Eind vorig jaar promoveerde Frank van Eekeren op een proefschrift met als titel ‘De Waardenvolle Club’. Dat is een club die - ideaal gesproken - als dienstverlenende organisatie verschillende waarden creëert: sportieve, culturele, commerciële én publieke waarden. In de kern gaat de dissertatie van Van Eekeren over de vraag hoe voetbalorganisaties de creatie van publieke waarden kunnen besturen en organiseren. Daarbij valt te denken aan waarden als diversiteit, veiligheid, gelijkwaardigheid en maatschappelijke cohesie. In dit artikel wordt de wetenschapsvisie in deze dissertatie onderzocht.
LINK
Om de sport- en beweegparticipatie in Nederland te vergroten wordt gebruik gemaakt van Living Labs. Hier is geen eenduidige definitie voor, maar in de volgende beschrijving wordt getracht de karakteristieke kenmerken goed op te nemen: ‘’Zowel een fysieke locatie als een gezamenlijke aanpak, waarin verschillende partijen experimenteren, co-creëren en testen in de levensechte omgeving, afgebakend door geografische en institutionele grenzen’’ (Schliwa en McCormick, 2016 p.174). Sinds 2019 werkte de gemeente Den Haag en de Haagse Hogeschool op sport- en beweeggebied samen in 2 Living Labs: 1. Sportvereniging H.K.V./Ons Eibernest en 2. Wijkcentrum Bouwlust-Vrederust. Op beide locaties zijn projecten gedraaid in samenwerking tussen de gemeente Den Haag, de Haagse Hogeschool en lokale partijen. Mid-2023 is besloten geen nieuwe projecten meer op te zetten vanuit de 2 bestaande locaties, maar de pijlen te richten op een nieuwe locatie. We verwachten dat dit de onderlinge samenwerking ten goede komt en dat het effect van sport en bewegen op bewoners in een wijk nauwkeuriger beschreven kan worden. Als nieuwe locatie is gekozen voor Brinckerinckstraat 71, 2531 VE Den Haag. Op deze locatie in Moerwijk-Noord is Sociaal Cultureel & Sport Vereniging De Ster (hierna voetbalvereniging De Ster) gehuisvest. Het doel van het Living Lab is om op deze nieuwe locatie samen met bewoners en andere belanghebbenden een buurtsportvereniging (hierna BSV) te realiseren die aansluit bij de behoeftes van de bewoners van Moerwijk-Noord en waar ruimte blijft voor het bestaan van voetbalvereniging De Ster. Om dit te bereiken wordt ingezet op het creëren van een pedagogisch veilige, open en toegankelijke vereniging met verschillende vormen van sporten en bewegen die zijn afgestemd op de behoeften van de wijk. De BSV zou een sociale wijkfunctie moeten krijgen dat bijdraagt aan sport en bewegen. In het verlengde hiervan is er gewerkt aan de volgende visie voor de BSV, opgesteld door de huidige partners (zie hoofdstuk 7.1): “In 2026 wordt de locatie optimaal gebuikt om te sporten en bewegen in de wijk. De Buurtsportvereniging - De Ster (nu Moerwijk-Noord genoemd) draait organisatorisch en financieel zelfstandig met, door en voor de bewoners uit Moerwijk-Noord. De lessen die hieruit voortkomen worden de komende jaren actief gedeeld in het netwerk van Living Labs, en ter gebruik voor andere locaties, zowel binnen als buiten Den Haag.” Inmiddels zijn we een jaar verder en is er al veel gebeurd. Het document wat u nu leest is een verslaglegging en inventarisatie van de ontwikkelingen tot heden en geeft een goed beeld van de huidige stand van zaken. Het document is als volgt opgedeeld: in hoofdstuk 2 zal een terugblik worden gedaan op de Living Labs die zich binnen de gemeente Den Haag de afgelopen jaren op sporten en bewegen hebben gericht. Daarna zal uiteengezet worden hoe het huidige Living Lab tot stand is gekomen. Om een beter beeld te krijgen van de omgeving van Living Lab BSV Moerwijk-Noord wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de geschiedenis, de bewoners, de gezondheid van de bewoners en het beweeggedrag van de bewoners van Moerwijk-Noord. Aan de hand van het BVO-Model (zie hoofdstuk 2) zal vervolgens in hoofdstuk 4, 5 en 6 uitgelegd worden hoe het staat met de hardware, de software en de orgware in het nieuwe Living Lab. Tot slot staan in hoofdstuk 7 conclusies. Op basis van het BVO-Model (zie hoofdstuk 2) zal jaarlijks een nieuwe inventarisatie gedaan worden.
