In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van een opleidingstraject voor ervaringsdeskundigen uit de geestelijke gezondheids- en de verslavingszorg. De cursussen van dit Traject Opleiding ErvaringsDeskundigheid (TOED), bedoeld voor (ex-)cliënten die al werkzaam zijn in het cliëntenwerk, zijn erop gericht dat de cursisten hun ervaringsdeskundigheid kunnen uitbouwen en bruikbaar en professioneel in dit cliëntenwerk kunnen inzetten. Het opleidingstraject, dat nu drie jaar bestaat, is opgezet in een samenwerkingsverband tussen de Fontys Hogeschool Sociaal Pedagogische Hulpverlening, het Cliëntenbelangenbureau van de GGzE en het Instituut voor GebruikersParticipatie en Beleid. Naast een basiscursus zijn er vier vervolgcursussen ontwikkeld: voor kwaliteitstoetsing, training, voorlichting/consult en voor management. In het artikel wordt het begrip ervaringsdeskundigheid verkend en het waarom van de opleiding wordt uitgebreid beschreven. Doel en opzet van de verschillende cursussen komen aan de orde en worden verantwoord. De professionalisering van het cliëntenwerk krijgt een extra dimensie wanneer dit met behulp van eigen ervaringsdeskundigheid wordt uitgevoerd. Het artikel sluit af met een karakterisering van deze meerwaarde.
This paper examines the network governance approach of the Dutch Urban Envoy in the context of multilevel governance in the European Union. This paper aims to answer the research question on how the scope of network governance can explore the performance of the Dutch Urban Envoy. By analyzing network characteristics, such as legitimacy, actor-level properties, and network-level properties, this paper seeks to provide a nuanced understanding of the performance of the Dutch Urban Envoy. Drawing on previous research, this paper identifies the applicability and limitations of assessing network characteristics in understanding advocacy processes. The paper successfully visualizes the networks of the Dutch Urban Envoy and explores their roles and mandates, contributing to determining the added value of their position. However, the network governance approach has limitations in explaining the tangible successes and challenges of the Dutch Urban Envoy that cannot be directly attributed to their overall performance.
MULTIFILE
Sportbonden staan onder grote druk om steeds marktgerichter te opereren. De koepelorganisatie NOC*NSF constateerde enkele jaren geleden dat de georganiseerde sport marktaandeel aan het verliezen was.Volgens NOC*NSF kwam dat doordat de bonden en verenigingen niet met de tijd meegingen. Met hulp van een gerenommeerd marketingbureau hebben vervolgens zestig sportbonden een marketingplan opgesteld om hun activiteitenaanbod te vernieuwen. De voorbeelden die daarbij gebruikt werden waren veelal afkomstig uit het bedrijfsleven. Marketingtechnieken, ontleend aan het bedrijfsleven, zijn voor sportbonden echter slecht toepasbaar gebleken. Sportbonden zijn nu eenmaal geen innovatieve, bedrijfsmatig gerunde organisaties. Zo zijn zij niet gewend te werken met investeringen vooraf, is belangenbehartiging van hun leden hun belangrijkste taak, worden hun verenigingen niet van bovenaf aangestuurd, en worden zij gekenmerkt door een democratische besluitvormingscultuur. Eigenschappen die zich slecht laten verenigen met een snelle, marktgerichte besluitvorming, waarbij inspringen op wensen en behoeften en een ruime blik op potentieel interessante doelgroepen een vereiste is. Bij het verruimen van hun aanbod kunnen sportbonden zich volgens dan ook beter richten op initiatieven die dichter bij hun eigen praktijk staan en dichter bij hun traditionele achterban. Zo heeft de Korfbalbond de zogenaamde 'Kangoeroe Klup' ontwikkeld, met de bedoeling om de jongste familieleden van korfballers op een speelse manier met korfbal kennis te laten maken. Een concept dat wel zijn vruchten heeft afgeworpen. Een ander, belangrijk aspect waar sportbonden rekening mee moeten houden is de van oudsher democratische besluitvorming bij die sportbonden. Dat deze tot grote frustratie kan leiden bij sommige, meer innovatief ingestelde bondsmedewerkers die zo hun vernieuwende ideeën zien sneuvelen, is begrijpelijk. Maar het inperken van de macht van de achterban is volgens de promovenda geen oplossing voor dit probleem. Daarmee raak je immers aan het bestaansrecht van sportbonden, bestaande uit belangenbehartiging van en dienstverlening aan verenigingen.
