Lectorale rede uitgesproken op 13 januari 2015 bij de installatie tot lector Samenlevingsvraagstukken aan Viaa (Gereformeerde Hogeschool) te Zwolle.
DOCUMENT
Summary (English):Current planning policies place great expectations on citizen participation to resolve complex societal and spatial challenges such as urban renewal and housing development. This essay explores what transitions in citizen participation have taken place on this issue in the Netherlands and to what extent citizen participation in its current form can address the complex socio-spatial challenge of providing affordable housing in cities.The essay introduces a paradox of the transition in participation in housing development in the Netherlands as part of broader transformations in Dutch spatial planning and development: in spite of increased institutionalization of participation, the actual citizens seem to have been served less and less. There is potential for the inclusion of citizen participation in the planning processes to encourage acceptance where resource distribution creates conflicts (i.e. affordable housing markets and lack of supply) for more effective cooperation during implementation. However, giving citizens more say in small parcels of spatial development does not disguise and overrule the structural forces in policy and real estate market trends that have grown in the last decades and push out lower and middle income groups from the city.This essay reviews state-of-the-art literature on the evolution of citizen participation, co-creation, and decision-making structures and processes in spatial planning and housing, and discusses participation trajectories in urban developments with housing functions in Amsterdam (Havenstraatterrein, Marineterrein) and Groningen (Suikerunie, Ebbinge), and Almere (Oosterwold) to showcase the paradoxical transition.__Summary (Dutch):Participatie krijgt een steeds prominentere rol in het oplossen van complexe maatschappelijke en ruimtelijke uitdagingen, zoals stedelijke vernieuwing en de ontwikkeling van woningen. Dit essay verkent welke veranderingen zich hebben voorgedaan in de rol die burgers spelen in woningontwikkeling in Nederland en in hoeverre participatie in de huidige vorm helpt om voldoende betaalbare woonruimte te ontwikkelen in de stad.Het essay schetst een paradoxale transitie op het gebied van participatie in de woningbouw in Nederland. De transitie is onderdeel is van grotere veranderingen in ruimtelijke ordening en ruimtelijke ontwikkeling in Nederland. Ondanks toenemende aandacht voor en institutionalisering van participatie in plan- en ontwikkelingsprocessen, lijkt het erop dat de burger die het meest de hulp van de overheid nodig heeft om passende woonruimte te vinden, steeds meer het nakijken heeft gekregen. Burgers een grotere rol geven in de planprocesen en planuitvoering kan helpen de acceptatie van plannen waarin schaarse middelen worden verdeeld, te vergroten. Tot nu toe echter blijft de inspraak van burgers beperkt tot kleine, specifieke gebieden. Deze uitzonderingen bieden onvoldoende tegenwicht aan de structurele krachten in beleid, grond- en vastgoedmarkten die midden- en lagere inkomens de afgelopen jaren steeds verder de stad uit hebben gedreven.Dit essay schetst op basis van literatuurstudie de grote lijnen in de ontwikkeling van woningontwikkeling en participatie sinds de Tweede Wereldoorlog. Op basis daarvan beschouwt het essay de ontwikkeling van participatie, co-creatie en besluitvorming in gebiedsontwikkeling in Amsterdam (Havenstraatterrein, Marineterrein), Groningen (Suikerunie, Ebbinge) en Almere (Oosterwold) om de paradoxale transitie die plaatsvindt in participatie in gebiedsontwikkeling en woningbouw te illustreren.
