In dit artikel wordt antwoord gegeven op de vraag: wat mogen we verlangen van organisaties in het betaald voetbal als het gaat over MVO? Elke BVO hoort minimaal transactie-ethiek te hanteren. Er wordt ook verwacht dat ze in sommige situaties voor zichzelf morele plichten erkent in relatie tot rechten van stakeholders. Participatie-ethiek wordt niet gezien als een morele plicht voor een BVO, maar wel als prijzenwaardig. Veranderingsethiek mag in zijn algemeenheid niet verwacht worden van BVO’s, omdat dat teveel spanning genereert met de eigen hoofddoelstellingen. Het lijkt erop dat BVO´s in Nederland de ambitie hebben om participatie-ethiek aan te tikken. Tegelijkertijd zijn er praktijken waarbij meer basale niveaus van ethiek (transactie-ethiek en erkenningsethiek) niet of slechts voor een deel gerealiseerd worden. Zie bijvoorbeeld financieel wanbeleid en misleiding bij FC Twente in de afgelopen jaren. Maar denk ook aan structuren waarbij eigendom, bestuur en beheer van BVO’s steeds meer in één of enkele handen is. Dat raakt de democratische representatie van fans en andere stakeholders (zoals werknemers) in beleid en bestuur van de club. Dat basale niveaus van MVO soms niet gerealiseerd worden, raakt de geloofwaardigheid van maatschappelijke projecten van BVO’s.
MULTIFILE
Interview met Kees Visser, werkzaam bij Willem II, met bijzondere aandacht voor commerciële en economische aspecten van de BVO Willem II.
DOCUMENT
In de media werd er afgelopen maanden een stevig debat gevoerd over fan engagement en fan experience. Dit artikel laat enkele belangrijke posities zien in het debat over fan engagement. Ook wordt duidelijk dat cultuurmanagement een belangrijk aspect is van het werk van de marketeer bij een BVO. Ten slotte de overweging dat de marketeer bij een BVO in een spagaat verkeert. Hij hoort zoveel mogelijk inkomsten te realiseren en aan de andere kant op een authentieke manier bij te dragen aan binding en betrokkenheid van de fan aan de club
DOCUMENT
Beleid van BVO FC Eindhoven op het gebied van MVO en innovatie.
DOCUMENT
Bewegen in de openbare ruimte krijgt steeds meer aandacht in onder andere gemeentelijk beleid mede door de Omgevingswet, GALA en de Landelijke nota gezondheidsbeleid 2020-2024. Tevens heeft bewegen in de openbare ruimte een boost gekregen gedurende de coronapandemie. Meer mensen zijn buiten gaan bewegen omdat het niet anders kon. Ze genieten van ‘ommetjes’ in de natuur. Fitness in de buitenlucht heeft met bootcampaanbieders een vlucht genomen en urban sports vormen al langer trendsporten (Prins, Hoekman,& van de Poel, 2021) . Bewegen in de openbare ruimte sluit daarnaast aan bij de trend om meer informeel en ook individueel te bewegen. Voor een succesvolle beweegvriendelijke omgeving is een samenspel van hardware, software en orgware noodzakelijk. Werken volgens het Beweegvriendelijke omgevingsmodel (BVO-model) van het Kenniscentrum Sport & Bewegen (Hoyng & Eck, 2021) is aan te bevelen. Echter, dat BVO-model toepassen in de praktijk lukt nog niet optimaal.
DOCUMENT
Hoe zit het eigenlijk met de verantwoordelijkheid van een BVO? Aan mensen - in het recht zijn dat ‘natuurlijke personen’ - wordt verantwoordelijkheid toegekend. Maar geldt dat ook voor organisaties? Is er sprak van een collectieve verantwoordelijkheid? Tegelijkertijd met het individuele functionele handelen van een leidinggevende (of een andere werknemer) ontstaan verplichtingen en verantwoordelijkheden voor de organisatie. Wanneer een beslissing van een leidinggevende via de besluitvormingsstructuur van de organisatie tot een organisatiebeslissing wordt, kunnen we spreken van een organisatie-verantwoordelijkheid, ook in morele zin. Individueel, functioneel handelen kan dus worden opgevat als organisatie-handelen.