In Haarlem hebben de gemeente en Stichting SportSupport Kennemerland, de organisatie die het lokaal sportbeleid uitvoert, de ambitie om zoveel mogelijk inwoners aan het wandelen te krijgen en de overtuiging is dat een beweegvriendelijke omgeving dat stimuleert. Om het succes te vergroten van de wandelinterventies die in de Haarlemse openbare ruimte worden aangeboden zijn in dit onderzoeksproject twee wandelinterventies geëvalueerd: de KWIEK-beweegroute en de Nationale Diabetes Challenge. In deze evaluatie is gekeken naar: 1) het gebruik van deze interventies; 2) succes- en faalfactoren voor het gebruik door professionals en bewoners; en 3) werkzame elementen in de integrale samenwerking bij het werken aan een beweegvriendelijke openbare ruimte. Het gebruik van de interventies en bijbehorende faal- en succesfactoren zijn onderzocht met behulp van observaties, interviews en een focusgroep. De integrale samenwerking bij het stimuleren en behouden van een beweegvriendelijke omgeving is onderzocht met behulp van interviews en een focusgroep. De conclusie uit het onderzoek is dat de twee wandelinterventies verschillend worden gebruikt. De KWIEK-beweegroute wordt nauwelijks gebruikt en lijkt geen passende interventie op de gekozen locatie voor de breed gekozen doelgroep. Het blijkt noodzakelijk om activiteiten en begeleiding (‘software’ uit het Model Beweegvriendelijke Omgeving [BVO-model] van het Kenniscentrum Sport en Bewegen) aan te bieden bij een beweegroute in de openbare ruimte. Een dragend netwerk is nodig voor het promoten, gebruiken en onderhouden van de interventie. De Nationale Diabetes Challenge (NDC) werd wel gebruikt. In 2022 begonnen in Haarlem meer dan 30 deelnemers aan deze interventie, waarvan 26 deelnemers de NDC hebben afgerond. Zij waren positief over deze wandelchallenge en scoorden de interventie gemiddeld met het cijfer 8,6 (op een schaal van 1 tot 10). De invloed van een aantrekkelijke, groene en afwisselende openbare ruimte, een goede wandelbegeleider en differentiëren op individueel niveau werden gerapporteerd als doorslaggevende factoren voor succes. Wat betreft het integraal werken aan een beweegvriendelijke omgeving blijkt dat dit een ingewikkeld proces is. Het is een thema dat veel beleidsterreinen raakt, en het is dus zoeken naar de juiste professional bij de betreffende vraag of actie en het snappen van andermans belang en beleid. Politiek draagvlak, elkaar ontmoeten en begrijpen, een gezamenlijk beeld en visie op het onderwerp, genoeg tijd en capaciteit bevorderen de integrale samenwerking. Op basis van deze conclusies worden in dit rapport aanbevelingen gedaan aan de gemeente en betrokken sport-, zorg- en welzijnsorganisaties ter verbetering van de onderzochte beweeginterventies en de integrale samenwerking bij het realiseren en onderhouden van een beweegvriendelijke openbare ruimte.
MULTIFILE
Stadsdeel Schalkwijk in Zuidoost-Haarlem, telt relatief veel bewoners met een lage sociaal economische status en een migratieachtergrond, en scoort op verschillende gezondheidsparameters slechter dan de rest van Haarlem. Minder bewoners voldoen aan de beweegrichtlijnen, meer bewoners hebben overgewicht en 55% van de volwassenen in dit gebied heeft gevoelens van eenzaamheid. Om de gezondheidsverschillen in Haarlem te verkleinen worden preventieakkoorden op stadsdeelniveau gesloten waarvan het Preventieakkoord Schalkwijk de eerste is en als pilot dient voor de andere stadsdelen. In het kader van het preventieakkoord Schalkwijk zijn in 2021 de laagdrempelige wandelinterventies Kwiekroute Boerhaavewijk en Nationale Diabetes Challenge gestart om het beweeggedrag, de gezondheid en het welzijn te stimuleren. Deze interventies passen goed binnen het plan Heel Haarlem Wandelt, een recent gestart programma om wandelen in heel Haarlem te stimuleren. Beide interventies zijn geïmplementeerd en krijgen opvolging: er liggen plannen om nog twee Kwiekroutes aan te leggen en de Diabetes Challenge is een periodiek terugkerende interventie. Gemeente-, sport-, zorg- en welzijnsprofessionals die betrokken zijn bij Heel Haarlem Wandelt willen graag weten: 1) in welke mate en door wie de wandelinterventies in Schalkwijk gebruikt worden; 2) wat succes- en faalfactoren zijn voor gebruik van deze beweegstimuleringsinterventies in de openbare ruimte door betrokken professionals en bewoners; en 3) in hoeverre de juiste gemeentelijke en uitvoerende professionals bij deze interventies betrokken zijn en wat werkzame elementen zijn in hun integrale samenwerking. In dit project worden deze vragen samen met gemeente- en uitvoerend professionals uit de domeinen sport, openbare ruimte, gezondheid en welzijn beantwoord. Dit bevordert de integrale samenwerking bij het beweegvriendelijk inrichten van de openbare ruimte in Haarlem en levert kennis waarmee deze en vergelijkbare beweegstimuleringsinterventies verbeterd en succesvoller geïmplementeerd kunnen worden. Daarnaast creëren we met dit project draagvlak om (soort)gelijke interventies op meerdere plekken in Haarlem te implementeren.
