This article is about the effect of local tailored interventions to counter (violent) extremism, and therefore contributes to the academic and policy debates. It focusses on local, professional perspectives on person-specific interventions utilising a Dutch case study as the basis. The interventions are part of the wider-ranging counter terrorism policy that entails (local) measures that are deployed in relation to designated high-risk individuals and groups. By reviewing policy documents and conducting semi-structured interviews, the exploratory study concludes that the key factors for a hand-tailored intervention are a solid network, expert knowledge to assess potential signs of extremist ideology, an awareness of not having too many concurrent measures, good inter-institutional cooperation and information-sharing. The professionals involved felt that person-specific interventions have contributed to reducing the threat of religious extremism in the Netherlands. Nonetheless, municipal officials and security agents emphasised the importance of setting realistic goals and a focus on preventive rather than repressive measures. Furthermore, despite the central role that municipal actors play, they run up against problems such as cooperation within the security and care sector. National entities appear to emphasize information-gathering and monitoring more than community-focused cooperation. Thereby questioning whether, on the national level, local professionals are perceived as playing a key role in dealing with extremism.
USE conference paper.Ever since the mid-1970s a multitude of studies linking corporate sustainability performance (CSP) measures and financial performance measures have been conducted. Until today a plethora of corporate sustainability performance measures heve been developed. A universally accepted CSP definition of construct does not (yet) exist. Since we don't exactley know what CSP entails, CSP measures should (at least) be considered conceptually flawed for that matter. These measures may measure CSP, but it cannot e excluded that other (overarching) phenomena are measured. There are leads suggesting that CSP measures are reflections or representations of corporate culture, suggesting that corporate culture drives FP. If so, managers should not focus on increasing CSP to boost FP, but create a high culture for sustainability If corporate culture drives financial performance, the investment community can also benefit through improving its decision making processes by including CSP measures that reflect corporate culture.
In this paper, the performance gain obtained by combining parallel peri- odic real-time processes is elaborated. In certain single-core mono-processor configurations, for example, embedded control systems in robotics comprising many short processes, process context switches may consume a considerable amount of the available processing power. For this reason, it can be advantageous to combine processes, to reduce the number of context switches and thereby increase the performance of the application. As we consider robotic applications only, often consisting of processes with identical periods, release times and deadlines, we restrict these configurations to periodic real-time processes executing on a single-core mono-processor. By graph-theoretical concepts and means, we provide necessary and sufficient conditions so that the number of context switches can be reduced by combining synchronising processes.
Nederland streeft naar een verduurzaming van het energiesysteem. In 2020 moet 14% van onze energie duurzaam opgewekt zijn, waarbij de zon, naast wind, als belangrijkste duurzame energiebron gezien wordt. Systemen voor geconcentreerde zonne-energie kunnen worden ingezet voor het opwekken van elektrische en/of thermische energie. Grootschalige systemen (multi-MW) met spiegels worden reeds toegepast in zonnevelden. Het HAN Lectoraat Duurzame Energie werkt al enige jaren aan innovatieve systemen met lenzen waarbij naast het concentreren van direct licht het overblijvende diffuse licht beschikbaar is voor verlichting van de onderliggende ruimte. We willen de in eerdere projecten opgedane kennis en ervaring nu inzetten in een nieuw project, waarin we streven van prototype naar toepassing te komen. De bedrijven zijn benaderd over de nog openstaande vragen. Hieruit is een nieuwe onderzoeksvraag gevormd: Hoe kan voor systemen van geconcentreerde zonne-energie voor toepassingen in glastuinbouw en gebouwde omgevingen voor de productie van zowel elektriciteit als warmte, de energie-opbrengst verhoogd worden door een optimaler gebruik van de lichtinval en met een compacter en duurzamer systeem? In dit project, CONSOLE (acroniem voor CONcentrated SOLar Energy), gaan we werken aan het optimaliseren van de bestaande systemen en het ontwerpen van verbeterde (hybride) systemen voor het opwekken van warmte en elektriciteit in kassen en gebouwde omgeving. We gebruiken hiervoor zowel modellering als meten en testen en komen vanuit een inventarisatie tot een pakket van eisen wat uiteindelijk tot verbeterde prototypes leidt die geschikt zijn voor commerciële toepassing. We doen dit vanuit een nauwe samenwerking met 12 MKB’s, een branche-organisatie en een Centre of Expertise. Daarnaast is er een directe koppeling met het onderwijs, door de betrokkenheid van docent-onderzoekers en studenten in semesterprojecten, stages en afstudeerprojecten.
