Purpose: Elucidating the complex interactions between physical activity (PA), a multidimensional concept, and physical capacity (PC) may reveal ways to improve rehabilitation interventions. This cross-sectional study aimed to explore which PA dimensions are related to PC in people after minor stroke. Materials and methods: Community dwelling individuals >6 months after minor stroke were evaluated with a 10-Meter-Walking-Test (10MWT), Timed-Up & Go, and the Mini Balance Evaluation System Test. The following PA outcomes were measured with an Activ8 accelerometer: counts per minute during walking (CPMwalking; a measure of intensity), number of active bouts (frequency), mean length of active bouts (distribution), and percentage of waking hours in upright positions (duration). Multivariable linear regression models, adjusted for age, sex and BMI, were used to assess the relationships between PC and PA outcomes. Results: Sixty-nine participants [62.2 ± 9.8 years, 61% male, 20 months post onset (IQR 13.0–53.5)] were included in the analysis. CPMwalking was significantly associated to PC in the 10MWT (std. ß ¼ 0.409, p ¼ 0.002), whereas other associations between PA and PC were not significant. Conclusions: The PA dimension intensity of walking is significantly associated with PC, and appears to be an important tool for future interventions in rehabilitation after minor stroke
Many lithographically created optical components, such as photonic crystals, require the creation of periodically repeated structures [1]. The optical properties depend critically on the consistency of the shape and periodicity of the repeated structure. At the same time, the structure and its period may be similar to, or substantially below that of the optical diffraction limit, making inspection with optical microscopy difficult. Inspection tools must be able to scan an entire wafer (300 mm diameter), and identify wafers that fail to meet specifications rapidly. However, high resolution, and high throughput are often difficult to achieve simultaneously, and a compromise must be made. TeraNova is developing an optical inspection tool that can rapidly image features on wafers. Their product relies on (a) knowledge of what the features should be, and (b) a detailed and accurate model of light diffraction from the wafer surface. This combination allows deviations from features to be identified by modifying the model of the surface features until the calculated diffraction pattern matches the observed pattern. This form of microscopy—known as Fourier microscopy—has the potential to be very rapid and highly accurate. However, the solver, which calculates the wafer features from the diffraction pattern, must be very rapid and precise. To achieve this, a hardware solver will be implemented. The hardware solver must be combined with mechatronic tracking of the absolute wafer position, requiring the automatic identification of fiduciary markers. Finally, the problem of computer obsolescence in instrumentation (resulting in security weaknesses) will also be addressed by combining the digital hardware and software into a system-on-a-chip (SoC) to provide a powerful, yet secure operating environment for the microscope software.
De eiwittransitie slaat aan en zeewier, eendenkroos en reststromen van landbouwgewassen vormen een deel van de voedselbronnen van de toekomst. De kennis over de smaak van eiwitten en aminozuren is groeiende, maar de relatie tussen chemische structuur en smaak verdient aandacht en dat kan door te focussen op kleine peptiden en losse aminozuren. Het project “Aahminozuren!” maakt dat mogelijk. Met deze KIEM aanvraag willen de hogescholen Inholland (Delft, Amsterdam) en HZ University of Applied Sciences (Vlissingen) samen met het bedrijf Biorefinery Solutions (Raalte) verkennend onderzoek doen in een samenwerking met een helder lange termijnperspectief. Doelstelling is tot methoden te komen die het mogelijk maken om enkele kleine eiwitten - en de aminozuren waaruit die zijn opgebouwd – chemisch te karakteriseren en op een doelmatige wijze sensorisch te beoordelen. De deelnemende opleidingen zijn complementair qua expertise en hebben een gezamenlijke affiniteit voor de productie van nieuwe voedingscomponenten uit alternatieve plantaardige bronnen. Daarbij staat smaak voorop. Het langetermijnperspectief is om uit zeewier, eendenkroos en reststromen van landbouwgewassen waardevolle componenten te kunnen isoleren met een toegevoegde waarde op het gebied van smaak. De onderliggende kennis die de relaties tussen structuur en smaak verklaren zal zo kunnen worden gegenereerd, en academische kennis wordt rijp gemaakt voor toepassingen. Doel is ook om ons onderwijs met die kennis en onderzoeksmethoden te verrijken. Studenten hebben in dit project een grote rol. In juni 2021 hopen we met hen en met hun begeleiders een basis te hebben gelegd voor een verdergaande onderzoeksagenda.
De technische en economische levensduur van auto’s verschilt. Een goed onderhouden auto met dieselmotor uit het bouwjaar 2000 kan technisch perfect functioneren. De economische levensduur van diezelfde auto is echter beperkt bij introductie van strenge milieuzones. Bij de introductie en verplichtstelling van geavanceerde rijtaakondersteunende systemen (ADAS) zien we iets soortgelijks. Hoewel de auto technisch gezien goed functioneert kunnen verouderde software, algorithmes en sensoren leiden tot een beperkte levensduur van de gehele auto. Voorbeelden: - Jeep gehackt: verouderde veiligheidsprotocollen in de software en hardware beperkten de economische levensduur. - Actieve Cruise Control: sensoren/radars van verouderde systemen leiden tot beperkte functionaliteit en gebruikersacceptatie. - Tesla: bij bestaande auto’s worden verouderde sensoren uitgeschakeld waardoor functies uitvallen. In 2019 heeft de EU een verplichting opgelegd aan automobielfabrikanten om 20 nieuwe ADAS in te bouwen in nieuw te ontwikkelen auto’s, ongeacht prijsklasse. De mate waarin deze ADAS de economische levensduur van de auto beperkt is echter nog onvoldoende onderzocht. In deze KIEM wordt dit onderzocht en wordt tevens de parallel getrokken met de mobiele telefonie; beide maken gebruik van moderne sensoren en software. We vergelijken ontwerpeisen van telefoons (levensduur van gemiddeld 2,5 jaar) met de eisen aan moderne ADAS met dezelfde sensoren (levensduur tot 20 jaar). De centrale vraag luidt daarom: Wat is de mogelijke impact van veroudering van ADAS op de economische levensduur van voertuigen en welke lessen kunnen we leren uit de onderliggende ontwerpprincipes van ADAS en Smartphones? De vraag wordt beantwoord door (i) literatuuronderzoek naar de veroudering van ADAS (ii) Interviews met ontwerpers van ADAS, leveranciers van retro-fit systemen en ontwerpers van mobiele telefoons en (iii) vergelijkend rij-onderzoek naar het functioneren van ADAS in auto’s van verschillende leeftijd en prijsklassen.