Background: Physical inactivity and overweight are two known risk factors for postmenopausal breast cancer. Former exercise intervention studies showed that physical activity influences sex hormone levels, known to be related to postmenopausal breast cancer, mainly when concordant loss of body weight was achieved. The question remains whether there is an additional beneficial effect of physical activity when weight loss is reached. The aim of this study is to investigate the effect attributable to exercise on postmenopausal breast cancer risk biomarkers, when equivalent weight loss is achieved compared with diet-induced weight loss. Design: The SHAPE-2 study is a three-armed, multicentre trial. 243 sedentary, postmenopausal women who are overweight or obese (BMI 25–35 kg/m2) are enrolled. After a 4-6 week run-in period, wherein a baseline diet is prescribed, women are randomly allocated to (1) a diet group, (2) an exercise group or (3) a control group. The aim of both intervention groups is to lose an amount of 5–6 kg body weight in 10–14 weeks. The diet group follows an energy restricted diet and maintains the habitual physical activity level. The exercise group participates in a 16-week endurance and strength training programme of 4 hours per week. Furthermore, they are prescribed a moderate caloric restriction. The control group is asked to maintain body weight and continue the run-in baseline diet. Measurements include blood sampling, questionnaires, anthropometrics (weight, height, waist and hip circumference), maximal cycle exercise test (VO2peak), DEXA-scan (body composition) and abdominal MRI (subcutaneous and visceral fat). Primary outcomes are serum levels of oestradiol, oestrone, testosterone and sex hormone binding globulin (SHBG). Discussion: This study will give insight in the potential attributable effect of physical activity on breast cancer risk biomarkers and whether this effect is mediated by changes in body composition, in postmenopausal women. Eventually this may lead to the design of specific lifestyle guidelines for prevention of breast cancer. Trial registration: The SHAPE-2 study is registered in the register of clinicaltrials.gov, Identifier: NCT01511276.
DOCUMENT
Lichamelijke zwakte is een belangrijk onderdeel van kwetsbaarheid en komt veel voor bij oudere volwassenen. Terwijl vrouwen een hogere prevalentie en een eerder begin van kwetsbaarheid kennen zijn sekseverschillen in de ontwikkeling van lichamelijke zwakte nauwelijks bestudeerd. Daarom hebben we in spieren de veranderingen onderzocht die onderscheid maken tussen fitte en zwakke ouderen voor elk geslacht afzonderlijk. Mannen (n = 28) en vrouwen (n = 26) van 75 jaar en ouder werden gegroepeerd op basis van hun fysieke prestatiecriteria. Er werd gebruik gemaakt van spierbiopten genomen uit de vastus lateralis-spier voor genexpressie- en histologisch onderzoek. Er werden paarsgewijze vergelijkingen gemaakt tussen de sterkste en de zwakste groepen voor elk geslacht afzonderlijk, en potentiële geslachts-specifieke effecten werden beoordeeld. Zwakke vrouwen toonden een hogere expressie van ontstekingsroutes, infiltratie van NOX2-immuuncellen, samen met een hogere VCAM1-expressie. Zwakke mannen werden gekenmerkt door een kleinere diameter van type 2 (snelle) spiervezels en lagere expressie van PRKN. Zwakte-geassocieerde genexpressie-veranderingen in de spieren waren verschillend van veroudering-geassocieerde genexpressie-veranderingen, wat erop wijst dat de pathofysiologie van fysieke zwakte niet noodzakelijkerwijs afhankelijk is van veroudering. We concluderen dat zwakte-geassocieerde veranderingen in de spieren sekse-specifiek zijn. Aanbevolen wordt om bij onderzoek naar kwetsbaarheid rekening te houden met sekseverschillen, omdat deze verschillen een grote impact kunnen hebben over de ontwikkeling van (farmaceutische) interventies tegen kwetsbaarheid.
MULTIFILE
Om inzicht te krijgen in spierveroudering is genexpressie gemeten in vastus lateralis biopten van jonge en oude mannen en vrouwen. We vonden dat tijdens het ouder worden bij beide geslachten dezelfde categorieën genen in spieren worden aan- en uitgeschakeld (“gereguleerd”); de mate van deze zogenaamde differentiële expressie was echter geslachtsspecifiek. Bij mannen was oxidatieve fosforylering het meest in het oog springende proces, en bij vrouwen was dit celgroei gemedieerd door AKT-signalering. De conclusie is dat dezelfde processen zijn geassocieerd met skeletspierveroudering bij mannen en vrouwen, maar dat de differentiële expressie van die processen geslachtsspecifiek is.
MULTIFILE