Binnen de Nederlandse publieke sector wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van digitale applicaties. Het is echter niet altijd duidelijk welke ethische implicaties hierbij ontstaan en welke waarden in het systeem worden mee genomen. Vanuit de werkagenda waardengedreven digitaliseren wordt opgeroepen om een gezamenlijk begrip te ontwikkelen rondom publieke waarden bij digitalisering en wordt aan het werkveld gevraagd om te ondersteunen bij het ontwikkelen van instrumenten die inzicht geven in de mate waarin een systeem voldoet aan publieke waarden. In samenwerking met PublicSpaces is dit professional doctorate traject gestart om te voldoen aan deze vraag. Hierbij willen we het echter breder trekken voor zowel een wetenschappelijke als praktische bijdrage. Hierom wordt een toolbox ontwikkeld, bestaande uit a. Een methode voor het in kaart brengen van welke publieke waarden relevant zijn bij het ontwerpen van een digitale applicatie b. een bibliotheek aan code chunks en design patterns rondom deze publieke waarden om ontwikkelaars te assisteren bij het ontwikkelen van de applicatie. c. Instrumenten voor het evalueren van digitiale applicaties aan publieke waarden. Dit wordt gedaan in een iteratief proces op basis van Value Sensitive Design. Hierbij zal het project zich eerst focussen op het sub-domein AI en algoritmes om daarna te abstraheren naar bredere digitale applicaties. Hierbij is de voornaamste contributie van het onderzoek dat er een gestructureerde en valide methode ontstaat die gebruikt kan worden om publieke waarden te identificeren en operationaliseren naar de praktijk.
Bij ernstige ongevallen zoals een slagaderlijke bloeding is goede hulp in de eerste minuten van levensbelang. Dergelijke ongevallen vinden vaak plaats tijdens situaties van zwaar (industrieel) werk, bosbouw, e.d. Vóórdat professionele hulp ter plaatse kan zijn, zijn slachtoffers afhankelijk van hulp door leken en middelen uit een EHBO-doos. Die middelen bestaan hoofdzakelijk uit pleisters en verbandmateriaal, maar voldoen niet voor het stoppen van een ernstige bloeding. Het belang van een betere EHBO kit wordt nog benadrukt doordat in de bouw en verkeer de ernst van verwondingen zijn toegenomen. First15 B.V. ontwikkelde daarom een noodkit die zowel de benodigde middelen (zoals een tourniquet en traumaverband) én instructies aanreikt en daarmee beoogt dat ook ongetrainde mensen in staat zijn levensreddend te handelen in situaties van ernstige bloeding. De instructiekaart is daarom speciaal ontwikkeld om met behulp van plaatjes instructies te geven voor levensreddend handelen. Om de effectiviteit van deze nieuwe kit te beoordelen, wordt onderzocht: (a) In hoeverre wordt de instructiekaart begrepen door ‘leken’ tijdens stressvolle situaties? (b) Ondersteunt de kit daadwerkelijk voor de gewenste levensreddende handelingen tijdens het bieden van hulp? En, (c) welke verbeterpunten zijn er aan het ontwerp van de firstaid-kit en instructiekaart? Vanwege het belang van testen onder representatieve omstandigheden is in dit onderzoek een vernieuwende aanpak gekozen: Het onderzoek gebruikt het Saxion patient simulatielab in combinatie met VR-technieken. De patientsimulator bootst daarbij een bloeding na. Ervaringen gesimuleerd in VR (zoals het onder tijdsdruk uitvoeren van handelingen met een gesimuleerde interface) zorgen daarbij voor stressoren die een meetbare invloed hebben op o.a. hartslag, en huidgeleiding. Adequaat handelen bij trauma-ongevallen door leken in de tijd totdat professionele hulpverlening arriveert is levensreddend. Testen of de nieuwe firstaid-kit onder praktijkomstandigheden leken in staat stelt om levensreddende handelingen te verlenen, is daarom heel belangrijk.