In dit artikel wordt antwoord gegeven op de vraag: wat mogen we verlangen van organisaties in het betaald voetbal als het gaat over MVO? Elke BVO hoort minimaal transactie-ethiek te hanteren. Er wordt ook verwacht dat ze in sommige situaties voor zichzelf morele plichten erkent in relatie tot rechten van stakeholders. Participatie-ethiek wordt niet gezien als een morele plicht voor een BVO, maar wel als prijzenwaardig. Veranderingsethiek mag in zijn algemeenheid niet verwacht worden van BVO’s, omdat dat teveel spanning genereert met de eigen hoofddoelstellingen. Het lijkt erop dat BVO´s in Nederland de ambitie hebben om participatie-ethiek aan te tikken. Tegelijkertijd zijn er praktijken waarbij meer basale niveaus van ethiek (transactie-ethiek en erkenningsethiek) niet of slechts voor een deel gerealiseerd worden. Zie bijvoorbeeld financieel wanbeleid en misleiding bij FC Twente in de afgelopen jaren. Maar denk ook aan structuren waarbij eigendom, bestuur en beheer van BVO’s steeds meer in één of enkele handen is. Dat raakt de democratische representatie van fans en andere stakeholders (zoals werknemers) in beleid en bestuur van de club. Dat basale niveaus van MVO soms niet gerealiseerd worden, raakt de geloofwaardigheid van maatschappelijke projecten van BVO’s.
MULTIFILE
Interview met Kees Visser, werkzaam bij Willem II, met bijzondere aandacht voor commerciële en economische aspecten van de BVO Willem II.
DOCUMENT
In de media werd er afgelopen maanden een stevig debat gevoerd over fan engagement en fan experience. Dit artikel laat enkele belangrijke posities zien in het debat over fan engagement. Ook wordt duidelijk dat cultuurmanagement een belangrijk aspect is van het werk van de marketeer bij een BVO. Ten slotte de overweging dat de marketeer bij een BVO in een spagaat verkeert. Hij hoort zoveel mogelijk inkomsten te realiseren en aan de andere kant op een authentieke manier bij te dragen aan binding en betrokkenheid van de fan aan de club
DOCUMENT
Stadsdeel Schalkwijk in Zuidoost-Haarlem, telt relatief veel bewoners met een lage sociaal economische status en een migratieachtergrond, en scoort op verschillende gezondheidsparameters slechter dan de rest van Haarlem. Minder bewoners voldoen aan de beweegrichtlijnen, meer bewoners hebben overgewicht en 55% van de volwassenen in dit gebied heeft gevoelens van eenzaamheid. Om de gezondheidsverschillen in Haarlem te verkleinen worden preventieakkoorden op stadsdeelniveau gesloten waarvan het Preventieakkoord Schalkwijk de eerste is en als pilot dient voor de andere stadsdelen. In het kader van het preventieakkoord Schalkwijk zijn in 2021 de laagdrempelige wandelinterventies Kwiekroute Boerhaavewijk en Nationale Diabetes Challenge gestart om het beweeggedrag, de gezondheid en het welzijn te stimuleren. Deze interventies passen goed binnen het plan Heel Haarlem Wandelt, een recent gestart programma om wandelen in heel Haarlem te stimuleren. Beide interventies zijn geïmplementeerd en krijgen opvolging: er liggen plannen om nog twee Kwiekroutes aan te leggen en de Diabetes Challenge is een periodiek terugkerende interventie. Gemeente-, sport-, zorg- en welzijnsprofessionals die betrokken zijn bij Heel Haarlem Wandelt willen graag weten: 1) in welke mate en door wie de wandelinterventies in Schalkwijk gebruikt worden; 2) wat succes- en faalfactoren zijn voor gebruik van deze beweegstimuleringsinterventies in de openbare ruimte door betrokken professionals en bewoners; en 3) in hoeverre de juiste gemeentelijke en uitvoerende professionals bij deze interventies betrokken zijn en wat werkzame elementen zijn in hun integrale samenwerking. In dit project worden deze vragen samen met gemeente- en uitvoerend professionals uit de domeinen sport, openbare ruimte, gezondheid en welzijn beantwoord. Dit bevordert de integrale samenwerking bij het beweegvriendelijk inrichten van de openbare ruimte in Haarlem en levert kennis waarmee deze en vergelijkbare beweegstimuleringsinterventies verbeterd en succesvoller geïmplementeerd kunnen worden. Daarnaast creëren we met dit project draagvlak om (soort)gelijke interventies op meerdere plekken in Haarlem te implementeren.