DOCUMENT
Onderzoek in opdracht projectgroep Leef en Leer! (bestaand uit ObA, gemeente Amsterdam, E-TV en AT5) om onderzoek te doen naar de kwaliteit van netwerkvorming en netwerkintelligentie en de manier waarop die netwerkvorming ondersteund kan worden met een goed hanteerbare communicatiestructuur. Leef en Leer! wil in de wijken digitale geletterdheid van Amsterdammers in aandachtsgroepen versterken. Onderzoek is gebaseerd op kwalitatieve interviews met stakeholders en adviseert over verdere netwerkvorming in de eerste uitrolfase van de Leef en leer! pas aan eindgebruikers. Analyse is gebaseerd op de verschillende manieren waarop betrokkenen meenden dat zijzelf of anderen iets 'moesten'. Het 'moeten' werpt ligt op de normatieve en idealistische kant aan het Leef en Leer! netwerk en op haar meer disciplinaire kant. Dit valt terug te voeren op het langzaam duidelijker worden van de aard van het Leef en leer! netwerk. Het idealisme van de stuurgroep en later aangesloten wijkpartners verhoudt zich goed tot een transformatief netwerk en slecht tot een netwerk dat gericht is op institutionalisering.
DOCUMENT
Full text van dit hoofdstuk op te vragen bij auteurs. zie link Researchgate Centraal in het boek ‘Tussen regels en vertrouwen’ staat de vraag hoe mensen in Nederland in hun rol als buurtbewoner,cliënt, ouder, professional, vrijwilliger, beleidsmaker, ambtenaar enzovoorts samen vormgeven aan de nieuwe rollen die ze geacht worden in te vullen. In hoofdstuk 7 betogen de auteurs dat voedselbanken, begonnen als burgerinitiatief, door verregaande institutionalisering steeds verder afdrijven van de oorspronkelijke doelen en focus.
LINK
Leidt de democratiseringsambitie van de gemeente Amsterdam tot fundamentele verandering van de manier waarop zij haar bewoners bij het besturen van de stad betrekt, of blijft het bij geïsoleerde experimenten? Wij betogen dat de experimenten in de stad leiden tot spanningen tussen de participatieve democratie en de institutionalisering van de representatieve democratie en stellen dat echte vooruitgang in participatief en co-creatief bestuur niet is gelegen in het vinden van 'olifantenpaadjes', maar in het agenderen van die spanning in discussies over systeemvernieuwing.
LINK
Een stoet van kleur en klanken is een documentaire diehet muzikale en maatschappelijke traject beschrijft van Luc Mishalle (1953), een Belgisch saxofonist, componist en bezieler van de muziekeducatieve organisatie MET-X die bekend staat om zijn multiculturele en UrbanArts projecten. In het boek krijgen belangrijke thema's van het recente culturele leven in België vorm. Je ziet de zich ontwikkelende verhouding tussen de autochtone en de nieuwe Belgen. Je ziet de geboorte en de wildgroei van culturele hoofdsteden en de doorbraak van de ideologie van de creative cities. Je ziet de institutionalisering van de culturele marge en de recuperatie van de anarchistische energie van de jaren zestig en zeventig. Er wandelt een parade van kleurrijke muzikanten en beeldenmakers voorbij, die samen elk op hun eigen wijze toeteren en blazen, trommelen en slaan.
DOCUMENT
Onderzoek onder uitkeringsgerechtigde werkzoekenden van onder de 27 jaar en hun coaches bij het UWV-werkbedrijf Noord wees uit dat jeugdige werk-coaches in een aantal opzichten minder geroutineerd zijn dan hun senior-collega’s, maar dat de kwaliteit van hun werk niet noemenswaardig onderdoet voor dat van de senioren. Verder bleek dat junior- én senior-coaches, om hun werk goed te kunnen doen, veel moeten investeren in de persoonlijke ontwikkeling van cliënten, waarbij junior-coaches mogelijkheden ontlenen aan het feit dat ze leeftijdsgenoot zijn van de cliënten.Op basis van de onderzoeksuitkomsten wordt geconcludeerd dat de inzet van jeugdige coaches een zinnige en verantwoorde zaak is en verder dat senior-coaches en junior-coaches veel van elkaar kunnen leren, wat pleit voor een zekere institutionalisering van ervaringsuitwisselingen
DOCUMENT
