Een verbetering van de effectiviteit heeft de grootste invloed op een verhoging van de productiviteit. Effectiviteit is veel belangrijker en bepaalt mede de efficiency. Eerst denken dan doen, eerst wat dan hoe.
DOCUMENT
In Nederland is steeds meer aandacht voor het versterken van de financiële competenties van burgers. Een van de interventies die daarvoor wordt ingezet is de budgetcursus. Het betreft meestal vijf of zes lessen waar deelnemers vaardigheden leren om beter om te gaan met geld. Er is echter weinig bekend over de effectiviteit van deze cursussen. In samenwerking met Avres, Werk en Inkomen Lekstroom, de gemeente Zwolle, de Sociale Dienst Drechtsteden en Buurtteams Utrecht hebben het lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht en leerstoelgroep Urban Economics van de Wageningen Universiteit daarom de effectiviteit van twee typen budgetcursussen onderzocht: de traditionele cursus en een op gedragswetenschappelijke inzichten aangepaste cursus. Bij de traditionele budgetcursus ligt de nadruk meer op de overdracht van kennis en vaardigheden, bij de aangepaste cursus is er meer aandacht voor het handelen van de cursisten in het dagelijks leven
DOCUMENT
Een verbetering van de effectiviteit heeft de grootste invloed op een verhoging van de productiviteit. Effectiviteit is veel belangrijker en bepaalt mede de efficiency. Eerst denken dan doen, eerst wat dan hoe
DOCUMENT
De vraag wat effectief reclasseringswerk is staat al enkele jaren hoog op de agenda. Tot nu toe gaat het dan vooral over effectieve methoden, interventies of instrumenten. Daar is veel onderzoek naar gedaan, en dat onderzoek wordt waar mogelijk toegepast in het Nederlandse reclasseringsbeleid. Dergelijk onderzoek is bijvoorbeeld leidend bij de ontwikkeling van gedragsinterventies, diagnostiek/risicotaxatie en toezicht. Of iets effectief is wordt bij deze onderzoeken meestal afgeleid van de invloed op recidive. Maar hoe bruikbaar is dit soort onderzoek voor een reclasseringswerker? Zijn onderzoeken over grote groepen toepasbaar in het dagelijkse werk met individuele cliënten? En kun je op individueel niveau iets met recidive als effectmaat? Onderzoek naar effectiviteit op basis van grote groepen delinquenten is ook voor de individuele reclasseringswerker relevant. Het helpt je bijvoorbeeld als werker om keuzes te maken tussen interventies voor een cliënt. Zo veel mogelijk zet je methoden, interventies en instrumenten in die bewezen effectief zijn, als deze aansluiten bij de individuele problematiek en veranderdoelen van een cliënt. Maar heb je er ook iets aan als je wilt weten of je zelf effectief bent? Stel je jezelf als reclasseringswerker die vraag wel eens? En hoe kun je daar een antwoord op vinden? Op dergelijke vragen wordt in dit hoofdstuk ingegaan. Daarbij is gebruik gemaakt van de ideeën die naar voren zijn gebracht in de workshop Professionele effectiviteit
DOCUMENT
Het tweejarige onderzoeksprogramma The Network is the Message richt zich op de effectiviteit van sociale media: wanneer zijn ze effectief, wat bepaalt die effectiviteit en hoe kunnen we dit meten? Startpunt in deze management summary fase 2B is het inzicht dat inhakers belangrijke dragers van brand content zijn, maar dat er ook nog een wereld te winnen is. Dit is nu niet direct een oproep aan alle merken om meteen met inhakers aan de slag te gaan; ‘inhaakmoeheid’ ligt op de loer. In deze management summary wordt beschreven wat goede inhakers zijn, wat een inhaker nou eigenlijk effectief maakt. We beschrijven de vier stappen die een rol spelen bij het ontwikkelen van kwalitatief goede inhakers.
DOCUMENT
Stichting Theater Veder maakt al jaren school met een benadering die belevingsgerichte zorgmethoden in het contact met mensen met dementie combineert met theatrale elementen. De nieuwste vorm hiervan, de Veder Contact Methode, is nu onderzocht op effectiviteit en op de duurzaamheid van invoering in zorginstellingen.
