Deze publicatie is gemaakt om een overzicht te geven van de mogelijkheden van het toepassen van coatings op dunne metaalplaat. Naast deze publicatie verschijnen in het kader van het project "Nieuwe coatingtechnieken voor het MKB" nog vier andere publicaties die gezamenlijk een, zij het niet volledig, beeld geven van coatingtechnologie in het algemeen en de vele aspecten die daarmee samenhangen.
DOCUMENT
Deze publicatie is gemaakt om een overzicht te geven van de mogelijkheden en onmogelijkheden van het toepassen van dunne deklagen (<10 μm) op producten. De nadruk wordt gelegd op PVD- en CVD-lagen en hun mechanische eigenschappen. Naast deze publicatie verschijnen in het kader van het project "Nieuwe coatingtechnieken voor het MKB" nog vier andere publicaties die gezamenlijk een, zij het niet volledig, beeld geven van coatingtechnologie in het algemeen en de vele aspecten die daarmee samenhangen.
DOCUMENT
Aerogel is een zeer kostbaar voor de ruimtevaart ontwikkeld basismateriaal. Bluedec is een isolatiemateriaal bestaande uit een non woven kunststof dat met deze aerogel geïmpregneerd is. Hierdoor ontstaat een zeer goed isolerend materiaal dat goedkoper is dan aerogel. De warmtegeleidingscoëfficiënt van Bluedec in de basisuitvoering is 0,0135 W/m*K . Dat is lager dan conventionele isolatiematerialen, zie ook pagina 4. Voordeel hiervan is dat vergelijkbare of betere warmte-isolatie kan worden bereikt met respectievelijk minder of dezelfde isolatieruimte. Er zijn verschillende uitvoeringen van het materiaal waardoor het een temperatuurbereik van -270 °C tot + 650 °C heeft. Bovendien is het een flexibel materiaal. Een nadeel is dat het basismateriaal stuift en daardoor voor veel toepassingen ‘ingepakt’ moet worden. Hier zijn diverse mogelijkheden voor. Tevens is er een gevacumeerde versie met een warmtegeleidingscoëfficiënt van 0,0045 W/m*K verkrijgbaar. Deze datasheet is opgebouwd in de PCMIEP-structuur met Bluedec als middelpunt. Dit document is opgeleverd in het project Innovatief Materialen Platform Twente (IMPT). In dit project heeft het IMPT 75 innovatieve materialen in kaart gebracht. Met een tiental materialen is toegepast onderzoek gedaan, zodat ondernemers en ontwerpers weten of en hoe zij deze kunnen toepassen.
MULTIFILE
Deze publicatie is gemaakt om inzicht te geven in de kwaliteitsaspecten die bij het vervaardigen van (harde) deklagen aan de orde komen. Naast deze publicatie verschijnen in het kader van het project "Nieuwe coatingtechnieken voor het MKB" nog vier andere publicaties die gezamenlijk een, zij het niet volledig, beeld geven van coatingtechnologie in het algemeen en de vele aspecten die daarmee samenhangen.
DOCUMENT
De oppervlaktestructuur van een materiaal speelt een belangrijke rol in de beleving van een product. Denk aan esthetische eigenschappen zoals kleur, glans en textuur. Ook de functionaliteit van een materiaal hangt sterk samen met de oppervlaktestructuur. Wanneer de eigenschappen van twee oppervlaktes bekend zijn, zegt dat iets over ze überhaupt bij elkaar in de buurt willen komen, of ze willen mengen, of ze aan elkaar hechten. Het is dan ook belangrijk om kennis te hebben over oppervlakte eigenschappen en methodes om deze te veranderen/beïnvloeden. Oppervlaktemodificatie is een gigantisch onderzoeksterrein, dit document is dan ook niet compleet. Doel is om inzicht te geven waarom oppervlaktemodificatie zo belangrijk is en voorbeelden te geven wat er mee bereikt kan worden. Dit document is opgeleverd in het project Innovatief Materialen Platform Twente (IMPT). In dit project heeft het IMPT 75 innovatieve materialen in kaart gebracht. Met een tiental materialen is toegepast onderzoek gedaan, zodat ondernemers en ontwerpers weten of en hoe zij deze kunnen toepassen.
