Na het uitbreken van de Covid-19 pandemie heeft digitale participatie een grote vlucht genomen. Door de pandemie was het niet of nauwelijks mogelijk om fysiek bij elkaar te komen. Informatie of inspraakbijeenkomsten konden niet langer op een locatie in de buurt worden georganiseerd. Noodgedwongen vond er een verschuiving plaats van offline naar online burgerparticipatie. Hierdoor is er de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met digitale participatie. De verwachting is dat nu er weer van alles mogelijk is, er vaker gebruik gemaakt zal blijven worden van online participatievormen en - instrumenten. De koudwatervrees voor online participatie lijkt definitief overwonnen. In de toekomst zullen participatiestrategieën worden ontwikkeld waarin online- en offline-instrumenten vaker afwisselend en in onderlinge samenhang worden ingezet. Deze geïntegreerde inzet roept vragen op over de doorontwikkeling van digitale participatie. Hoe kunnen professionals op basis van de ervaringen met digitale participatie de afgelopen jaren de mogelijkheden hiervan in de toekomst beter benutten? En hoe kan er op basis van de ervaring die is opgedaan richting worden gegeven aan de doorontwikkeling van digitale tools?
In deze tekst staan twee vormen van participatie centraal: de burger als kiezer en als co-producent. De auteurs staan stil bij de verhoogde aandacht voor participatie door de ontwikkelingen op drie terreinen te beschrijven, t.w. politieke participatie, vrijwilligerswerk en leefbaarheid in wijk en stad. Telkens trachten ze de internationale en landelijke discussie te vertalen naar de Eindhovense situatie. Uiteraard zijn er nog vele andere vormen van participatie, zoals sportparticipatie, cultuurparticipatie en niet te vergeten arbeidsparticipatie. Dit artikel beperkt zich tot de min of meer vrijwillige vormen van participatie waarbij de relatie met de overheid in het geding is. Andere vormen van participatie (zoals op de arbeidsmarkt) en de vraag of die concurreren met bijvoorbeeld vrijwilligerswerk komen niet aan bod. De tekst sluit af met een aantal algemene observaties en beleidssuggesties.
Wat is de waarde van wijkcultuurhuizen voor de stad Utrecht? Hoe slagen deze laagdrempelige culturele centra erin om meer mensen te laten deelnemen aan kunst en cultuur? We doen praktijkgericht onderzoek naar de voorwaarden voor succes van deze plekken.Doel De gemeente Utrecht heeft als doel om meer mensen met kunst en cultuur in de buurt in aanraking laten komen. Dit versterkt de sociale basis in de stad. Bij de gemeente Utrecht heerst een sterk gevoel dat culturele centra in de wijk belangrijk zijn voor de stad. Wij onderzoeken daarom waar de kracht zit van wijkcultuurhuizen in Utrecht. We breiden de kennis over de werkwijzen en effecten van deze plekken uit, zodat de gemeente Utrecht haar beleid hierop kan afstemmen in de periode 2018-2022. Resultaten In dit onderzoek stond de vraag centraal wat de gezamenlijke aanpak van wijkcultuurhuizen is als het gaat om bevordering van inclusieve cultuurparticipatie. Via living labs, waar ook studenten van Social Work en de master Community Development werden betrokken, zijn ontwerpprincipes voor die aanpak geformuleerd en getoetst en is een bijpassend profiel van de professional opgesteld. Het bevorderen van inclusieve cultuurparticipatie blijkt bovendien te vragen om minder instrumenteel en meer dialogisch, faciliterend en interactief cultuurbeleid. Op 11 mei '22 was de feestelijke afsluiting van het onderzoek voor onder meer wethouder, beleidsmedewerkers, professionals en deelnemers van de wijkcultuurhuizen waarbij de zogeheten ‘wegwijzer’ voor inclusieve cultuurparticipatie werd gepresenteerd. De rapportages van dit onderzoek vind je hieronder. Looptijd 01 januari 2019 - 01 december 2021 Aanpak In dit onderzoek werken we onder andere met studenten in 'living labs', waarin verschillende partijen experimenteren, co-creëren en testen in een levensechte omgeving. Het onderzoek richt zich op vijf wijkcultuurhuizen in Utrecht. De resultaten en inzichten uit het onderzoek helpen de cultuurhuizen om hun aanpak verder te ontwikkelen. Interview Trajectum Aart van der Maas in Trajectum (oktober '20): ‘De gemeente ziet de toegevoegde waarde van de wijkcultuurhuizen al lang, maar doordat ze in de wijk staan, vallen ze vaak buiten de boot. Het centrum krijgt de aandacht. Door de unieke werkwijze inzichtelijk te krijgen, kunnen zij hun positie versterken en, zo blijkt uit ons onderzoek, bijdragen aan de inclusiviteit van de stad.’
