScR. Inclusion criteria were empirical studies on the attitudes of mental health professionals. We included 80 studies and systematically mapped data about the main results and limitations in assessing attitudes toward coercion. The main results highlighted the relevance and increased interest in staff attitudes towards coercion in mental healthcare. Still, the majority of the included studies relied on a variety of different concepts and definitions concerning attitudes. The data further indicated difficulties in developing new and adapting existing assessment instruments because of the equivocal definitions of underlying concepts. To improve the research and knowledge in this area, future studies should be based on solid theoretical foundations. We identified the need for methodological changes and standardized procedures that take into account existing evidence from attitude research in social psychology, nursing science, and other relevant research fields. This would include an update of the Staff Attitude to Coercion Scale based on the limitations identified in this review.
MULTIFILE
07/31/2024CC-BY Nurse Education Today, 2021, January Background: Although older adults are sexual, sexuality is infrequently discussed with them by health care professionals. Nursing students, as future professionals, can make an important contribution by developing competences in discussing intimacy and sexuality with older adults to increase quality of life and to prevent sexual problems. In order to improve these competences, current levels of knowledge and attitude need to be explored. Objectives: To investigate i) knowledge and attitudes of nursing students regarding intimacy and sexuality of older adults, ii) the difference in knowledge and attitudes of nursing students in different years of study and iii) frequency of discussing intimacy and sexuality with older adults. Design: Cross-sectional. Settings: A University of Applied Sciences in the Netherlands. Participants: Nursing students, ≥16 years who were able to read and write in Dutch. Methods: The Ageing Sexual Knowledge and Attitudes Scale was used among nursing students. Furthermore, demographic information and frequencies were collected. Data was analyzed using SPSS. Results: In total, 732 students participated. The mean knowledge-score was 43.9 (SD = 8.9), the mean attitudescore 64.3 (SD = 16.0). Unlike attitude, the level of knowledge differed significantly per year of study: first year students had the lowest and third year students the highest knowledge. Most students stated they ‘never’ (54.1%) or ‘once’ (13.2%) discussed intimacy and sexuality with older adults. Reasons to avoid talking about intimacy and sexuality were feelings of ‘not being the right person’ (17.3%) and ‘incompetence’ (14.0%). Conclusions: Nursing students had moderate knowledge and positive attitudes toward older adults’ intimacy and sexuality. The knowledge-level differed per year of study, the attitude level did not. Only a minority discussed intimacy and sexuality with older adults. Moderate knowledge and positive attitudes do not mean that intimacy and sexuality is discussed. To ensure students feel responsible and competent, interventions should focus on continuous knowledge dissemination, role clarification and role modelling.
MULTIFILE
10/31/2020Perceptions and values of care professionals are critical in successfully implementing technology in health care. The aim of this study was threefold: (1) to explore the main values of health care professionals, (2) to investigate the perceived influence of the technologies regarding these values, and (3) the accumulated views of care professionals with respect to the use of technology in the future. In total, 51 professionals were interviewed. Interpretative phenomenological analysis was applied. All care professionals highly valued being able to satisfy the needs of their care recipients. Mutual inter-collegial respect and appreciation of supervisors was also highly cherished. The opportunity to work in a careful manner was another important value. Conditions for the successful implementation of technology involved reliability of the technology at hand, training with team members in the practical use of new technology, and the availability of a help desk. Views regarding the future of health care were mainly related to financial cut backs and with a lower availability of staff. Interestingly, no spontaneous thoughts about the role of new technology were part of these views. It can be concluded that professionals need support in relating technological solutions to care recipients' needs. The role of health care organisations, including technological expertise, can be crucial here.
Dit project beoogt kennisontwikkeling over randvoorwaarden voor het ontwerp van een (blended) scholingsprogramma voor eerstelijns fysiotherapeuten die toegerust worden voor de inzet van de recent ontwikkelde innovatieve Backing Approach bij patiënten met chronische lage rugpijn (CLRP). De Backing Approach beoogt het (her)nemen van eigen regie over dagelijks functioneren met lage rugpijn en berust op twee pijlers: i) een cognitieve gedragstherapeutische benadering die patiënten inzicht verschaft in beïnvloedende factoren op lage rugpijn en ii) de inzet van eHealth om patiënten te kunnen e-coachen in hun eigen leefomgeving. Anders dan de traditionele biomedische benadering waarbij de therapeut doorgaans de regie heeft, is de Backing Approach gebaseerd op het biopsychosociale model, waarbij expliciet de behoeften van de patiënt worden betrokken ten behoeve van zorg-op-maat. Dat vergt andere kennis en een andere attitude van fysiotherapeuten ten aanzien van ‘rugzorg’. Educatie kan bijdragen aan de cultuuromslag ten behoeve van transitie naar persoonsgerichte zorg. Een reeds ontwikkelde blended Backing-training bleek niet te voorzien in benodigde kennis en kunde van eerstelijns fysiotherapeuten om de Backing Approach te kunnen inzetten in trials met patiënten. De betrokken fysiotherapeuten gaven aan dat inhoud, technologie, toetsing en wijze van feedback van het initieel ontwikkelde blended trainingsprogramma onvoldoende bijdroeg aan educatie ten behoeve van het vereiste kennis- en vaardigheidsniveau. Temeer daar de innovatieve interventie een andere kijk op zorginhoud en een bepaalde mate van digitale vaardigheden vergt. In dit project wordt participatief actie-onderzoek gebruikt: eerstelijns fysiotherapeuten onderzoeken samen met docent-onderzoeker en ontwikkelaars in een cyclisch proces wat randvoorwaarden zijn voor een gebruiksvriendelijke, toegankelijke en effectieve training. De deliverables van het project betreffen kennis over randvoorwaarden voor een blended trainingsprogramma voor fysiotherapeuten en een concepttrainingsprogramma dat aan deze voorwaarden voldoet. De uitkomsten vormen een onderlegger voor een beoogde RAAK-mkb aanvraag gericht op randvoorwaarden voor effectieve blended scholingsprogramma’s voor eerstelijns fysiotherapeuten.