Sportbonden staan onder grote druk om steeds marktgerichter te opereren. De koepelorganisatie NOC*NSF constateerde enkele jaren geleden dat de georganiseerde sport marktaandeel aan het verliezen was.Volgens NOC*NSF kwam dat doordat de bonden en verenigingen niet met de tijd meegingen. Met hulp van een gerenommeerd marketingbureau hebben vervolgens zestig sportbonden een marketingplan opgesteld om hun activiteitenaanbod te vernieuwen. De voorbeelden die daarbij gebruikt werden waren veelal afkomstig uit het bedrijfsleven. Marketingtechnieken, ontleend aan het bedrijfsleven, zijn voor sportbonden echter slecht toepasbaar gebleken. Sportbonden zijn nu eenmaal geen innovatieve, bedrijfsmatig gerunde organisaties. Zo zijn zij niet gewend te werken met investeringen vooraf, is belangenbehartiging van hun leden hun belangrijkste taak, worden hun verenigingen niet van bovenaf aangestuurd, en worden zij gekenmerkt door een democratische besluitvormingscultuur. Eigenschappen die zich slecht laten verenigen met een snelle, marktgerichte besluitvorming, waarbij inspringen op wensen en behoeften en een ruime blik op potentieel interessante doelgroepen een vereiste is. Bij het verruimen van hun aanbod kunnen sportbonden zich volgens dan ook beter richten op initiatieven die dichter bij hun eigen praktijk staan en dichter bij hun traditionele achterban. Zo heeft de Korfbalbond de zogenaamde 'Kangoeroe Klup' ontwikkeld, met de bedoeling om de jongste familieleden van korfballers op een speelse manier met korfbal kennis te laten maken. Een concept dat wel zijn vruchten heeft afgeworpen. Een ander, belangrijk aspect waar sportbonden rekening mee moeten houden is de van oudsher democratische besluitvorming bij die sportbonden. Dat deze tot grote frustratie kan leiden bij sommige, meer innovatief ingestelde bondsmedewerkers die zo hun vernieuwende ideeën zien sneuvelen, is begrijpelijk. Maar het inperken van de macht van de achterban is volgens de promovenda geen oplossing voor dit probleem. Daarmee raak je immers aan het bestaansrecht van sportbonden, bestaande uit belangenbehartiging van en dienstverlening aan verenigingen.
DOCUMENT
De vergrijzing neemt toe en een van de belangrijkste zorguitdagingen die daarmee gepaard gaat, is de toenemende prevalentie en incidentie van fysieke en cognitieve beperkingen van oudere volwassenen. Deze fysieke beperkingen hebben grote invloed op de zelfredzaamheid en vergroten de kans op ziekten, vallen en institutionalisering. De belangrijkste oorzaken zijn onder andere sarcopenie, ondervoeding, osteoporose, neurologische aandoeningen en metabole ziekten zoals obesitas en diabetes type 2. Voeding speelt een essentiële rol in het voorkomen en behandelen van deze leeftijdgerelateerde aandoeningen. Voedingsstoffen kunnen op zichzelf invloed hebben op gezondheid of ziekte, maar ook het belang van voedingspatronen en daarbij behorende voedingskeuzes wordt de laatste jaren steeds meer onderzocht. Tevens is er een duidelijke interactie tussen voeding en beweging in de preventie en behandeling van oudere volwassen. Zo is de invloed van adequate eiwitinname bevestigd op krachttraining bij kwetsbare senioren. De laatste jaren is de interdisciplinaire samenwerking tussen de fysiotherapeut/kinesitherapeut en diëtist toegenomen. Deze samenwerking lijkt juist bij de populatie oudere volwassen waardevol en behoeft daarom meer aandacht bij geriatrische professionals. Zeker gezien het synergetische effect op verschillende gezondheidsuitkomsten.
DOCUMENT
De vijfde Internationale conferentie over Inclusief Onderwijs werd gehouden in Azerbeidzjan op 14 en 15 oktober 2011. Dit verslag geeft een beeld van de conferentie en de informatie die daar werd gepresenteerd. Tevens wordt iets gezegd over actuele ontwikkelingen in Azerbeidzjan wat betreft de ontwikkeling van een meer inclusief onderwijssysteem en het verbeteren van de maatschappelijke positie van kinderen, jongeren en volwassenen met een beperking.
DOCUMENT