Met de sterk groeiende aantallen zonnepanelen en windmolens maakt Nederland een inhaalslag met de opwekking van duurzame energie in de vorm van elektriciteit. Helaas bestaat er nog geen goede balans tussen vraag en aanbod en is betaalbare opslag van duurzame stroom nog niet vanzelfsprekend. Een mogelijk alternatief is opslag in de vorm van methaan. Daarover meer leren is de kern van het vierjarige onderzoeksproject Biologische Power-to-Gas (Bio-P2G) van lector Jan-Peter Nap.
Op dinsdag 20 januari 2009 heeft lector dr. Kees Vernooij zijn lectorale intreerede met als thema 'Lezen stopt nooit! ' in verkorte vorm uitgesproken bij de installatie als lector 'Doorlopende leerlijnen: Effectief taal- en leesonderwijs. ' Leesvaardigheden zijn essentieel in onze kenniseconomie. Geletterd zijn vergroot de participatie in de maatschappij en brengt daardoor gelijkheid in de samenleving. De doelen van het lectoraat zijn om door mddel van toegepast onderzoek bij te dragen aan: -verdere optimalisering van het leesonderwijs in het basisonderwijs voor (potentiële) risicolezers en zwakke lezers; -de ontwikkeling van een 'leesinterventiestrategie ' voor laaggeletterde vmbo-leerlingen en volwassenen; -ontwikkeling van een aanpak voor optimale ouderbetrokkenheid bij het oplossen van zwakke leesprestaties van leerlingen in het primair nderwijs en het vmbo; -verdere optimalisering van de lerarenopleiding, om zo studenten toe te rusten voor het begeleiden van potentiële risicolezers en leeszwakke leerlingen; -het verder optimaliseren van de onderwijsadvisering en schoolleidingen voor het begeleiden van teams met als doel het wegwerken van onvoldoende leesprestaties.
MULTIFILE
Organs-on-chips (OoCs) worden steeds belangrijker voor geneesmiddelonderzoek. Het kweken van miniatuurorganen in microfluïdische chips creëert een systeem waarmee geneesmiddelonderzoekers efficiënt geneesmiddelen kunnen testen. OoCs kunnen in de toekomst een belangrijk instrument voor personalized medicine worden: door het kweken van patiëntmateriaal in OoCs kan dan worden bepaald welke interventies voor specifieke patiënten werken en veilig zijn. In de huidige praktijk worden cellulaire veranderingen in OoCs na blootstelling aan een geneesmiddel doorgaans gevolgd met visualisatietechnieken, waarmee alleen effecten van geneesmiddelen kunnen worden waargenomen. Voor bepaling van de voor geneesmiddelonderzoek cruciale parameters absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME) is het noodzakelijk om de concentraties van geneesmiddelen en hun relevante metabolieten te meten. Het doel van AC/OC is dit mogelijk te maken door het ontwikkelen van analytisch-chemische technieken, gebaseerd op vloeistofchromatografie gekoppeld met massaspectrometrie (LC-MS). Hiermee kunnen ontwikkelaars van OoCs (de eindgebruikers van AC/OC) de voordelen van hun producten voor geneesmiddelonderzoek beter onderbouwen. Dit project bouwt voort op twee KIEM-projecten, waarin enkele veelbelovende analytisch-chemische technieken succesvol zijn verkend. In AC/OC zullen wij: 1. analytisch-chemische methodes ontwikkelen die geschikt zijn om een breed scala aan geneesmiddelen en metabolieten te bepalen in meerdere types OoCs; 2. deze methodes verbeteren, zodat de analyse geautomatiseerd, sneller en gevoeliger wordt; 3. de potentie van deze methodes voor geneesmiddelonderzoek met OoCs demonsteren door ze toe te passen op enkele praktijkvraagstukken. Het OoC-veld ontwikkelt zich razendsnel en Nederland (georganiseerd binnen OoC-consortium hDMT) speelt daarin een belangrijke rol. AC/OC verbindt kennis en expertise op het gebied van analytische chemie, OoCs, celkweek en geneesmiddelonderzoek. Hierdoor kan AC/OC een bijdrage leveren aan sneller en betrouwbaarder geneesmiddelonderzoek. Met de ontwikkeling van een minor ‘OoC-Technology’, waarin we de onderzoeksresultaten vertalen naar onderwijs, spelen we in op de behoefte aan professionals met kennis, ervaring en belangstelling op het gebied van OoCs.
Om de klimaat- en circulaire doelstellingen te halen moet de kunststof/plasticsector in de komende decennia sterk verduurzamen . Voor de producenten van polyesters liggen hier veel mogelijkheden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld polyolefines kunnen veel polyesters goed chemisch naar de monomere bouwstenen worden gerecycled. Verder is al een aantal monomeren (isosorbide, 1,3-propaandiol, succinaat, FDCA, etc.) op de markt die afkomstig zijn uit hernieuwbare grondstoffen en gebruikt kunnen worden in de synthese. Toch bestaat er vanuit de industrie een sterke behoefte aan nieuwe biobased monomeren die niet alleen de abiotische/petrochemische monomeren kunnen vervangen maar ook nieuwe eigenschappen, inclusief biodegradeerbaarheid, brandwerendheid, aan polyesters kunnen toevoegen. In dit project wordt beoogd om de in literatuur beschreven verbinding furan 2,5-dipropionic acid (methylester) te synthetiseren, dit vervolgens te optimaliseren en op te schalen naar grotere hoeveelheden (20-100 g). Het furan 2,5-dipropionic acid (FDPA) kan via een drie-staps synthese worden verkregen uit de biobased building blocks furfural en levulinezuur Beide verbindingen worden op commerciële schaal gesynthetiseerd uit verschillende biogrondstoffen maar zijn ook, zoals recent aangetoond door de Hanzehogeschool in een lopend GoChem project, te synthetiseren uit hooi. De verbinding zal vervolgens als co-monomeer in een aantal verschillende polycondensaties worden ingebouwd en op een aantal parameters (ratio, Tg, Tm, Mwt,) worden geanalyseerd om inzicht te krijgen in de structuureigenschappen en het commercieel perspectief van dit nieuwe type co-polymeren.
Polycotton textiles are fabrics made from cotton and polyester. It is used in many textile applications such as sporting cloths, nursery uniforms and bed sheets. As cotton and polyester are quite different in their polymer nature, polycotton textiles are hard to recycle and therefore mostly incinerated. Incineration of discarded polycotton, and substitution by virgin polycotton, create a significant environmental impact. However, textile manufacturers and brand owners will become obliged to apply recycled content in clothing from 2023 onwards. Therefore, the development of more sustainable recycling alternatives for the separation and purification of polycotton into its monomers and cellulose is vital. In a recently approved GoChem project, it has been shown that cotton can be separated from polyester successfully, using a chemical recycling process. The generated solution is a mixture of suspended and partially decolorized cotton (cellulose) and a liquid fraction produced from the depolymerization of the polyester (monomers). A necessary further step of this work is the investigation of possible separation methods to recover the cotton and purify the obtained polyester monomers into polymer-grade pure products suitable for repolymerization. Repolymerize is a new consortium, composed of the first project members, plus a separation and purification process group, to investigate efficient and high yield purification steps to recover these products. The project will focus on possible steps to separate the suspended fraction (cotton) and further recover of high purity ethylene glycol from the rest fraction (polyester depolymerization solution). The main objective is to create essential knowledge so the private partners can evaluate whether such process is technologically and economically feasible.