Gastvrijheid en ‘noaberschap’ zijn de kernwaarden van Heracles Almelo. De club staat bekend als gastvrij, voor supporters als ook voor bezoekende clubs. Ontvang gasten zoals je zelf ontvangen zou willen worden. BVO Heracles Almelo ontvangt zijn gasten op Erve Asito als thuisbasis. Een stadion dat niet alleen voor voetbal wordt gebruikt maar ook als evenementenlocatie. De ambitie is om van dit stadion het veiligste stadion van Nederland te maken. Daar komt nogal wat bij kijken, kennis van en inzicht in en overzicht over gedrag van mensen, procedures, regelgeving, maar ook de mogelijkheden en onmogelijkheden van het stadion en de omgeving van het stadion. Tussen gastvrijheid en veiligheid zit echter spanning. De corona crisis heeft dat nog verhoogd. Om gasten toe te laten is van alles nodig: COVID19 testen, managen van bubbles, 1,5 meter afstand, éénrichtingverkeer, geen handen schudden, niet zingen op de tribune, gesloten horeca, etc. Deze maatregelen ter verhoging van veiligheid raakt de sfeer en gastvrijheid. Voetbal is ook emotie. Feesten bij kampioenschappen of promotie bij andere clubs en tegelijkertijd strikte handhaving van (corona) regels is een probleem. De verwachting is dat in het post-corona tijdperk een deel van deze Corona maatregelen zal blijven. Dit project richt zich op de balans veiligheid-gastvrijheid door te onderzoeken welke (innovatieve) mogelijkheden er zijn om binnen de (corona) kaders en met behoud van de veiligheidsniveaus te komen tot een optimale combinatie van veilige en gastvrije beleving. Resultaten zijn een ‘stadion 4.0 concept’; proof-of-concepts van bepaalde (technologische, innovatieve) ideeën hieruit; en een opzet voor een vervolgplan om dit concept verder richting praktijk te brengen.
Om ervoor te zorgen dat er in 2050 voor iedereen genoeg voedsel, materialen en energie is, moet onze economie circulair worden. In een circulaire economie bestaat geen afval meer - afval is grondstof. Vanuit deze visie werkt HvA aan kennisontwikkeling over circulaire producten en processen. Momenteel onderzoekt onderzoeksprogramma Urban Technology in het project Re-Organise hoe organisch afval in stadslandbouwgebieden met behulp van nieuwe oplossingen lokaal kan worden hergebruikt. Voorbeelden hierbij zijn lokale biovergisting, compostering en insectenkweek. Het nieuwe project Re-StORe verlegt de scope van het onderzoek van stadslandbouw naar de bebouwde omgeving. Re-StORe bouwt verder op kennis van Re-Organise, richt zich op de gehele keten van inzameling, verwerking en verwaarding, en kijkt naar twee specifieke verwerkingstechnologieën voor stedelijk organisch afval: composteren en biovergisten. Onderzocht wordt welke duurzaamheidsindicatoren bepalend zijn voor keuze en ontwerp van oplossingen en hoe duurzaamheidseffecten in de praktijk meetbaar te maken zijn. Re-StORe volgt vijf bestaande cases, onderzoekt welke waarde wordt gecreëerd en hoe aanpassingen in het ontwerp (technisch en organisatorisch) deze waarde kunnen beïnvloeden. Kennis uit de cases wordt gebruikt voor onderzoek naar ontwerpregels voor afvalsystemen: op welke schaal? En welke actoren? Welke samenwerkingsverbanden? Welke impact hebben de systemen op economisch, ecologisch en sociaal gebied? Vervolgens worden voor de bestaande en een nieuwe grootschalige stedelijke ontwikkeling in Amsterdam (Haven-Stad) ontwerpstudies voor twee deelgebieden uitgevoerd. Met behulp van digitale simulatiemodellen wordt op voorhand bepaald wat de impact van nieuwe ontwerpen zou kunnen zijn op het afvalsysteem in het gekozen gebied. In Re-StORe werkt HvA samen met mkb-bedrijven uit de gehele keten van inzameling tot gebruik, met de gemeente Amsterdam en met kennisinstellingen op het gebied van de urbane circulaire economie (TU Delft, AMS). Via deze kennisinstellingen en de brancheorganisatie BVOR komt kennis uit het project breed beschikbaar voor bedrijven in de gehele waardeketen rond stedelijk organisch afval.