Gastvrijheid en ‘noaberschap’ zijn de kernwaarden van Heracles Almelo. De club staat bekend als gastvrij, voor supporters als ook voor bezoekende clubs. Ontvang gasten zoals je zelf ontvangen zou willen worden. BVO Heracles Almelo ontvangt zijn gasten op Erve Asito als thuisbasis. Een stadion dat niet alleen voor voetbal wordt gebruikt maar ook als evenementenlocatie. De ambitie is om van dit stadion het veiligste stadion van Nederland te maken. Daar komt nogal wat bij kijken, kennis van en inzicht in en overzicht over gedrag van mensen, procedures, regelgeving, maar ook de mogelijkheden en onmogelijkheden van het stadion en de omgeving van het stadion. Tussen gastvrijheid en veiligheid zit echter spanning. De corona crisis heeft dat nog verhoogd. Om gasten toe te laten is van alles nodig: COVID19 testen, managen van bubbles, 1,5 meter afstand, éénrichtingverkeer, geen handen schudden, niet zingen op de tribune, gesloten horeca, etc. Deze maatregelen ter verhoging van veiligheid raakt de sfeer en gastvrijheid. Voetbal is ook emotie. Feesten bij kampioenschappen of promotie bij andere clubs en tegelijkertijd strikte handhaving van (corona) regels is een probleem. De verwachting is dat in het post-corona tijdperk een deel van deze Corona maatregelen zal blijven. Dit project richt zich op de balans veiligheid-gastvrijheid door te onderzoeken welke (innovatieve) mogelijkheden er zijn om binnen de (corona) kaders en met behoud van de veiligheidsniveaus te komen tot een optimale combinatie van veilige en gastvrije beleving. Resultaten zijn een ‘stadion 4.0 concept’; proof-of-concepts van bepaalde (technologische, innovatieve) ideeën hieruit; en een opzet voor een vervolgplan om dit concept verder richting praktijk te brengen.
Om ervoor te zorgen dat er in 2050 voor iedereen genoeg voedsel, materialen en energie is, moet onze economie circulair worden. In een circulaire economie bestaat geen afval meer - afval is grondstof. Vanuit deze visie werkt HvA aan kennisontwikkeling over circulaire producten en processen. Momenteel onderzoekt onderzoeksprogramma Urban Technology in het project Re-Organise hoe organisch afval in stadslandbouwgebieden met behulp van nieuwe oplossingen lokaal kan worden hergebruikt. Voorbeelden hierbij zijn lokale biovergisting, compostering en insectenkweek. Het nieuwe project Re-StORe verlegt de scope van het onderzoek van stadslandbouw naar de bebouwde omgeving. Re-StORe bouwt verder op kennis van Re-Organise, richt zich op de gehele keten van inzameling, verwerking en verwaarding, en kijkt naar twee specifieke verwerkingstechnologieën voor stedelijk organisch afval: composteren en biovergisten. Onderzocht wordt welke duurzaamheidsindicatoren bepalend zijn voor keuze en ontwerp van oplossingen en hoe duurzaamheidseffecten in de praktijk meetbaar te maken zijn. Re-StORe volgt vijf bestaande cases, onderzoekt welke waarde wordt gecreëerd en hoe aanpassingen in het ontwerp (technisch en organisatorisch) deze waarde kunnen beïnvloeden. Kennis uit de cases wordt gebruikt voor onderzoek naar ontwerpregels voor afvalsystemen: op welke schaal? En welke actoren? Welke samenwerkingsverbanden? Welke impact hebben de systemen op economisch, ecologisch en sociaal gebied? Vervolgens worden voor de bestaande en een nieuwe grootschalige stedelijke ontwikkeling in Amsterdam (Haven-Stad) ontwerpstudies voor twee deelgebieden uitgevoerd. Met behulp van digitale simulatiemodellen wordt op voorhand bepaald wat de impact van nieuwe ontwerpen zou kunnen zijn op het afvalsysteem in het gekozen gebied. In Re-StORe werkt HvA samen met mkb-bedrijven uit de gehele keten van inzameling tot gebruik, met de gemeente Amsterdam en met kennisinstellingen op het gebied van de urbane circulaire economie (TU Delft, AMS). Via deze kennisinstellingen en de brancheorganisatie BVOR komt kennis uit het project breed beschikbaar voor bedrijven in de gehele waardeketen rond stedelijk organisch afval.