Verschenen in Levende Talen Tijdschrift, 16 (2), 3-15. 2015
LINK
Naar aanleiding van het wetsvoorstel Leerlingvolgsysteem en diagnostische tussentijdse toets voortgezet onderwijs (kamerstuk 33661) heeft het ministerie van OCW aan het College voor Toetsen en Examens (het CvTE) de opdracht gegeven te starten met de ontwikkeling van een diagnostische tussentijdse toets (DTT). Het is de uitdrukkelijke wens van de staatssecretaris van OCW dat de DTT ontwikkeld wordt in nauwe samenwerking met het onderwijsveld. In september 2014 start daarom een meerjarige pilot. Samen met 150 VO-scholen (vmbo, havo en vwo) uit heel Nederland zal intensief en constructief worden samengewerkt aan de ontwikkeling van een voor scholen waardevolle en aantrekkelijke DTT. De DTT is bedoeld voor leerlingen aan het eind van de onderbouw in het voortgezet onderwijs (VO). Voor havo-vwo gaat het om een afname in leerjaar 3, voor het vmbo in leerjaar 2. De ontwikkeling van de DTT is gericht op de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Het CvTE heeft de regie op de ontwikkeling en afname van de DTT. Stichting Cito is aangewezen als toetsontwikkelaar. Het CvTE heeft de taak om de inhoudelijke eisen voor een toets te specificeren in een toetswijzer. Op basis van de toetswijzer stelt het CvTE een constructieopdracht vast voor het construeren van de DTT. Ook geeft de toetswijzer aan leraren en schoolleiders informatie over de inhoud van de DTT. Het CvTE heeft voor elk van de drie doorstroomrelevante vakken Nederlands, Engels en wiskunde een toetswijzercommissie ingesteld om de toetswijzer tot stand te brengen. In deze toetswijzercommissies nemen inhoudsexperts en leraren uit het betreffende onderwijs zitting. De commissies hebben elk een toetswijzer ontwikkeld. Het kader dat het CvTE daarvoor gesteld heeft, is: de inhoud van de toetswijzer dient gebaseerd te zijn op de concept-tussendoelen (SLO, 2012).
DOCUMENT
In 2025-2026 zal er een landelijke peiling plaatsvinden naar kennis en vaardigheden en het onderwijsleerproces bij Engels in het basisonderwijs. Hierbij wordt zowel het huidige niveau van de Engelse taalvaardigheid aan het einde van groep 8 - wat kennen en kunnen leerlingen op het gebied van Engels - alsmede de kwaliteit van het onderwijsleerproces in kaart gebracht. Het betreft een brede peiling in het reguliere basisonderwijs in Nederland, het speciaal (basis)onderwijs maakt geen onderdeel uit van deze peiling. Ter voorbereiding op de aankomende peiling (Peil.Engels einde basisonderwijs) is in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) een literatuurstudie uitgevoerd naar evidentie uit nationaal en internationaal onderzoek over kenmerken van effectief onderwijs op het gebied van Engels in het basisonderwijs. Het doel van deze literatuurstudie is om een overzicht te geven van factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van de Engelse taalvaardigheid van basisschoolleerlingen. Het gaat hierbij zowel om het inzichtelijk maken van domeinspecifieke kenmerken van goed vreemdetalenonderwijs, als om meer algemene kenmerken van goed (taal)onderwijs op het niveau van de leerkracht, het curriculum en het schoolbeleid. Denk hierbij aan algemeen pedagogische kwaliteiten van leerkrachten en/of taaldocenten en kenmerken van effectief taalbeleid als randvoorwaarden voor goed onderwijs in het schoolvak Engels. Daarnaast brengen we een aantal leerling- en buitenschoolse kenmerken in kaart die potentieel invloed hebben op de taalvaardigheidsontwikkeling in een schoolse context. Deze literatuurstudie is een aanvulling op de domeinbeschrijving ten behoeve van Peil.Engels einde basisonderwijs zoals opgesteld door SLO (Moonen, 2023). Deze domeinbeschrijving beschrijft de wettelijke kaders van het beoogde curriculum voor Engels in het basisonderwijs. Dit richt zich op de kerndoelen oftewel aanbodsdoelen: wat leerkrachten moeten aanbieden in hun onderwijs Engels en wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het gebied van Engelse taalvaardigheden aan het einde van het basisonderwijs. In de domeinbeschrijving is daarnaast ook aandacht voor de uitvoering van dit curriculum, dus de manier waarop het onderwijs Engels in de praktijk vaak vorm krijgt. De uitkomsten van deze literatuurstudie bieden concrete aanknopingspunten voor aspecten van het Engels onderwijs waarop scholen, leerkrachten en leerlingen bevraagd kunnen worden in het peilingsonderzoek. Denk hierbij aan de positionering van het (schoolvak) Engels in het curriculum, de startleeftijd waarop leerlingen Engels krijgen aangeboden en het hanteren van een communicatieve aanpak. Daarnaast beogen we met dit literatuuronderzoek naar de kenmerken van effectief onderwijs Engels in het basisonderwijs een bruikbaar kader te bieden voor de (door)ontwikkeling van vragenlijsten en observatie- en andere onderzoeksinstrumenten waarmee het huidige onderwijsleerproces voor het onderwijs Engels in het peilingsonderzoek in het basisonderwijs op een valide en transparante manier geëvalueerd kan vreemdetaworden.
