Het beeld van Parijs is onlosmakelijk verbonden met het beeld van de clochards. Een roman of bioscoopfilm over de stad is niet compleet als er niet ergens een clochard figureert. En in het straatbeeld zijn ze net zo talrijk als de monumenten. De Parijzenaren hebben een zwak voor hun onbehuisden. Maar niet voor allemaal. Want niet elke dakloze is een dakloze.
DOCUMENT
Voor daklozen zijn de gangbare routes van de officiële economie om in onderhoud te voorzien nauwelijks toegankelijk. Ze nemen dan ook veelal hun toevlucht tot de mogelijkheden die de 'straateconomie' hen biedt en ontplooien allerhande vormen van bedrijvigheid om inkomen te verwerven. Welke verwervingsstrategieën ontplooien zij? Hoe verhouden deze strategieën zich tot de economieën van de reguliere samenleving enerzijds en tot de zware criminaliteit en georganiseerde misdaad anderzijds? Aan de hand van een zestal verwervingsstrategieën - verkoop van straatkranten, bedelen en bietsen, wanbetaling, prostitutie, dealen en diefstal - wordt nagegaan hoe deze strategieën interfereren met de bovenwereld en onderwereld.
DOCUMENT
Beleidsmakers en politici waren rond de eeuwwisseling, net als nu, verrast over de toename van het aantal daklozen. Destijds kwam er een landelijk plan van aanpak dat leidde tot een tijdelijke daling van het daklozenaantal. Nu gaan de alarmbellen opnieuw af; het aantal daklozen blijkt te zijn verdubbeld. Daarom een pleidooi voor een andere definitie en een classificatiesysteem om het aantal daklozen minutieus in kaart te brengen en in beeld te houden. Dat zou het fundament kunnen zijn voor een duurzame oplossing van dakloosheid.
DOCUMENT
Daklozen. Je kunt twisten over hoeveel er zijn. Je kunt van mening verschillen over de beste manier om hen op te vangen. Maar één ding kun je niet: ze laten verdwijnen. Als je ze links wegjaagt duiken ze rechts op. Het echte probleem is dat hoe meer je de stad aanharkt, hoe meer aanstoot mensen nemen aan types die op bankjes wonen of hun kleren wat lang aanhouden. Lia van Doorn las de recente boeken over dakloosheid en concludeert: Behalve verlangen naar de verdwijntruc zijn er nog manieren genoeg om wat aan dakloosheid te doen.
DOCUMENT
’Aantal daklozen in Nederland in tien jaar verdubbeld.’ Dat was een van de koppen afgelopen week in de media naar aanleiding van nieuwe cijfers van het CBS over de ontwikkeling van dakloosheid in Nederland. Bijna 40.000 mensen, voor het overgrote deel mannen, waren in 2018 dakloos, tegen 17.800 in 2009. Dat betekent dat in Nederland 2.3 personen per 1.000 inwoners vorig jaar dakloos was.
DOCUMENT
Themanummer 'Veiligheid'. Het ‘opjagen’ van junks en alcoholisten heeft geen zin, zo realiseert men zich in Utrecht. Als je ze wegjaagt uit het winkelcentrum Hoog Catherijne, zorgen ze weer elders voor overlast. De reclassering, verslavingszorg, politie en nog veel meer (landelijke) instanties werken daarom samen in het Utrechtse experiment GRIP! Dit project begeleidt met drang en dwang 25 extreem lastige daklozen. Medio volgend jaar moet een onderzoek aantonen of die intensieve begeleiding tot minder overlast leidt.
DOCUMENT
In het winternummer van 2005, met het thema: Social Emergency and Crisis Intervention in Large European Cities, beschrijft Lia van Doorn de onderzoeksresultaten van een follow-up studie onder (voormalige) daklozen in Utrecht. Het betreft een kwalitatief onderzoek. In dit artikel worden drie fasen in het ontwikkelingsproces van de daklozen beschreven: Recente, langdurige en voormalige dakloosheid. De omstandigheden in deze fasen verschillen en daardoor ook de zorgbehoefte.
DOCUMENT
De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet op het gebied van dakloosheid, qua kwaliteit van de opvang en begeleiding. Tegelijkertijd is er nog steeds te weinig aandacht voor de structurele oorzaken, met voorop de bestaansonzekerheid en het tekort aan betaalbare woningen. Dit essay beschrijft de uitdagingen om te komen tot een betere aanpak. Opvallend: er is een gebrek aan eenduidigheid over wat dakloosheid is. Dat heeft gevolgen voor de politieke keuze hoeveel geld er beschikbaar is voor daklozen.
LINK
In dit rapport, Nieuwe woonvormen voor bijzondere doelgroepen, staan bewoners centraal die moeite hebben met zelfstandig wonen in een reguliere woning. Ze worden als ‘bijzondere groepen’ aangeduid, in het bijzonder gaat het om daklozen, verslaafden, ex-gedetineerden, psychiatrische patiënten, mensen met een verstandelijke handicap, mishandelde vrouwen, en de beruchte, wat diffuse categorie van ‘de zorgmijders’. Er is een omvangrijk institutioneel circuit die deze groepen helpt met ‘wonen’. In dit institutionele circuit spelen woningcorporaties een belangrijke rol, maar ook zorginstellingen (GGZ, verslavingszorg), reclassering, en instellingen op het terrein van de maatschappelijke opvang (zorg voor daklozen, vrouwenopvang). Genoemde instanties geven de verschillende groepen vormen van ‘woonondersteuning’ of ‘woontoezicht’ in milde en meer straffe varianten. Leidende vraag in Nieuwe woonvormen voor bijzondere doelgroepen is: wat is er te verbeteren op het punt van leren wonen en het geven van maatschappelijke kansen aan deze groepen? Is sociale stijging in hun geval mogelijk? Kunnen ze uit een situatie van afhankelijkheid naar een meer onafhankelijke vorm van wonen groeien? Om die vraag te beantwoorden zijn zes projecten nader bekeken. Projecten die als vernieuwend te boek staan. Woningcorporaties hebben in het geval van (1) Flexibel Wonen, Rotterdam-Rijnmond (2) Nieuwe Energie, Leiden en (3) Begeleid Wonen, Hoogezand, aan de basis van deze nieuwe woonvormen gestaan; het gaat respectievelijk om (1) De Nieuwe Unie/Woonstad Rotterdam, Com- Wonen en PWS, (2) Portaal en (3) Lefier. Maar ook bij Yes, Amsterdam, is een woningcorporatie betrokken (Eigen Haard). In het geval van Omnizorg ligt het initiatief bij de gemeente, en ’t Groene Sticht is een burgerinitiatief.
DOCUMENT