The last decade we saw an increasing academic, policy, and professional interest in the use of co-creation to tackle societal challenges. Most research focused on qualitative analysis of case studies. This led to an understanding that co-creation is essential for social innovation. We started this paper by analyzing co-creation strategies ex ante to understand how EU-funded consortia intend to tackle societal challenges. By quantitatively analyzing 300 EU projects and qualitatively analyzing the Horizon2020 “co-creation for growth and inclusion” call, our research revealed four different types of consortia. We characterized these types by the coordinators and dubbed them, respectively, as research led, government led, enterprise led, and other led. These consortia were quite different in terms of diversity and preferred partners. We also distinguished three distinct co-creation strategies that are focused on inclusion of stakeholders, the outcome, or tool development. We discovered that these strategies are not linked to types of consortia or projects, but only to the call text. We therefore conclude that the policy design of Horizon2020 led to a program that aims to stimulate innovation, but has become too rigid to be able to do so.
In 2004 the report Intellectual capital of the European Union was published (Andriessen and Stam, 2004). This report provided insight in the value of the intellectual capital of the 15 countries of the European Union, in relationship to the goals set by the European Council in March 2000. Since this report, the EU grew from 15 to 27 countries and the Lisbon goals were reformulated in 2005. The aim of this paper is to repeat the measurement of the intellectual capital (IC) of the enlarged European Union (EU) in relationship to the new Lisbon goals. In order to become the most competitive and dynamic knowledge-based economy, the EU decided to focus on “delivering stronger, lasting growth and creating more and better jobs” (CEC, 2005d, p.7). In this paper we translate this overall goal in 38 indicators. As the data was not available for all the new member states, we decided to limit our paper to the so-called EU-19. Based on our measurements we conclude that the EU-19 is still behind Japan and far behind the USA, however the EU is catching up as both Japan and the USA have considerably lower growth figures than the EU-19. From an IC perspective, the EU is geographically divided. The Nordic countries are still the best performing countries. The southern European countries and the new member states stay behind. However, as the new member states invest more in their IC, it might be expected that their positions will improve in the future. The aim of our paper was to measure the progress of the Lisbon Agenda for growth and jobs. Based on our measurements we conclude that the EU-19 is successful in terms of creating more and better jobs, but not successful in terms of delivering stronger, lasting growth.
“Alkmaar is DE kaasstad van Nederland, maar we verkopen hier Goudse kaas.” Dat kan echt niet. Daarom ontwikkelt Het Kaasgenootschap een heel nieuwe kaassoort: een Echte Alkmaarse Kaas. Naam en vorm zijn al vastgelegd. Nu moeten we de receptuur en de smaak van de kaas zo ontwikkelen dat het een echte specialiteit wordt. De exclusieve horeca is de belangrijkste doelgroep; daarnaast de internationale toerist. Echt iets anders dan Goudse: een andere textuur, smaak, met name lekker met een glaasje wijn. Hoe je de receptuur en smaak zo kunt uitwerken dat deze doelgroepen bediend worden is het onderwerp van dit voorstel.
De AHK heeft als groeiambitie met onderzoek, onder andere via (Europese) funding. Het project 'Been there, done that, what's next?' is een belangrijke stap richting het verwezenlijken van deze ambitie door het ontwikkelen van een gezamenlijke strategie voor de AHK-academies en lectoraten om structureel aan te sluiten bij de Europese onderzoeksagenda en -projecten.
Motivatie Het versterken van de samenwerking tussen relevante lectoraten door het ontwikkelen van een multidisciplinaire onderzoeksagenda op het terrein van Arbeid in de brede zin van het woord. Hierdoor kan de thematiek rondom toegang tot en behoud van arbeid vanuit meerdere kanten worden aangevlogen én kan focus en massa worden gecreëerd voor onderzoeksprogrammering en –funding. Daardoor kunnen we als lectoraten een belangrijke rol te spelen bij vraagstukken die betrekking hebben op het duurzaam (weer) aan het werk gaan én duurzaam aan het werk blijven. Achtergrond Om als individu zelfstandig en volwaardig te kunnen deelnemen aan onze participatiemaatschappij, is het hebben van werk cruciaal. Werk is echter voor mensen met minder of onvoldoende arbeids-, persoonlijk-, sociaal-, en cultureel kapitaal en/of toegang tot hulpbronnen steeds minder vanzelfsprekend. Naast traditioneel kwetsbare groepen – zoals laagopgeleiden, mensen met een chronische aandoening en migranten - zijn er nieuwe categorieën, waaronder veel middelbaar en hoog opgeleiden, voor wie het lastig is/wordt structureel betaald werk te vinden. De oorzaak ligt voornamelijk bij de toenemende digitalisering en robotisering in combinatie met de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Ook werk op academisch niveau, dat gebaseerd is op regels, bijvoorbeeld accountancy en rechtspraak, zal steeds vaker (deels) geautomatiseerd kunnen worden (Est et al. 2015, Went et al. 2015). Anderzijds zijn er sectoren, zoals techniek en ICT, die een steeds grotere behoefte hebben aan hoogopgeleid personeel en waar het lastig is om voldoende gekwalificeerde mensen te krijgen. Tot slot zien we in alle sectoren een toename van stress- en burn-out klachten, die deels gerelateerd zijn aan traditionele, functioneel ingerichte organisaties. Het bovenstaande biedt geen rooskleurig beeld voor grote groepen in de samenleving en vanuit een breed Platform Arbeid willen we de thema’s op het terrein van arbeid vanuit meerdere perspectieven benaderen en in samenhang beschouwen.