Background: In recent years, the effectiveness and cost-effectiveness of digital health services for people with musculoskeletal conditions have increasingly been studied and show potential. Despite the potential of digital health services, their use in primary care is lagging. A thorough implementation is needed, including the development of implementation strategies that potentially improve the use of digital health services in primary care. The first step in designing implementation strategies that fit the local context is to gain insight into determinants that influence implementation for patients and health care professionals. Until now, no systematic overview has existed of barriers and facilitators influencing the implementation of digital health services for people with musculoskeletal conditions in the primary health care setting. Objective: This systematic literature review aims to identify barriers and facilitators to the implementation of digital health services for people with musculoskeletal conditions in the primary health care setting. Methods: PubMed, Embase, and CINAHL were searched for eligible qualitative and mixed methods studies up to March 2024. Methodological quality of the qualitative component of the included studies was assessed with the Mixed Methods Appraisal Tool. A framework synthesis of barriers and facilitators to implementation was conducted using the Consolidated Framework for Implementation Research (CFIR). All identified CFIR constructs were given a reliability rating (high, medium, or low) to assess the consistency of reporting across each construct. Results: Overall, 35 studies were included in the qualitative synthesis. Methodological quality was high in 34 studies and medium in 1 study. Barriers (–) of and facilitators (+) to implementation were identified in all 5 CFIR domains: “digital health characteristics” (ie, commercial neutral [+], privacy and safety [–], specificity [+], and good usability [+]), “outer setting” (ie, acceptance by stakeholders [+], lack of health care guidelines [–], and external financial incentives [–]), “inner setting” (ie, change of treatment routines [+ and –], information incongruence (–), and support from colleagues [+]), “characteristics of the healthcare professionals” (ie, health care professionals’ acceptance [+ and –] and job satisfaction [+ and –]), and the “implementation process” (involvement [+] and justification and delegation [–]). All identified constructs and subconstructs of the CFIR had a high reliability rating. Some identified determinants that influence implementation may be facilitators in certain cases, whereas in others, they may be barriers. Conclusions: Barriers and facilitators were identified across all 5 CFIR domains, suggesting that the implementation process can be complex and requires implementation strategies across all CFIR domains. Stakeholders, including digital health intervention developers, health care professionals, health care organizations, health policy makers, health care funders, and researchers, can consider the identified barriers and facilitators to design tailored implementation strategies after prioritization has been carried out in their local context
Regelmatig bewegen en het hebben van een gezond voedingspatroon hebben een bewezen relatie met de fysieke en mentale gezondheid. In de westerse samenleving voldoet echter een aanzienlijk deel van de bevolking niet aan de richtlijnen van een gezonde leefstijl. Er is behoefte aan meer inzicht in de oorzaken van inactiviteit en aan gedragsveranderingsstrategieën omhet beweeggedrag van inactieve volwassenen op de langere termijn effectief te verbeteren. Het doel van dit proefschrift is een verandermethode te ontwikkelen voor het stimuleren van bewegen voor de eerstelijnszorg. Daarvoor zijn er barrière overtuigingen geïdentificeerd die het beweeggedrag van zowel inactieve als actieve mensen belemmeren. Vervolgens hebben we een theorie geschreven over het werkingsmechanisme van verschillende typen barrières en zijn erverschillende veranderstrategieën ontwikkeld om barrière overtuigingen te doen afnemen. De effecten van deze ‘barrière-methode’ op barrière overtuigingen, beweeggedrag, voedingsgedrag en de kwaliteit van leven zijn onderzocht bij ‘inactieve’ eerstelijnszorgpatiënten. Zowel inactieve als actieve mensen bleken tal van barrière-overtuigingen bij bewegen te ervaren. De resultatenvan ons onderzoek tonen aan dat, in vergelijking met de ‘usual care’ binnen de eerstelijnszorg, de barrière-methode effectiever is in het doen afnemen van barrière-overtuigingen en het doen toenemen van bewegen en de kwaliteit van leven op langere termijn. De in dit proefschrift beschreven psychologische mechanismen spelen mogelijk ook een rol bij gedragsverandering van andere leefstijlgedragingen. De beschreven principes kunnen ook worden toegepast binnen andere soorten interventies, zoals in apps of community-based interventies. Daarnaast is de motivatie van Nederlandse huisartsen om te verwijzen naar leefstijlinterventies onderzocht en zijn patiëntindicatoren in het besluitvormingsproces bij het doorverwijzen in kaart gebracht. Om de motivatie van huisartsen en verwijzingen naar leefstijlinterventies te verbeteren, worden in dit proefschrift aanbevelingen gedaan voor de eerstelijnsszorg in Nederland zoals het ontwikkelen van een tool voor verwijzingen, het vergroten van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden om leefstijl gedrag van patiënten te beïnvloeden. Ook zou de implementatie van leefstijlinterventies moeten worden ondersteund door speciaal opgeleide leefstijl professionals in de zorg. Uiteindelijk kan het bieden van effectieve evidence-based interventies voor het stimuleren van bewegen in potentie bijdragen aan een toename van delevensverwachting en de kwaliteit van leven in alle maatschappelijke segmenten.
