Kanttekeningen bij het televisieprogramma Big Brother.
DOCUMENT
In 1949 publiceerde George Orwell zijn boek ‘1984’, waarin hij een beklemmende samenleving beschrijft: een wereld die totaal gecontroleerd wordt door de overheid, waarbij élke stap die je doet wordt geregistreerd en zelfs het denken aan banden is gelegd. Nu, 65 jaar later, lijkt het niet Big Brother, maar ‘little brother’ te zijn die onze privacy bedreigt. Uitgerust met onze geavanceerde (mobiele) apparatuur, waar Orwell waarschijnlijk zelfs nooit van gedroomd heeft, geven we – al dan niet bewust – zélf onze privacy weg. En vele kleine broers maken één grote, dus dat is eng. Althans, als je Dave Eggers moet geloven in zijn boek ‘De Cirkel’.
LINK
Als projectleiders van het mentorproject Social Work, voorheen Big Brother Big Sister genoemd, zijn we in de afgelopen jaren vaak gevraagd om onze ervaringen met mentoring te delen; op studiedagen of op verzoek van collega’s die wilden starten met mentoring. Er komt namelijk veel bij kijken om mentoring succesvol te laten zijn. Collega’s van Hogeschool Utrecht (HU) stelden vragen als: Hoe heb je het aangepakt?, Hoe ziet jullie training eruit?, Hoe kom ik aan mentoren? De HU heeft vanuit het diversiteitsbeleid ook ervaring opgedaan met mentoring. Ieder jaar gaan er nieuwe projecten van start. Bij het starten van nieuwe initiatieven kun je veel leren van de ervaringen van anderen. Daarom hebben we onze krachten gebundeld met dit handboek als resultaat. Hiermee geven we praktische handreikingen voor iedereen die met studentmentoring aan de slag wil gaan. Het handboek is tot stand gekomen met een bijdrage vanuit het Nieuw Beleid 2009-project mentoring, dat in opdracht van Bureau Talent is uitgevoerd.1 (zie voor voetnoten: pagina 50) Dit handboek is niet het eerste en zal ook niet het laatste zijn. In Nederland wordt de mentormethodiek immers op veel plaatsen toegepast, zoals in maatschappelijk werk en in het bedrijfsleven. In dit handboek spitsen we ons toe op mentoring binnen de onderwijscontext. We wensen je veel leesplezier en bovenal succesvolle en effectieve mentorprojecten
DOCUMENT
Learning is all about feedback. Runners, for example, use apps like the RunKeeper. Research shows that apps like that enhance engagement and results. And people think it is fun. The essence being that the behavior of the runner is tracked and communicated back to the runner in a dashboard. We wondered if you can reach the same positive effect if you had a dashboard for Study-behaviour. For students. And what should you measure, track and communicate? We wondered if we could translate the Quantified Self Movement into a Quantified Student. So, together with students, professors and companies we started designing & building Quantified Student Apps. Apps that were measuring all kinds of study-behaviour related data. Things like Time On Campus, Time Online, Sleep, Exercise, Galvanic Skin Response, Study Results and so on. We developed tools to create study – information and prototyped the Apps with groups of student. At the same time we created a Big Data Lake and did a lot of Privacy research. The Big Difference between the Quantified Student Program and Learning Analytics is that we only present the data to the student. It is his/her data! It is his/her decision to act on it or not. The Quantified Student Apps are designed as a Big Mother never a Big Brother. The project has just started. But we already designed, created and learned a lot. 1. We designed and build for groups of prototypes for Study behavior Apps: a. Apps that measure sleep & exercise and compare it to study results, like MyRhytm; b. Apps that measure study hours and compare it to study results, like Nomi; c. Apps that measure group behavior and signal problems, like Groupmotion; d. Apps that measure on campus time and compare it with peers, like workhorse; 2. We researched student fysics to see if we could find his personal Cup-A-Soup-Moment (meaning, can we find by looking at his/her biometrics when the concentration levels dip?); 3. We created a Big Data lake with student data and Open Data and are looking for correlation and causality there. We already found some interesting patterns. In doing so we learned a lot. We learned it is often hard to acquire the right data. It is hard to create and App or a solution that is presenting the data in the right way and presents it in a form of actionable information. We learned that health trackers are still very inprecise. We learned about (and solved some) challenges surrounding privacy. Next year (2017) we will scale the most promising prototype, measure the effects, start a new researchproject and continu working on our data lake. Things will be interesting, and we will blog about it on www.quantifiedstudent.nl.
LINK
Super Bowl commercials teach us how to conceive of surveillance. While Apple promises to fight Big Brother with a personal computer, Coca-Cola invites us to think different, i.e. positively about security cameras. The whitewashing of surveillance accompanies the ‘big brotherization’ of Apple. However, the whitewashing may only be a distraction from another more subtle, more effective (and after all more amusing) progression towards a dystopian future: the constant sharing without friction and language and thus without the distance that would allow for reflection and critical thinking. In this essay, I discuss the symbolic value of the year 1984 and its link to the ongoing move from lingual to visual communication. It underlines that the television screen or smartphone is the sibling of the surveillance camera and shows why the dystopian future we fear won’t be like George Orwell’s 1984 or Anthony Burgess’ 1985.