MULTIFILE
Eind vorig jaar promoveerde Frank van Eekeren op een proefschrift met als titel ‘De Waardenvolle Club’. Dat is een club die - ideaal gesproken - als dienstverlenende organisatie verschillende waarden creëert: sportieve, culturele, commerciële én publieke waarden. In de kern gaat de dissertatie van Van Eekeren over de vraag hoe voetbalorganisaties de creatie van publieke waarden kunnen besturen en organiseren. Daarbij valt te denken aan waarden als diversiteit, veiligheid, gelijkwaardigheid en maatschappelijke cohesie. In dit artikel wordt de wetenschapsvisie in deze dissertatie onderzocht.
LINK
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is de laatste jaren in opkomst. MVO is zaken doen waarbij een organisatie zich niet alleen kan verantwoorden ten opzichte de primaire stakeholders (afnemers, eigenaars, etc.) maar ook tegenover allen die op enigerlei wijze geraakt worden in de samenleving: nu of in de toekomst, hier of ver weg. Een organisatie die aan MVO doet, zorgt ervoor dat in haar kernactiviteiten de belangen van de maatschappelijke stakeholders mee worden gewogen. Een ander belangrijk kenmerk van MVO is de duurzame relatie van de organisatie met de stakeholders. Deze is gebaseerd op transparantie en dialoog, waarbij de organisatie antwoord geeft op vragen uit de maatschappij. Ook van Betaald Voetbal Organisaties (BVO's) wordt maatschappelijke verantwoordelijkheid verwacht. In dit artikel laten we zien hoe het betaald voetbal vorm geeft aan deze verantwoordelijkheid. Allereerst wordt duidelijk dat BV's op verschillende beleidsterreinen al veel aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doen. Vervolgens gaan we dieper in op redenen die BV's hebben voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. In het tweede gedeelte van dit artikel vragen we ons af wat we van een BVO mogen verwachten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarbij besteden we veel aandacht aan de rol die BVO's kunnen spelen bij 'community-ontwikkeling' en de rol van topvoetballers daarbij. Als afsluiting presenteren we vijf trends voor de komende jaren wat betreft maatschappelijk verantwoord ondernemen en BVO's.
DOCUMENT
In Haarlem hebben de gemeente en Stichting SportSupport Kennemerland, de organisatie die het lokaal sportbeleid uitvoert, de ambitie om zoveel mogelijk inwoners aan het wandelen te krijgen en de overtuiging is dat een beweegvriendelijke omgeving dat stimuleert. Om het succes te vergroten van de wandelinterventies die in de Haarlemse openbare ruimte worden aangeboden zijn in dit onderzoeksproject twee wandelinterventies geëvalueerd: de KWIEK-beweegroute en de Nationale Diabetes Challenge. In deze evaluatie is gekeken naar: 1) het gebruik van deze interventies; 2) succes- en faalfactoren voor het gebruik door professionals en bewoners; en 3) werkzame elementen in de integrale samenwerking bij het werken aan een beweegvriendelijke openbare ruimte. Het gebruik van de interventies en bijbehorende faal- en succesfactoren zijn onderzocht met behulp van observaties, interviews en een focusgroep. De integrale samenwerking bij het stimuleren en behouden van een beweegvriendelijke omgeving is onderzocht met behulp van interviews en een focusgroep. De conclusie uit het onderzoek is dat de twee wandelinterventies verschillend worden gebruikt. De KWIEK-beweegroute wordt nauwelijks gebruikt en lijkt geen passende interventie op de gekozen locatie voor de breed gekozen doelgroep. Het blijkt noodzakelijk om activiteiten en begeleiding (‘software’ uit het Model Beweegvriendelijke Omgeving [BVO-model] van het Kenniscentrum Sport en Bewegen) aan te bieden bij een beweegroute in de openbare ruimte. Een dragend netwerk is nodig voor het promoten, gebruiken en onderhouden van de interventie. De Nationale Diabetes Challenge (NDC) werd wel gebruikt. In 2022 begonnen in Haarlem meer dan 30 deelnemers aan deze interventie, waarvan 26 deelnemers de NDC hebben afgerond. Zij waren positief over deze wandelchallenge en scoorden de interventie gemiddeld met het cijfer 8,6 (op een schaal van 1 tot 10). De invloed van een aantrekkelijke, groene en afwisselende openbare ruimte, een goede wandelbegeleider en differentiëren op individueel niveau werden gerapporteerd als doorslaggevende factoren voor succes. Wat betreft het integraal werken aan een beweegvriendelijke omgeving blijkt dat dit een ingewikkeld proces is. Het is een thema dat veel beleidsterreinen raakt, en het is dus zoeken naar de juiste professional bij de betreffende vraag of actie en het snappen van andermans belang en beleid. Politiek draagvlak, elkaar ontmoeten en begrijpen, een gezamenlijk beeld en visie op het onderwerp, genoeg tijd en capaciteit bevorderen de integrale samenwerking. Op basis van deze conclusies worden in dit rapport aanbevelingen gedaan aan de gemeente en betrokken sport-, zorg- en welzijnsorganisaties ter verbetering van de onderzochte beweeginterventies en de integrale samenwerking bij het realiseren en onderhouden van een beweegvriendelijke openbare ruimte.