MULTIFILE
Op 22 mei 2007 is ir. Ger Brinks bij Saxion in Enschede geïnstalleerd als lector Smart Functional Materials. Als lector richt Ger Brinks zich op de ontwikkeling en vermarkting van hoogwaardig textiel. Zijn lectoraat richt zich ook op onderzoek naar de voorwaarden voor innovaties in functionele materialen. Daarbij werkt het lectoraat intensief samen met vooraanstaande kennisinstellingen. Dit boekje bevat de tekst van de lectorale rede van Ger Brinks. Bedrijven in de textielsector bevinden zich vaak in een spagaat: enerzijds staan ze voor de uitdaging om zich (verder) te richten op hoogwaardige technologie en designs, anderzijds moeten ze kostenbewust opereren, wat vaak leidt tot uitbesteding en inkoop van textiel in ontwikkelingslanden. Textielbedrijven kunnen zich onderscheiden door kennis, innovatie en creativiteit toe te passen in de ontwikkeling van hun producten. Het leggen van de verbinding tussen creativiteit, techniek en businessmodellen is de kern van succesvol en onderscheidend ondernemen, waarbij functionaliteit hét sleutelbegrip is. Deze driehoek is de kern van het onderwijs waarbij textiel niet alleen spannend is, maar ook maakbaar moet zijn en vermarktbaar onder economisch rendabele condities met minimale milieu-impact. Het lectoraat speelt in op de erkenning van het belang van kennis en creativiteit van deze branche voor de Nederlandse economie en het grote belang van materiaaltechnologie.
MULTIFILE
In deze publicatie wordt ingegaan op het verbinden van dunne plaat en buis met behulp van diverse mechanische verbindingsprocessen. Deze publicatie is er een uit een serie van vijf die naast de algemene publicatie (TI.03.13) tevens drie andere verbindingstechnieken behandelen, zoals lassen (TI.03.14), lijmen (TI.03.15) en solderen (TI.03.17).
DOCUMENT
Met onderzoekspartners Ruben Vrijhoef (HU), Erlijn Eweg (HU), Raymond Stijkel (BAM), Arnold Homan (Inbo), Bas Slager (Repurpose). Uit de Inleiding: "In september 2015 heeft Hogeschool Utrecht een project aanvraag ingediend bij NRPO SIA, genaamd Circulaire gebouw installaties, samen met de partners BAM, Inbo en Repurpose. De insteek van het onderzoek was dat de gebouwinstallaties van het onderwijsgebouw aan de Padualaan 99 en 101 onderzocht werden op de mogelijkheid voor circulair hergebruik, met de partner bij de grootschalige renovatie van deze twee HU gebouwen. Op 23 februari ontvingen we de toekenning van NRPO SIA. Het oorspronkelijke project was gepland om eind oktober, begin november 2015 te starten. Door de toekenning later dan wij verwacht hadden, moesten we echter opnieuw met de projectpartners in overleg. In het project was uitgegaan van een bepaald onderzoeksobject, een gebouw. Het in het projectvoorstel omschreven onderzoeksobject was inmiddels al gestript en gesloopt (januari 2016). Daardoor is er in onderling overleg, besloten tot de volgende inhoudelijke projectwijzigingen: 1) De keuze voor een ander onderzoeksobject. 2) Het uitgangspunt wordt omgebogen naar de toepassing van multifunctionele bouwdelen, waarin de installaties al verwerkt zijn. De in het oorspronkelijke projectplan genoemde resultaten blijven in hoofdlijnen ongewijzigd, maar de resultaten op detailniveau worden iets anders ingevuld en uitgewerkt. De aanloop van dit project laat direct één van de kritische succes factoren zien bij een circulaire economie in de praktijk. En dat is de afstemming van vraag en aanbod van bouwmaterialen en producten binnen de keten. Als we materialen uit sloop en renovatiepanden elders willen hergebruiken en de timing van sloop of bouw wordt vertraagd, hapert het proces. Bij dit KIEM-VANG project ging het precies andersom: de sloop/renovatie van het beoogde onderzoekspand was al gebeurd op het moment dat de aanvraag werd goedgekeurd."