MULTIFILE
Meneer De Graaf lijdt aan dementie, woont nog thuis en wil dit ook nog zo lang mogelijk blijven doen. Sinds kort zijn er sensoren in huis die hem een beetje in de gaten houden, maar niet zoals in 'Big Brother'. Als meneer De Graaf op een dag wel 30 keer naar de wc gaat, dan belt de verpleegkundige even om te kijken of alles goed gaat. Meneer De Graaf vindt het een prettig idee dat iemand een oogje in het zeil houdt.
LINK
Nu de fusiegolf is opgetrokken, moeten ROC's de ambitie koesteren om de kwaliteit van het primaire proces aanzienlijk te verhogen. De schaalvergroting mag immers geen doel op zich blijven, maar moet juist als middel worden beschouwd om het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie in de regio te revitaliseren. Bovendien heeft men meer armslag gekregen voor eigen beleid door het dereguleringsbeleid van de overheid. Dat er nog een lange weg te gaan is, maken verschillende rapporten duidelijk (zie bijvoorbeeld het onderwijsverslag 1999, Inspectie 2000). Overigens zijn officiële rapportages voorzichtiger en omzichtiger dan de meer informele geluiden. Zo zijn onlangs twee inspirerende betogen gehouden om de ambities ten aanzien van het (beroeps)onderwijs aanzienlijk op te krikken. In het rapport 'Bij de les' waarschuwen Rinnooy Kan, In het Veld en De Vijlder voor de nadelen van grootschaligheid en houden ze een hartstochtelijk pleidooi voor een terugkeer naar onderwijs op menselijke maat. Oud-minister van economische zaken, Wijers, geeft zijn visie op de toekomst in de 'Aaibaarheid voorbij'. Wat betreft het onderwijs, moet de stoffige en naar binnen gerichte organisatie verdwijnen via een proces van creatieve destructie van bestaande institutionele arrangementen. Meer vraaggestuurde scholen, daar gaat het volgens hem om. Het is dan ook een dooddoener om te zeggen dat het voor de leiding van ROC's een tour de force zal zijn de gewenste omslag te realiseren van structuur naar inhoud. Uitgedaagd door de redactie van de bundel, ga ik in dit artikel op zoek naar raad en advies voor deze moeilijke en lastige klus. De vraag waarop ik antwoorden probeer te vinden, is: wat is vandaag de dag goed en wijs als het gaat omleidinggeven aan ROC's? In de volgende paragraaf komt eerst de geschiedenis aan bod. Ik laat zien dat de school is geplaatst tussen het macroniveau van de overheid en het microniveau van de docent om de kwaliteit te verhogen van het onderwijs. De schoolleiding krijgt zo een belangrijker rol. De historie leert dat men veel moeite heeft dit waar te maken. Ze lijkt het te moeten doen met incidentele successen. Vaak komt men niet toe aan onderwijskundig leiderschap en er wordt zelfs gesproken over de rol van tragische held. Het hedendaags schoolleiderschap komt vervolgens aan de orde in paragraaf 3. Aan modern leidinggeven blijken veel kanten te zitten die afgestemd en evenwichtig hun plaats dienen te krijgen. Tot opluchting van de top kan ik melden dat al dat werk niet langer wordt beschouwd als hun exclusieve speelveld. Het komt er juist op aan dat alle niveaus van de organisatie bezig zijn met leidinggeven. De multidimensionaliteit van leiderschap krijgt nog een aanvullend accent aan het slot van deze paragraaf. Er blijkt sprake van harde en zachte kanten. De 'big brother'-aanpak is nu nog te vaak dominerend, terwijl het uitgaan van een meer 'soft sisterachtige'-benadering effectiever zou zijn. Niet of-of, maar en-en lijkt de beste keuze. Na zo vele kanten te hebben verkend, tracht ik in paragraaf 4 te komen tot de kern van modern schoolleiderschap van ROC's. Volgens mij is dat het steeds weer vinden van de juiste balans tussen externe eisen en interne ambities en competenties. Het gaat dus in wezen om een strategisch vraagstuk. Antwoorden hierop geven ROC's een identiteit, die extern en intern moet binden en boeien. ROC's laten zich bij het vinden van deze balans nu nog te veel leiden door macht en regels en te weinig door (een eigen visie op) wensen en behoeften van de vraagkant. Beter functioneren kan niet zonder afscheid te nemen van de bureaucratie en volop te werken aan de ontwikkeling tot een klantencratie. Dit proces van creatieve destructie van de bureaucratie zal veel pijn en moeite kosten. Nodig is het opnieuw mobiliseren van eigen visie en deskundigheid en tijd nemen voor reflectie op de voortgang van de realisatie. In paragraaf 5 geef ik een voorzet voor deze reprofessionalisering. Afgesloten wordt met een wellicht paradoxaal lijkende conclusie: hoe beter men erin slaagt leiding te geven vanuit de