Universities have the potential, and the responsibility, to take on more ecological and relational approaches to facilitating learning-based change in times of interconnected socioecological crises. Signs for a transition towards these more regenerative approaches of higher education (RHE) that include more place-based, ecological, and relational, ways of educating can already be found in niches across Europe (see for example the proliferation of education-based living labs, field labs, challenge labs). In this paper, the results of a podcast-based inquiry into the design practises and barriers to enacting such forms of RHE are shown. This study revealed seven educational practises that occurred across the innovation niches. It is important to note that these practises are enacted in different ways, or are locally nested in unique expressions; for example, while the ‘practise’ of cultivating personal transformations was represented across the included cases, the way these transformations were cultivated were unique expressions of each context. These RHE-design practises are derived from twenty-seven narrative-based podcasts as interviews recorded in the April through June 2021 period. The resulting podcast (The Regenerative Education Podcast) was published on all major streaming platforms in October 2021 and included 21 participants active in Dutch universities, 1 in Sweden, 1 in Germany, 1 in France, and 3 primarily online. Each episode engages with a leading practitioner, professor, teacher, and/or activist that is trying to connect their educational practice to making the world a more equitable, sustainable, and regenerative place. The episodes ranged from 30 to 70 min in total length and included both English (14) and Dutch (12) interviews. These episodes were analysed through transition mapping a method based on story analysis and transition design. The results include seven design practises such as cultivating personal transformations, nurturing ecosystems of support, and tackling relevant and urgent transition challenges, as well as a preliminary design tool that educational teams can use together with students and local agents in (re)designing their own RHE to connect their educational praxis with transition challenges. van den Berg B, Poldner K, Sjoer E, Wals A. Practises, Drivers and Barriers of an Emerging Regenerative Higher Education in The Netherlands—A Podcast-Based Inquiry. Sustainability. 2022; 14(15):9138. https://doi.org/10.3390/su14159138
De aanvraag betreft het ontwikkelen en verkennen van de marktmogelijkheden van een IT-tool dat de slaagkans van bedrijfsoverdrachten verbetert. De (emotionele) barrières die ondernemers bij de verkoop hun bedrijf tegenko-men worden inzichtelijk gemaakt. Tevens wordt getoetst of de manier waarop ondernemers nu omgaan met die barrières (coping) effectief is. De doelgroep voor het onderzoek zijn overname-adviseurs, kopende en verkopende ondernemers alsmede investeerders.
