Horizontal collaborative purchasing (HCP) has often been cited as a way for hospitals to address the challenges of the rising healthcare costs. However, hospitals do not seem to utilize horizontal collaborative purchasing on any large scale, and recent initiatives have had mixed results. Focusing on Dutch hospitals, in this paper we present major impediments for collaborative purchasing, resulting in a first component of our proposed electronic horizontal collaborative purchasing model for hospitals; as a second component it contains a collaborative purchasing typology. A first validation round with hospital purchasing professionals, described separately in Kusters and Versendaal (2011), confirmed four applicable purchasing types and fourteen salient collaborative purchasing impediments. The model is operationalized by including possible information technology (IT) solutions that address the specific fourteen impediments. This model is validated through methodological triangulation of four different validation techniques. We conclude that IT has the potential to support, or overcome, the impediments of HCP. The validation also reveals the need to distinguish between more processrelated, as opposed to social-related, obstacles; the immediate potential for IT solutions is greater for the process-related impediments. Ultimately, we conclude that the collaborative epurchasing model (e-HCP) and implementation roadmap can be used by healthcare consortia, branche organizations, partnering healthcare institutes and multi-site healthcare institutes as a means to help identifying strategies to initiate, manage and evaluate collaborative purchasing practices
DOCUMENT
This research contributes to understanding and shaping systems for OFMSW separation at urban Small and Medium Enterprises (SMEs, such as offices, shops and service providers). Separating SMEs’ organic fraction of municipal solid waste (OFMSW) is both an opportunity and a serious challenge for the transition towards circular cities. It is an opportunity because OFMSW represents approximately 40% of the total waste mass generated by these companies. It is challenging because post-collection separation is not feasible for OFMSW. Therefore, SMEs disposing of waste should separate their solid waste so that processing the organic fraction for reuse and recycling is practical and attainable. However, these companies do not experience direct advantages from the extra efforts in separating waste, and much of the OFMSW ends up in landfills, often resulting in unnecessary GHG emissions. Therefore, governments and waste processors are looking for ways to improve the OFMSW separation degree by urban companies disposing of waste through policies for behaviour change.There are multiple types of personnel at companies disposing of waste. These co-workers act according to their values, beliefs and norms. They adapt their behaviour continuously, influenced by the physical environment, events over time and self-evaluation of their actions. Therefore, waste separation at companies can be regarded as a Socio-Technical Complex Adaptive System (STCAS). Agent-based modelling and simulation are powerful methods to help understand STCAS. Consequently, we have created an agent-based model representing the evolution of behaviour regarding waste separation at companies in the urban environment. The model aims to show public and private stakeholders involved in solid waste collection, transport and processing to what extent behaviour change policies can shape the system towards desired waste separation degrees.We have co-created the model with participants utilising literature and empirical data from a case study on the transition of the waste collection system of a business park located at a former harbour area in Amsterdam, The Netherlands. First, a conceptual model of the system and the environment was set up through participatory workshops, surveys and interviews with stakeholders, domain experts and relevant actors. Together with our case participants, five policies that affect waste separation behaviour were included in the model. To model the behaviour of each company worker’s values, beliefs and norms during the separation and disposal of OFMSW, we have used the Value-Belief-Norm (VBN) Theory by Stern et al. (1999). We have collected data on waste collection behaviour and separation rates through interviews, workshops and a literature study to operationalise and validate the model.Simulation results show how combinations of behaviour profiles affect waste separation rates. Furthermore, findings show that single waste separation policies are often limitedly capable of changing the behaviour in the system. Rather, a combination of information and communication policies is needed to improve the separation of OFMSW, i.e., dissemination of a newsletter, providing personal feedback to the co-workers disposing of waste, and sharing information on the (improvement of) recycling rates.This study contributes to a better understanding of how policies can support co-workers’ pro-environmental behaviour for organic waste separation rates at SMEs. Thus, it shows policymakers how to stimulate the circular transition by actively engaging co-workers’ waste separation behaviour at SMEs. Future work will extend the model’s purpose by including households and policies supporting separating multiple waste types aimed at various R-strategies proposed by Potting et al. (2016).
MULTIFILE
In het project wordt een nieuw door de HvA ontwikkelde methodiek (Open Collaborative Business Modelling methodiek, verder: ‘OCBM-methodiek’), toegepast om waardeproposities voor circulaire en biobased verpakkingen te ontwikkelen, samen met partijen uit de waardeketen. De inzet van biobased materialen is essentieel voor het terugdringen van het gebruik van fossiele plastics en – uiteindelijk – voor het bereiken van een volledig circulaire economie. De specifieke waardeketen waar het project zich op richt is die van verpakkingen op basis van Olifantsgras / Miscanthus. Projectpartner Vibers is een bedrijf dat dit gewas als grondstof gebruikt voor het produceren van o.a. verpakkingsmaterialen. Tijdens het project zal een viertal OCBM-sessies worden georganiseerd waarin Vibers in nauwe samenwerking met een wisselende groep ketenpartners en andere stakeholders een nieuwe waardepropositie formuleert. Projectpartner Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (verder: KIDV) bewaakt in de OCBM-sessies de duurzaamheid van de ontwikkelde propositie en speelt een rol bij evaluatie van de OCBM-methodiek voor de verpakkingsindustrie. Het project levert daarmee twee belangrijke resultaten op: 1. Een met behulp van de OCBM-methodiek ontwikkelde waardepropositie voor een circulair business model waarin een biobased verpakking centraal staat; 2. Aanbevelingen voor het verfijnen van de OCBM-methodiek: specifieke aandachtspunten voor het ontwikkelen van innovatieve, circulaire business modellen met behulp van deze methodiek.