behoeften en wensen van de klant: leerlingen, arbeidsmarkt en de overheid, des te exclusieve speelveld. Het komt er juist op aan dat alle niveaus van de organisatie bezig zijn met leidinggeven. De multidimensionaliteit van leiderschap krijgt nog een aanvullend accent aan het slot van deze paragraaf. Er blijkt sprake van harde en zachte kanten. De 'big brother'-aanpak is nu nog te vaak dominerend, terwijl het uitgaan van een meer 'soft sisterachtige'-benadering effectiever zou zijn. Niet of-of, maar en-en lijkt de beste keuze. Na zo vele kanten te hebben verkend, tracht ik in paragraaf 4 te komen tot de kern van modern schoolleiderschap van ROC's. Volgens mij is dat het steeds weer vinden van de juiste balans tussen externe eisen en interne ambities en competenties. Het gaat dus in wezen om een strategisch vraagstuk. Antwoorden hierop geven ROC's een identiteit, die extern en intern moet binden en boeien. ROC's laten zich bij het vinden van deze balans nu nog te veel leiden door macht en regels en te weinig door (een eigen visie op) wensen en behoeften van de vraagkant. Beter functioneren kan niet zonder afscheid te nemen van de bureaucratie en volop te werken aan de ontwikkeling tot een klantencratie. Dit proces van creatieve destructie van de bureaucratie zal veel pijn en moeite kosten. Nodig is het opnieuw mobiliseren van eigen visie en deskundigheid en tijd nemen voor reflectie op de voortgang van de realisatie. In paragraaf 5 geef ik een voorzet voor deze reprofessionalisering. Afgesloten wordt met een wellicht paradoxaal lijkende conclusie: hoe beter men erin slaagt leiding te geven vanuit de behoeften en wensen van de klant: leerlingen, arbeidsmarkt en de overheid, des te meer men zelf de baas zal blijven.
DOCUMENT
De opkomst van Chat GPT laat zien hoe AI ingrijpt in ons dagelijks leven en het onderwijs. Maar AI is meer dan Chat GPT: van zoekmachines tot de gezichtsherkenning in je telefoon: data en algoritmes veranderen de levens van onze studenten en hun toekomstige werkveld. Wat betekent dit voor de opleidingen in het HBO waar voor wij werken? Voor de inspiratie-sessie De maatschappelijke impact van AI tijdens het HU Onderwijsfestival 2023 hebben wij onze collega’s uitgenodigd om samen met ons mee te denken over de recente AI-ontwikkelingen. We keken niet alleen naar de technologie, maar juist ook naar de maatschappelijke impact en wat de kansen en bedreigingen van AI zijn voor een open, rechtvaardige en duurzame samenleving. Het gesprek voerde we met onze collega’s (zowel docenten als medewerkers van de diensten) aan de hand van drie casussen met. De verzamelde resultaten en inzichten van deze gesprekken zijn samengebracht op een speciaal ontwikkelde poster voor de workshop (zie figuur 1). We hebben deze inzichten gebundeld en hieronder zijn ze te lezen.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft de uitkomsten van een kwalitatief onderzoek naar de opbrengsten van het mentorproject Take 2. Het onderzoek heeft plaatsgevonden onder jongeren, die vijf tot negen jaar geleden meededen aan het dit mentorproject. Het beschrijft de opbrengsten die zij zelf toeschrijven aan hun deelname in dit project. Het project is gestart in juli 2000 in de Utrechtse wijken Pijlsweerd, Ondiep en Zuilen door de Welzijnsstichting Portes en bestaat inmiddels tien jaar. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling (PMO) van de Hogeschool Utrecht (HU) in samenwerking met Portes (welzijnstichting) en Two Get There (initiatiefnemer van het project). Voorafgaand aan het onderzoek is een literatuurstudie uitgevoerd en op grond van deze studie ben ik tot de onderstaande vragen gekomen. De twee hoofdvragen die ik wilde beantwoorden met dit onderzoek waren: 1. Welke opbrengsten, in de zin van betekenis voor de mentee, op de persoonlijkheid (emotioneel kapitaal), omgang met anderen, sociaal netwerk (sociaal kapitaal), schoolloopbaan (academisch kapitaal) en vrije tijdsbesteding (cultureel kapitaal) kennen oud-deelnemers van Take 2 toe aan het maatjesproject waaraan ze zes tot negen jaar geleden deelnamen, en in hoeverre zien we deze toekenning in (objectieve) gegevens bevestigd? 2. Welke voorwaarden dragen bij aan het succes van Take 2?
DOCUMENT
Op het congres presenteerden twee Italianen een paper, waarin ze onderzochten of ISP's aan te klagen zijn wanneer zij het mogelijk maken dat iemand een ander stalkt en van het slachtoffer compromitterende beelden maakt. Deze misdaad is op zich niet nieuw, maar door het internet kan het nu wel op wereldschaal.
DOCUMENT