De creatieve industrie levert oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, en wordt daarom gezien als aanjager van innovatie in sectoren zoals de zorg. Zo brengen mkb-ers binnen deze industrie een divers aanbod aan games op de markt, met als doel een positieve impact op het welzijn en gezondheid van de samenleving. Vooral voor de doelgroep kinderen is de belofte van zorg-games groot, omdat zij nog bezig zijn hun attitudes en gewoontes te vormen. Zorg-games maken data-uitwisseling, en daarmee personalisatie, monitoring, en bijsturing mogelijk. De waarde van games zit dan ook in de mogelijkheid om op grote schaal dienstverlening op maat aan te bieden. De opschaling van games wordt echter belemmerd doordat er geen gevalideerde systematiek is om, op een ethische manier, game engagement en gedragspatronen bij kinderen te meten. Een dergelijke systematiek is van belang om games te optimaliseren zodat ze relevant zijn én blijven voor diegene die ze afnemen (gezondheidzorg en zorgklanten). Dit is cruciaal voor mkb-professionals, die behoefte hebben aan handvatten voor een data-gedreven aanpak, een langere levenscyclus van hun games, en een grotere afzetmarkt binnen de zorg. Dit voorstel adresseert deze behoefte: “Hoe kunnen mkb-professionals een nieuwe generatie zorg-games ontwikkelen, die met ethisch verkregen data de (1) game engagement en (2) gedragspatronen van kinderen inzichtelijk maken, zodat optimalisatie en validatie mogelijk is?” Om deze vraag te beantwoorden wordt een consortium tussen Jeugdgezondheidzorg (JGZ), gamebedrijven en kennisinstellingen opgezet dat op iteratieve wijze onderzoekt hoe gebruikersdata uit games inzicht kan geven in (1) engagement en (2) gedragspatronen van kinderen, met (3) correcte toepassing van de privacyregelgeving rondom data-uitwisseling. De intentie is om een “lerend” lab op te zetten waarbij gebruikersdata input vormt voor adaptieve entertainment- en preventiestrategieën. Het project levert kennis op over de strategische inzet van zorg-games voor kinderen en een blauwdruk van criteria waaraan deze games moeten voldoen.
Create health. Samenbrengen van twee sectoren; zorgsector en creatieve industrie om samen te werken aan een duurzame impact: transitie is richting belevingsgericht zorg. De centrale vraag is in dit onderzoek: Op welke manier dragen ontwerptools bij aan de samenwerking tussen intramurale en extramurale zorg om uiteindelijk belevingsgerichte zorg te kunnen leveren vanuit het perspectief van positieve gezondheid? De ontwerptools zijn ontwikkeld en reeds getest door het lectoraat image in context en Waag Society. De ontwerptools worden in dit onderzoek in de vorm van workshops aangeboden aan een geselecteerd team van verpleegtehuis 't Blauwbörgje . Het Blauwbörgje is bezig met een transitie waarin de samenwerking tussen intramurale en extramurale zorg moet worden versterkt en waarin de zorg belevingsgerichter moet worden en richting positieve gezondheid moet gaan. De workshops hebben tot doel de ontwerpende attitude die het team van zorgprofessionals en mantelzorgers heeft naar boven kunnen halen en versterken. In het werken met de zorgprofessionals en de mantelzorgers zoeken de onderzoekers van het Lectoraat en Waag Society vanuit dit herdefiniëren naar de mogelijkheden om in de praktijk ruimte te geven aan een andere attitude, de ontwerpende attitude. Vanuit een ontwerpende attitude voeren zorgprofessionals en mantelzorgers geen zorgprotocollen uit, maar zoeken zij antwoord op de vraag: hoe kan ik de zorg voor deze mevrouw/meneer beter inrichten? In het onderzoek ontwerpen we een lerende omgeving waarin zorgprofessionals en mantelzorgers kunnen gaan oefenen om de zorg ter hand te nemen vanuit deze nieuwe positie. Overigens veronderstellen we niet dat dit nog helemaal niet gebeurt. We zagen in eerdere gezamenlijke projecten juist eerder tekenen dat deze wijze van werken aan het opkomen is. Dit geeft het momentum aan waarin ontwerpers een bijdrage kunnen gaan geven aan het sterker maken van dit andere paradigma.