Dit voorstel presenteert een onderzoek naar gezamenlijke businessmodellen voor buurtlogistiek met hubs. In het project werken vier lectoraten van twee hogescholen, acht mkb-ondernemers, drie gebiedsgerichte organisaties en een gemeente samen met als doel bij te dragen aan de economische vitaliteit en klimaatbestendigheid van de autoluwe, compacte stad. De verdichting van steden en groei van online bestellingen leidt tot meer vraag naar logistiek van goederen en diensten. Hubs worden gezien als duurzame, ruimte-efficiënte oplossing om de schaarse ruimte in de compacte stad beter te benutten en uitstootvrij vervoer te faciliteren. De mkb-ondernemers in deze aanvraag zien bedrijfskansen in het realiseren van hubs, maar ervaren uitdagingen om de economische en maatschappelijke doelen van hubs rendabel te bereiken. Zij vragen zich af of zij hun waardepropositie kunnen versterken en hun kosten kunnen verlagen door hun diensten gezamenlijk aan te bieden. Hiertoe wordt een ontwerpend praktijkgericht onderzoek uitgevoerd i) volgens de aanpak van open collaborative business modelling en ii) met aandacht voor de complexiteit van veranderen om de duurzaamheid van de businessmodellen te vergroten. Het onderzoek concentreert zich rond drie gebieden: * De 9 Straatjes, middenin de grachtengordel van Amsterdam: een horeca-winkelgebied met werelderfgoedstatus en kwetsbare bruggen en kades. * De Knowledge Mile, aan een ontsluitingsweg in Amsterdam Centrum en Oost: een innovatie-district waar meer ruimte komt voor groen, vermaak en langzaam vervoer. * Campus Heijendaal in Nijmegen: een groen, levendig gebied met een grote stroom van studenten, medewerkers en bezoekers. Samen met stadslogistieke aanbieders (mkb), adviesorganisaties (mkb) en stakeholders uit de gebieden ontwerpen de hogescholen diensten en gedragsinterventies waarmee de mkb-ondernemers duurzaam waarde kunnen leveren. Het onderzoek combineert kennis van stadslogistiek, ondernemerschap en gedragspsychologie tijdens: 1) het ontwerpen van concept businessmodellen; 2) het toetsen van prototypen businessmodellen met potentiële gebruikers; 3) het herontwerpen van de businessmodellen en opstellen van voorwaarden voor schaalbare implementatie.
Om maatschappelijke verandering zoals duurzaamheid en circulariteit te realiseren is vaak samenwerking en innovatie tussen ketenpartijen nodig. Om dat te bewerkstelligen wordt Collaborative Sustainable Business modelling (CSBMing) ingezet. De deelnemers aan deze participatieve processen, “grenswerkers”, vertegenwoordigen in het proces de belangen en waarden van hun moederorganisatie (of specifieke business unit), en in hun moederorganisaties staan zij model voor het keteninitiatief. Het succes van het initiatief hangt van hen af. Maar deze rol brengt ook spanningen met zich mee die te maken hebben met tegenstrijdige belangen, macht, snelheden en prioriteiten. We weten nog erg weinig van de spanningen die rond collaboratieve business modellen voorkomen en hoe je daar adequaat mee om kunt gaan. Sommige spanningen worden veroorzaakt door moeilijke keuzes (bijvoorbeeld het opzetten van een joint venture) en andere door paradoxen (bijvoorbeeld belang van de deelnemende organisaties versus belang van de samenwerking). Bij paradoxen werkt kiezen juist averechts. Een changemaker die verschillende complexe ketensamenwerkingen in de high-tech sector ondersteunt in het realiseren van transitie naar meer duurzaamheid, is ImpactX. ImpactX ziet dat gebrek aan ondersteuning in het herkennen, erkennen en omgaan met spanningen het realiseren van de benodigde ketenverandering bedreigt. In dit project richten we ons op de diagnose van het praktijkprobleem: het in kaart brengen van spanningen in de context van Collaborative Sustainable Business Modelling. Dit doen we door expertconsultatie en semi-gestructureerde interviews met verschillende grenswerkers en andere belanghebbenden rond drie concrete ketenprojecten. Vervolgonderzoek is gericht op het ontwikkelen van methodieken die actoren helpen om de spanningen te herkennen en er effectief mee om te gaan.