De laatste ontwikkelsessie van het thema Talentontwikkeling staan we stil bij het feit dat uiteindelijk brede ontwikkelingsstimulering bedoeld wordt met deze term. Het gaat niet over uitzonderlijke begaafdheid maar het gelegenheid bieden aan jonge kinderen om hun sterke kanten te ontwikkelen. De omgeving speelt een belangrijke rol door ondersteuning en brede ervaringen te bieden zodat kinderen vaardigheden en zelfvertrouwen kunnen ontwikkelen.
MULTIFILE
In dit artikel worden verschillende aanpakken van honoursprogramma’s in het Nederlandse onderwijs met elkaar vergeleken en worden steutelfactoren voor effectieve honoursprogramma’s geïdentificeerd. Een van de honoursprogramma’s betreft het honoursprogramma van het domein Onderwijs en Opvoeding dat in het artikel uitgebreid wordt beschreven.
MULTIFILE
Orthopedagogen Sarah Torenstra-Brinkers en Sofie Sergeant gaan in gesprek met leerlingen en ouders, en voeren een voorzichtige verkenning rondom het dilemma: leiden we ‘hoogbegaafde kinderen’ het beste op in settings waar diversiteit troef is, of juist in aparte settings? De term ‘hoogbegaafdheid’ wordt onder de loep genomen, alsook het waarom van het label. Vervolgens staan de auteurs – samen met diverse stakeholders – stil bij wat de leerlingen nodig versus te bieden hebben. Tot slot wordt er samen nagedacht over: wat kan ons huidig onderwijs leren van het onderwijs aan kinderen die hoogbegaafd worden genoemd? En, wat zou de rol van orthopedagogen kunnen zijn in dit proces?
DOCUMENT
Deze inventarisatie is uitgevoerd om inzicht te geven in de ontwikkelingen van het excellentieonderwijs in het Hoger Beroepsonderwijs (HBO). Doel is in beeld te krijgen hoe het excellentieonderwijs in het Nederlandse HBO er voor staat en wat mogelijke knelpunten en succesfactoren zijn. Nevendoelen zijn het vinden van manieren om het excellentieonderwijs meer handen en voeten te geven, het aantal deelnemende studenten en docenten te vergroten en de mogelijke wisselwerking tussen excellentieonderwijs en regulier onderwijs te vergroten. In de huidige inventarisatie wordt voortgebouwd op eerdere inventarisaties die zijn uitgevoerd in het HBO en het wetenschappelijk onderwijs (WO). In deze inventarisatie is de focus verlegd van aantallen programma’s naar inhoud, doelen en aantallen studenten. Onderzocht werd:1. welke positie de HBO-instellingen innemen wat betreft het aanbod van excellentieonderwijs;2. hoe de ontwikkeling van dit excellentieonderwijs inclusief aantallen studenten en programma’s in de tijd verloopt;3. wat de gevolgen voor het excellentieonderwijs zijn van interventies die door het ministerie van OCW zijn uitgevoerd, namelijk het Ruim Baan voor Talent programma en het Sirius Programma.Bovenstaande onderwerpen werden bekeken voor alle bekostigde HBO-instellingen in Nederland, en per instelling ook voor alle subdomeinen (schools/faculteiten) in het studiejaar 2009-2010. De resultaten van de inventarisatie laten zien dat het aanbod aan programma’s sterk is gegroeid deafgelopen jaren. In negentien van de in totaal 40 bekostigde hogescholen werden in het studiejaar 2009-2010 excellentieprogramma’s aangeboden. Uit de inventarisatie blijkt verder dat de instellingen een eigen visie op excellentie hebben. Inhoudelijk zijn er grote verschillen in omvang van programma’s, organisatie van het onderwijs, onderwijsvormen, selectie van excellente studenten en doelen die nagestreefd worden. Het aantal studenten dat deelnam aan een excellentieprogramma bleef laag met 0,2% van de HBO bachelorstudenten. Door recente overheidsstimulering vanuit het Sirius Programma wordt in de komende jaren een sterke toename verwacht in het aantal studenten dat deelneemt aan excellentieonderwijs. Er is ook een aantal hogescholen waar momenteel geen excellentieprogramma’s aangeboden worden. Nader onderzoek is nodig om te analyseren waarom sommige hogescholen geen excellentieprogramma’s aanbieden. Naar aanleiding van deze inventarisatie komt een groot aantal vragen naar boven over de doelenen de impact van het excellentieonderwijs bij de hogescholen. Het is nog onduidelijk of er een verband is tussen de doelstelling en de organisatie van de excellentieprogramma’s, en in hoeverre het excellentieonderwijs aansluit op de vraag vanuit het werkveld en de maatschappij naar de excellente studenten. Tevens is er reflectie nodig op de kenmerken en kwaliteit van het excellentieonderwijs en hoe hun resultaten in de toekomst gemeten kunnen worden.
DOCUMENT
Deze handleiding is bedoeld om trainers, coaches en begeleiders van dergelijkesessies en bijeenkomsten te ondersteunen. De handleiding beschrijft wat de app doet en hoe de app ingezet kan worden om visies op excellentie te verhelderen. Daarnaast biedt de handleiding verschillende concrete werkvormen die ondersteunend zijn voor het begeleiden van sessies en bijeenkomsten. Tot slot bevat de handleiding een Nederlandse beschrijving van het Framework for Analyzing Conceptions of Excellence die trainers en coaches inzicht geeft in de wetenschappelijk basis achter de webapplicatie.