Het inzetten van kunst ter bevordering van positieve gezondheid krijgt de afgelopen jaren steeds meer aandacht. Organisaties in zorg en welzijn, zoals Careyn, Buurtzorg en DOCK in Utrecht zien de meerwaarde van kunst, maar hebben geen handvatten, kennis en vaardigheden om dit in te zetten. Culturele instellingen, waaronder wijkcultuurhuis Het Wilde Westen, willen graag een bijdrage leveren aan het versterken van het zorg- en welzijnsdomein. Om de kracht van kunst te gebruiken en de kansen die daarin liggen te benutten, wil men een verbinding leggen tussen deze domeinen. In het in deze aanvraag voorgesteld project wordt, op basis van participatief actieonderzoek, samen met wijkbewoners, kunstenaars, onderzoekers en welzijns- en zorgprofessionals gewerkt aan een wegwijzer voor het inzetten van kunst ter bevordering van positieve gezondheid. Deze wegwijzer vormt de basis voor een verkenning om de samenwerking tussen domeinen te versterken, elkaars taal te leren spreken en te experimenteren met het inzetten van kunst in het welzijns- en zorgdomein. In het participatief actieonderzoek, uitgevoerd door het lectoraat Participatie en Stedelijke Ontwikkeling van de Hogeschool Utrecht, wordt gewerkt met zogeheten living labs waarin wijkbewoners, kunstenaars, zorgprofessionals, welzijnsprofessionals, docenten en studenten deelnemen. Het project wil bijdragen aan positieve gezondheid en aan inclusieve cultuurparticipatie. Doel is om inzicht te krijgen in de ontwerpprincipes die van belang zijn bij het inzetten van kunst in wijkgericht werken ten behoeve van positieve gezondheid. We willen hiermee een basis leggen voor een langdurige samenwerking tussen de consortium-partners om zo een bijdrage te leveren aan de verbinding van verschillende domeinen waarin bewoners centraal komen te staan. Het project wil meer specifiek via kunst bijdragen aan het opbouwen en versterken van een interdisciplinair netwerk bestaande uit culturele-, welzijns- en gezondheidsorganisaties.
Meespelen! is een verkennend ontwerponderzoek naar de didactiek voor innovatieve muziekinstrumenten die muziekbeoefening mogelijk maken voor leerlingen met een beperking. Creatieve changemaker My Breath My Music, die aangepaste muziekinstrumenten ontwikkelt voor mensen met een beperking, en maatschappelijke changemaker Het Leerorkest, die zich inzet voor kansengelijkheid in muziekeducatie, hebben het lectoraat Kunsteducatie (AHK) en het lectoraat Performing Arts Medicine (Codarts) gevraagd om onderzoek te doen naar een passende didactiek voor drie aangepaste muziekinstrumenten van My Breath My Music: Magic Flute, Adaptive Travel Sax en de aangepaste akoestische gitaar voor één hand. Voor elk van deze drie instrumenten wordt, op basis van de praktijkkennis van een kleine groep pionier-muziekdocenten uit het speciaal onderwijs die lesgeven op deze innovatieve instrumenten, een specifieke didactische handleiding ontwikkeld en getest door andere muziekdocenten uit het speciaal onderwijs. Dit gebeurt in een serie Muziekeducatieve Labs; fysieke experimenteeromgevingen die voor dit onderzoek worden ingericht in samenwerking met Méér Muziek in de Klas. De onderzoekers verwerken de bevindingen uit de Labs en ontwikkelen de handleidingen iteratief door. De definitieve didactische handleidingen worden, met bijbehorende instructiefilmpjes online gepubliceerd op de website https://www.orkestindeklas.nl/ (beheer: Het Leerorkest). Meespelen! zorgt ervoor dat meer mensen met een beperking kunnen meedoen in de samenleving; het zet muziekdocenten uit het speciaal onderwijs in hun kracht, draagt bij aan het vergroten van het draagvlak en de inzetbaarheid van aangepaste instrumenten, aan het verrijken van het muzikale aanbod in het speciaal onderwijs en daarmee op lange termijn aan inclusieve muziekeducatie, meer kansengelijkheid in het onderwijs, cultuurparticipatie en welzijn van leerlingen met een beperking. Het project wordt vanuit de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten gecoördineerd door Centre for Arts & Sciences Education en inhoudelijk geleid door Lectoraat Kunsteducatie.