De fashion-industrie is in transitie, nu consumenten steeds meer online zoeken, kopen en communiceren. De meeste retailers hebben inmiddels een webshop gerealiseerd, maar inzicht ontbreekt hoe de fysieke winkel levensvatbaar te maken en houden. Dit betekent in de praktijk dat lastig is om fysieke winkels open te houden hetgeen in veel steden leidt tot teloorgang van winkelstraten en –gebieden. Ook hebben retailers onvoldoende handvatten om de omni-channel consument goed te herkennen en te benaderen en de verschillende kanalen goed op elkaar te laten aansluiten. Veel retailers hebben behoefte aan goede informatie op de winkelvloer over producten en klanten. Graag zouden ze snel willen weten wat consumenten in het verleden hebben gekocht, of ze de nieuwsbrief ontvangen, welke producten er online of in andere filialen nog beschikbaar zijn. Daar kan in een verkoopgesprek op worden ingespeeld. De technologische oplossingen zijn daarvoor beschikbaar, maar deze worden nog maar mondjesmaat gebruikt. Daar waar ze wel beschikbaar zijn, weten medewerkers niet altijd goed hoe ze bijvoorbeeld een medewerkersapp optimaal gebruiken en maken consumenten weinig gebruik van bijvoorbeeld loyalty apps op hun smartphone. Daarnaast bestaat er bij veel retailers wel de wil om te innoveren, maar moeten er eerst barrières worden beslecht. De beschikbare technologie moet zich liefst al in een testsituatie hebben bewezen en men heeft behoefte aan praktische handvatten hoe de technologie optimaal in te zetten. Om tot innovatie in de branche te komen is het daarom nodig om in samenwerking met enkele innovatieve retailers, technologiebedrijven en kennisinstellingen de innovatie markt-fähig te maken. Dit project heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de duurzaamheid van de fashion-industrie door relevante klanttechnologie geschikt te maken voor marktintroductie, alsmede de toegevoegde waarde van deze technologie te onderzoeken voor de branche.
Door producten en diensten inclusief te ontwerpen kunnen deze beter bruikbaar worden voor een breed publiek of voor specifieke groepen mensen die het lastig vinden hiermee om te gaan. Ontwerpers kunnen daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan een inclusievere samenleving. Onderzoek naar inclusief ontwerpen heeft zich in het verleden vooral gericht op het begrijpen van de behoeften van eindgebruikers, maar recent is de nadruk meer komen te liggen op wat dit vraagt van ontwerpers. Zij ervaren uiteenlopende barrières in het gehele proces van opdrachtformulering tot ontwerp en implementatie. Daarom willen ze hun vermogen voor inclusief ontwerpen versterken, zodat ze beschikbare kennis, vaardigheden, houding, ontwerpprincipes, -tools, richtlijnen en voorbeelden ‘actionable’ kunnen maken in hun eigen ontwerppraktijk. Ontwerpopleidingen willen hun studenten deze competentie ook aanleren. In het project Active Inclusive Design (AID) gaan tien MKB-ontwerpbureaus met rijke uiteenlopende ervaring over inclusief ontwerpen samen met onderzoekers, docenten en co-ontwerpers in een learning community op zoek naar antwoorden op de volgende vraag: Hoe kan het vermogen tot inclusief ontwerpen van (toekomstige) ontwerpers in hun praktijk worden versterkt? Antwoorden op deze vraag worden gevonden door middel van actieonderzoek, waarbij verschillende acties door actieteams in de eigen ontwerp- en onderwijspraktijk worden uitgevoerd. De voorziene acties spitsen zich toe op het versterken van een inclusieve houding, toepassen van bestaande tools, richtlijnen en case-beschrijvingen, volwassenheid van inclusief ontwerpen bij opdrachtgevers en onderwijs over inclusief ontwerpen. De learning community voert regie over alle acties, zal regelmatig reflecteren op de processen die door de acties ontstaan en de opbrengsten daarvan, en zal voortbestaan en zich uitbreiden na afloop van het project. De resultaten van AID in de vorm van tools, werkwijzen, handreikingen en blauwdrukken worden beschikbaar gesteld aan de ontwerp- en onderwijspraktijk middels een website, presentaties en vakpublicaties. Een wetenschappelijke publicatie zal een bijdrage leveren aan theorievorming over ontwerpend vermogen.