DOCUMENT
In Signaal 59 stond ‘Een leven lang nieuwsgierig’, het eerste deel van 2 artikelen over nieuwsgierigheid. In deel twee, ‘Nieuwsgierigheid als geheim wapen’ wordt stilgestaanl bij: 1. Nieuwsgierigheid als persoonskenmerk van hoogbegaafden. 2. Factoren die nieuwsgierigheid kunnen beperken. 3. Praktische tips om nieuwsgierigheid te prikkelen. 4. Waarom nieuwsgierigheid een (geheim) wapen is.
DOCUMENT
Sociale ongelijkheid is een verschijnsel van alle samenlevingen en alle tijden. Van oudsher zijn er groepen mensen die om uiteenlopende redenen niet of in mindere mate kunnen deelnemen aan de maatschappij. Onderwijs kan haar steentje bijdragen in de strijd tegen dit probleem. Want door het volgen van meer en langer onderwijs kan sociale ongelijkheid teruggeschroefd worden. En dat vergroot ook op latere leeftijd de kansen op maatschappelijk succes. Onderwijs krijgt daardoor een 'sociale liftfunctie': het is een instrument waarmee achtergestelde en kwetsbare jongeren zich kunnen opwerken op de maatschappelijke ladder. In dit kader houdt de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke, regelmatig een pleidooi voor een 'zalm-model' van onderwijs. Het huidige artikel plaatst de belangrijke boodschap van Vandenbroucke in de Nederlandse context, en tracht een antwoord te geven op de volgende vragen: Hoe ziet het Nederlandse onderwijs eruit en hoe wordt daar rekening gehouden met sociale kansen? En kan het onderwijs de bovengenoemde sociale liftfunctie wel waarmaken? Wat zijn de beste instrumenten om daarin effectief en efficiënt te werk te gaan?
LINK
Is sociaal kapitaal belangrijk om als talentvolle professional te kunnen floreren? In deze bijdrage verkennen we hoe sociaal kapitaal van invloed is op de talentontwikkeling van individuen in kennisintensieve organisaties. Wat kunnen HRD’ers in de praktijk met deze inzichten?Een artikel naar aanleiding van een onderzoek naar de relatie van kenmerken van sociaal kapitaal en individueel talent. Kenmerken van sociaal kapitaal zijn hier "onderling vertrouwen , een "gedeelde identiteit" en een "toegankelijk netwerk". Talent kan worden omschreven als de optelsom van kunnen, willen en durven dat wordt beïnvloed door de context; hier de sociale context uitgedrukt in termen van sociaal kapitaal. Talent is deels aangeboren. Maar de ontwikkelruimte is groot en belangrijker dan het genetisch basismateriaal. de context is bepalend voor de mate waarin iemand zijn/haar talenten ontwikkeld. De vraag in deze studie is of en in welke mate sociale kenmerken in de werkgemeenschap van invloed zijn op de talentinzet van individuen. In een sportmetafoor: schaatst Sven Kramer harder als in de schaatsploeg sprake is van bepaalde sociale kenmerken, zoals een hoog onderling vertrouwen? Sociaal kapitaal lijkt voor talentontwikkeling een noodzakelijke voorwaarde. Zonder sociaal kapitaal lukt het niet. het is echter geen voldoende voorwaarde. Daar is meer voor nodig, zoals externe prikkels die mensen uitdaagt tot prestaties. De drie gekozen onderzoeksingrediënten van sociaal kapitaal zijn positief te verbinden aan talentontwikkeling: - Onderling vertrouwen in een team heeft een directe, maar vooral een indirecte impact op talent. Onderling vertrouwen zorgt voor condities voor talentinzet en –ontwikkeling, het biedt aanknopingspunten om te werken aan geloof in eigen kunnen. - Een sterke gedeelde identiteit is van waarde voor het kunnen, willen en durven, maar heeft ook een schaduwzijde. Het geeft sturing en het verbindt, maar het remt de autonomie en creativiteit, doordat tegengeluid niet wordt geaccepteerd. Te dominante normen en waarden voelen dan beknellend. - Een belangrijk effect van een laagdrempelig en informeel netwerk is de mate waarin men elkaar kan vinden en elkaars sterkten en zwakten kent. De geïnterviewden gaven aan dat een lage toegangsdrempel de prestaties verhoogt en dat informele ontmoetingen het eigen kennisniveau verhogen.
DOCUMENT
Er is in onderzoek nog relatief weinig aandacht voor de individuele en contextuele factoren en de daarbij behorende zorgbehoeften van residentieel opgenomen jeugdigen die op licht verstandelijk beperkt (LVB) of zwakbegaafd (ZB) niveau functioneren. De resultaten van dit exploratief dossieronderzoek kunnen een bijdrage leveren aan de doorontwikkeling van een individueel en contextueel hulpaanbod voor deze jeugdigen en hun gezinnen. Bij een relatief grote groep (63%) van de in dit onderzoek betrokken jeugdigen speelden problemen op zowel kind-, ouder-, gezins- als omgevingsniveau een rol. De spreiding in het aantal kenmerken liet zien dat er bij veel jeugdigen die op een LVB of ZB niveau functioneerden én hun gezinnen sprake was van een grote diversiteit aan en opeenstapeling van problemen. Dit vraagt om een op het systeem afgestemde, multidisciplinaire en traumasensitieve aanpak.
DOCUMENT
Lectorale rede, in verkorte versie uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector Dynamische Talentinterventies aan Fontys Hogeschool HRM en Psychologie op 29 september 2016.
DOCUMENT