Het MADS-project brengt zeven universiteiten uit Europa en het Verenigd Koninkrijk samen met als doel een nieuw internationaal gezamenlijk masterprogramma Applied Deaf Studies (MADS) op te zetten. Het project wordt geleid door de Hogeschool Utrecht. Volkshogeschool Castberggård in Denemarken is betrokken als niet-academische partner. Het project wordt gefinancierd door de Erasmus Mundus Design Measure, die valt onder het Erasmus+ programma. Alle betrokken academici in het project zijn doof, waardoor het het grootste door doven geleide academische consortium ooit is.Doel MADS heeft tot doel drie belangrijke lacunes op het gebied van Deaf Studies aan te pakken: Gebrek aan beschikbare onderwijsmogelijkheden op Master niveau: ondanks significante vooruitgang op het gebied van Deaf Studies de afgelopen jaren, is er een gebrek aan overeenkomstige groei in onderwijsprogramma’s. Momenteel is er geen masterprogramma Deaf Studies in het Verenigd Koninkrijk en Europa. Gebrek aan verbinding tussen onderzoek en praktijk: onderzoeksresultaten in Deaf Studies moeten worden toegepast op praktische gebieden zoals belangenbehartiging, onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Daarom is het de bedoeling dat MADS een programma wordt in Applied Deaf Studies, om studenten uit te rusten met vaardigheden voor de professionele praktijk, zodat onderzoeksresultaten bijdragen aan oplossingen in de echte wereld. Gebrek aan toegang voor dove studenten tot programma's Deaf Studies: hoewel het programma open zal staan voor alle studenten, streeft MADS specifiek naar werving van dove studenten wereldwijd. Dove studenten hebben traditioneel meer barrières en minder kansen gehad om hoger onderwijs te volgen, met name in programma's Deaf Studies. In april 2023 organiseerde het MADS consortium een workshop samen met de Frontrunners studenten en leerkrachten aan Castberggård in Denemarken. Daar werd onder meer curriculumontwikkeling besproken, en de structuur en opzet van een mogelijke Master. In 2023 zullen er ook nog presentaties en workshops zijn op het Wereld Congres van de Werelddovenfederatie in Jeju, Zuid-Korea, en op de International Deaf Academics and Researchers conference in Wenen, Oostenrijk. Van 11-15 december organiseren we een Applied Deaf Studies Taster Week in Ål, Noorwegen. Meer informatie volgt. Resultaten Aan het einde van het project is het doel: Zijn de universiteiten geïdentificeerd die MADS gaan aanbieden. Is een nieuw, innovatief geïntegreerd transnationaal studieprogramma ontwikkeld. Zijn er een gezamenlijk accreditatiesysteem en gezamenlijke procedures voor studentenaanmelding en toelating opgezet. Looptijd 01 november 2022 - 31 januari 2024 Aanpak Het huidige MADS-project voert een behoefteanalyse uit onder potentiële studenten en organisaties in het werkveld, met als doel curriculumontwikkeling. Impact voor het onderwijs Dit project dicht de kloof tussen Deaf Studies onderzoek, dat exponentieel gegroeid is de laatste 10 jaar, en toepassingen van dit onderzoek in de beroepspraktijk, en het onderwijs. We willen bereiken dat nieuw onderzoek in Deaf Studies de vertaalslag maakt naar het onderwijs, en naar de beroepspraktijk. Cofinanciering Het onderzoek wordt medegefinancierd door Erasmus Mundus Design Measure (Erasmus +). Downloads en links
Het MADS-project brengt zeven universiteiten uit Europa en het Verenigd Koninkrijk samen met als doel een nieuw internationaal gezamenlijk masterprogramma Applied Deaf Studies (MADS) op te zetten. Het project wordt geleid door de Hogeschool Utrecht. Volkshogeschool Castberggård in Denemarken is betrokken als niet-academische partner. Het project wordt gefinancierd door de Erasmus Mundus Design Measure, die valt onder het Erasmus+ programma. Alle betrokken academici in het project zijn doof, waardoor het het grootste door doven geleide academische consortium ooit is.