MULTIFILE
Om de sport- en beweegparticipatie in Nederland te vergroten wordt gebruik gemaakt van Living Labs. Hier is geen eenduidige definitie voor, maar in de volgende beschrijving wordt getracht de karakteristieke kenmerken goed op te nemen: ‘’Zowel een fysieke locatie als een gezamenlijke aanpak, waarin verschillende partijen experimenteren, co-creëren en testen in de levensechte omgeving, afgebakend door geografische en institutionele grenzen’’ (Schliwa en McCormick, 2016 p.174). Sinds 2019 werkte de gemeente Den Haag en de Haagse Hogeschool op sport- en beweeggebied samen in 2 Living Labs: 1. Sportvereniging H.K.V./Ons Eibernest en 2. Wijkcentrum Bouwlust-Vrederust. Op beide locaties zijn projecten gedraaid in samenwerking tussen de gemeente Den Haag, de Haagse Hogeschool en lokale partijen. Mid-2023 is besloten geen nieuwe projecten meer op te zetten vanuit de 2 bestaande locaties, maar de pijlen te richten op een nieuwe locatie. We verwachten dat dit de onderlinge samenwerking ten goede komt en dat het effect van sport en bewegen op bewoners in een wijk nauwkeuriger beschreven kan worden. Als nieuwe locatie is gekozen voor Brinckerinckstraat 71, 2531 VE Den Haag. Op deze locatie in Moerwijk-Noord is Sociaal Cultureel & Sport Vereniging De Ster (hierna voetbalvereniging De Ster) gehuisvest. Het doel van het Living Lab is om op deze nieuwe locatie samen met bewoners en andere belanghebbenden een buurtsportvereniging (hierna BSV) te realiseren die aansluit bij de behoeftes van de bewoners van Moerwijk-Noord en waar ruimte blijft voor het bestaan van voetbalvereniging De Ster. Om dit te bereiken wordt ingezet op het creëren van een pedagogisch veilige, open en toegankelijke vereniging met verschillende vormen van sporten en bewegen die zijn afgestemd op de behoeften van de wijk. De BSV zou een sociale wijkfunctie moeten krijgen dat bijdraagt aan sport en bewegen. In het verlengde hiervan is er gewerkt aan de volgende visie voor de BSV, opgesteld door de huidige partners (zie hoofdstuk 7.1): “In 2026 wordt de locatie optimaal gebuikt om te sporten en bewegen in de wijk. De Buurtsportvereniging - De Ster (nu Moerwijk-Noord genoemd) draait organisatorisch en financieel zelfstandig met, door en voor de bewoners uit Moerwijk-Noord. De lessen die hieruit voortkomen worden de komende jaren actief gedeeld in het netwerk van Living Labs, en ter gebruik voor andere locaties, zowel binnen als buiten Den Haag.” Inmiddels zijn we een jaar verder en is er al veel gebeurd. Het document wat u nu leest is een verslaglegging en inventarisatie van de ontwikkelingen tot heden en geeft een goed beeld van de huidige stand van zaken. Het document is als volgt opgedeeld: in hoofdstuk 2 zal een terugblik worden gedaan op de Living Labs die zich binnen de gemeente Den Haag de afgelopen jaren op sporten en bewegen hebben gericht. Daarna zal uiteengezet worden hoe het huidige Living Lab tot stand is gekomen. Om een beter beeld te krijgen van de omgeving van Living Lab BSV Moerwijk-Noord wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de geschiedenis, de bewoners, de gezondheid van de bewoners en het beweeggedrag van de bewoners van Moerwijk-Noord. Aan de hand van het BVO-Model (zie hoofdstuk 2) zal vervolgens in hoofdstuk 4, 5 en 6 uitgelegd worden hoe het staat met de hardware, de software en de orgware in het nieuwe Living Lab. Tot slot staan in hoofdstuk 7 conclusies. Op basis van het BVO-Model (zie hoofdstuk 2) zal jaarlijks een nieuwe inventarisatie gedaan worden.
DOCUMENT