DOCUMENT
Over de effectiviteit van organisatieadvisering en coaching is tot op heden weinig onderzoek gedaan. Dit onderzoek heeft als doel een bijdrage te leveren aan de kennisontwikkeling hierover. Een vragenlijst werd afgenomen bij 158 cliënten van coaches en organisatieadviseurs. Via de vragenlijst werd gezocht naar verbanden tussen enerzijds de manier van contracteren tussen adviseur en cliënt en de gevolgde aanpak in het adviestraject, en anderzijds de effectiviteit van het traject. Een van de meest opvallende conclusies is dat een cliëntgeleide manier van werken zoals die in de oplossingsgerichte benadering wordt gebruikt, waarbij de cliënt nadrukkelijk de regie heeft en de adviseur hier flexibel op reageert, sterk samenhangt met succes. Het artikel sluit af met enkele concrete aanbevelingen voor adviseurs en suggesties voor vervolgonderzoek.
DOCUMENT
Een stoornis van het velofaryngale mechanisme leidt tot een gestoorde spraakproductie. Velofaryngale stoornissen kunnen veroorzaakt worden door een anatomisch, neurogeen of functioneel defect. Om de spraak en spraakverstaanbaarheid bij deze patiënten te optimaliseren worden verschillende behandelingsmogelijkheden toegepast, met name chirurgische en/of prothetische en/of logopedische interventies. In de internationale literatuur werden tot nog toe echter weinig studies gepubliceerd omtrent de effectiviteit van de logopedische behandelingsstrategieën. In dit artikel zullen de verschillende therapiestrategieën voor spraakproblemen bij patiënten met velofaryngale stoornissen worden voorgesteld. Vervolgens zal specifiek de effectiviteit van spraakverbeterende chirurgie en naso-endoscopische biofeedback worden aangetoond aan de hand van twee casussen vanuit de klinische praktijk.
DOCUMENT
Het tweejarige onderzoeksprogramma The Network is the Message richt zich op de effectiviteit van sociale media: wanneer zijn sociale media effectief, wat bepaalt die effectiviteit en hoe kunnen we dit meten? Startpunt in deze management summary van thema 2 ‘meten is nog niet weten’ is het inzicht dat het allemaal begint met doelstellingen. Doelstellingen zijn van essentieel belang om te kunnen bepalen of je succes hebt of niet. En bij doelstellingen horen Key Performance Indicators (KPI’s), met een set zorgvuldig geselecteerde metrics die de beste bijdrage leveren om die doelstellingen in kaart te brengen. Op die manier kun je ook bepalen of je je tijd en middelen goed inzet en je misschien effectiever zou zijn deze door deze anders te verdelen.
DOCUMENT
Lager opgeleiden vinden niet zonder meer hun weg in de publieke dienstverlening. In de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd om dit te verbeteren. Proceselementen zoals brieven, online omgevingen en gesprekstechnieken zijn aangepast en verbeterd. Toch is de samenwerking tussen lager opgeleide cliënten en professionals nog lang niet optimaal. Onderzoek naar de oorzaak hiervan wijst op het bestaan van drie cruciale factoren die in samenspel met de proceselementen een effectieve samenwerking tussen cliënten en professionals onder druk zetten. Deze drie factoren zijn samengevoegd in drie pijlers. Dit zijn: begrijpen, willen en kunnen. Begrijpen we de ander, willen en kunnen we hem écht helpen? Deze pijlers komen uitgebreid aan bod in de animatie behorend bij stap 1. Voorliggend assessment is bedoeld om na te gaan wat jouw ervaringen zijn in de samenwerking met lager opgeleiden als het gaat om het begrijpen van de ander en het willen en kunnen helpen van de ander. Dit assessment wil jou ondersteunen bij het onderzoeken van de mogelijkheden om de hulp- en dienstverlening aan lager opgeleiden te verbeteren.
DOCUMENT