MULTIFILE
In de zomer van 2005 drongen Amerikaanse wetenschappers aan op de ontwikkeling van een nationale strategie op het terrein van materials science & engineering (MSE). De National Research Council (NRC) van de National Academy of Sciences (NAS) had kort aarvoor het rapport ’Globalization of Materials R&D: Time for a National Strategy’ uitgebracht. In dit rapport ging het om een antwoord op de vraag ‘Waar staan de VS in vergelijking met de rest van wereld?’, ofwel ‘Zijn de VS nog steeds leidend op de verschillende materiaalgebieden of nemen andere landen deze positie over?’ De snelle opkomst van het materialenonderzoek in landen, zoals China en het groeiend onderzoek in Europa vormen immers voor de VS een geduchtere concurrentie dan ooit. Volgens dit rapport is de positie in composieten en superlegeringen dan ook zodanig afgenomen dat Amerika nog nauwelijks de vruchten kan plukken van de elbelovende ontwikkelingen op dit terrein. Ook de positie op het gebied van katalysatoren is vrijwel geheel verdwenen. Vaak is de kennis nog wel aanwezig maar de kracht om die kennis commercieel te benutten ontbreekt. Bedrijven kunnen dan de academische kennis niet meer omzetten in een winstgevende toepassing. Hoewel het vakgebied materials science & engineering in de VS niet meer over de hele linie aan de top van de wereld staat, is de Amerikaanse positie op de meeste terreinen van de materiaalwetenschappen onbetwist. Recente hoogtepunten zijn ruimschoots voorhanden, zoals het maken van grafeen, de verschillende toepassingen van anokoolstofbuisjes, de ontdekking van metamaterialen en het nabootsen van verschijnselen uit de natuur zoals de hechting van de poten van de gekko aan de ondergrond. De National Science Foundation speelt een belangrijke bij de financiering en valorisatie van onderzoek. Verschillende programma’s, waaronder het Materials Science Research and Engineering Centers programma, spelen een grote rol in kennisoverdracht naar bedrijfsleven en maatschappij. Michiel Scheffer is, tijdens zijn vijf maanden verblijf, in de Verenigde Staten zelf op zoek gegaan naar de Amerikaanse positie en heeft met veel onderzoekers gesproken. Ook hij heeft ontdekt dat er nog vele hoogtepunten en sterkten in het Amerikaanse materialenonderzoek te vinden zijn, waarvan hij in deze bundel enthousiast en gedetailleerd verslag doet.
MULTIFILE
Deze publicatie is binnen het project 'nieuwe materialen' ontwikkeld en geeft een overzicht van de scheidingstechnieken voor dunne metaalplaatmaterialen en buizen met diktes van 0,3 t/m ca. 3 mm. Een deel van de informatie is evenwel ook van toepassing voor grotere diktes. De behandelde technieken kunnen ook voor andere materialen (kunststoffen, enz.) worden gebruikt. Hierop wordt in deze publicatie verder niet ingegaan. In het kader van dit project zijn tevens uitgegeven: TI.04.18 'Hoge Sterkte Staal in dunne plaat en buis', TI.04.19 'Roestvast staal in dunne plaat en buis', TI.04.21 'Aluminium in dunne plaat en buis' en TI.04.22 'Ontwerpen van dunne plaat producten en de Eindige Elementen Methode'.
DOCUMENT