DOCUMENT
In het voorjaar van 2018 is een peilingsonderzoek Engels uitgevoerd dat zicht geeft op de Engelse taalvaardigheid van groep 8-basisschoolleerlingen op het gebied van gesprekken voeren, luisteren, lezen en woordenschat. In dit onderzoek is ook aan de deelnemende basisschoolleraren (vanaf nu leerkrachten) gevraagd hoe ze hun Engelse taalvaardigheid inschatten, hoeveel Engels ze tijdens de lerarenopleiding basisonderwijs (vanaf nu lerarenopleiding) hebben gehad en hoe tevreden ze zijn over wat ze geleerd hebben. In dit artikel geven we deze resultaten weer en gaan we na wat er is veranderd ten opzichte van vorige peilingen. We concluderen dat de positie van Engels in het curriculum van de lerarenopleidingen sinds 2012 is versterkt en dat sprake is van een geringe stijging in de tevredenheid van leerkrachten over het onderwijs in Engels tijdens de opleiding. Het gebruik van Engels als doeltaal in de lessen op de basisschool en de zelf-inschatting die leerkrachten van hun luister-, lees-, schrijf- en spreekvaardigheid maken zijn echter weinig veranderd sinds 2012. In de herziene kennisbasis wordt het fundament gelegd voor een meer solide positie van Engels in het curriculum van de lerarenopleidingen. Zowel uniformering van de curricula Engels als borging van de invoering van de herziene kennisbasis Engels en het eindniveau Engels van studenten is van belang om een (verdere) positieve ontwikkeling in de resultaten te bewerkstelligen en leerlingen al vanaf de basisschool een goede basis van het Engels te kunnen bieden.
MULTIFILE
Taal speelt een essentiële rol in het leren, ook in zaakvakken zoals wereldoriëntatie of geschiedenis. Soms worden deze vakken in het Engels gegeven (CLIL). We ontwerpen lesstrategieën en lesmaterialen om het leren in CLIL-contexten bevorderen door.
DOCUMENT
Leerlingen die in de mvt-les vaak in de doeltaal communiceren, beleven meer plezier aan het leren van de vreemde taal. Voor veel docenten van de Gooise Scholenfederatie (GSF) blijft het echter lastig om leerlingen in de les in de doeltaal met elkaar te laten communiceren. Hoewel digitale communicatiemiddelen, zoals audio/video-conferencing en tekstchat tegenwoordig een grote rol spelen in de communicatie tussen mensen wereldwijd, worden deze middelen nauwelijks ingezet om het doeltaalgebruik tussen leerlingen te vergroten. Onderzoek laat zien dat deze middelen zowel de hoeveelheid als kwaliteit van het doeltaalgebruik van leerlingen en daarnaast ook de motivatie voor het vak vergroten. Dit onderzoeksproject richt zich op het vergroten van kennis en vaardigheden van GSF- en andere mvt-docenten om audio-, video-, en tekstchat in te zetten om leerlingen in de doeltaal met elkaar te laten communiceren.Door middel van vier studies onderzochten PLG-docenten, voor zowel Engels (vmbo-BK, havo, vwo), als Duits (havo, vwo) de effecten van a) interactie in drie verschillende communicatiemodi op leerling output en affect en b) manieren om het taalverwervingsproces bij online interactie te ondersteunen door online feedback en de inzet vertaaltools en Quizlet. De vijfde studie richtte zich op de effectiviteit van PLG-deelname op de didactische ICT-bekwaamheid van docenten.Studie 1Het vergroten van doeltaalgebruik door synchrone online leerling-leerling interactie: Het effect van audio-, video-en tekstchat-interactie op leerling-output, zelfvertrouwen, plezier en de bereidheid van leerlingen om zich in de doeltaal te uiten.Studie 2Leerlingbetrokkenheid bij de uitvoer van online interactietaken. Hoe en in welke mate tonen vmbo-leerlingen betrokkenheid (‘engagement’) bij de uitvoer van online interactietaken bij het schoolvak Engels.Studie 3Het effect van online feedback, na audio-en tekstchat-interactie, op het correct gebruik van grammaticale structuren.Studie 4Het effect van vertaaltools en Quizlet, in combinatie met tekstchat-interactie, op productieve en receptieve woordenschatverwerving.Studie 5Welke elementen in de PLG’s van Doeltaal Digitaal hebben volgens de deelnemende docenten bijgedragen aan hun didactische ICT-bekwaamheid (kennis, vaardigheden en attitude)?
MULTIFILE
Presentatie ter gelegenheid van het afscheid van Rick de Graaff als lector bij Inholland. Symposium Taal in het Onderwijs, Inholland Amstelveen
DOCUMENT
In 2020 hebben drie docentonderzoekers (Irene de Kleyn, Mariska Dinkelman en Marleen IJzerman) vanuit het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs een inventarisatieonderzoek opgezet en uitgevoerd onder een representatieve afvaardiging van lerarenopleiders en studenten van de internationale varianten van de lerarenopleidingen Duits, Engels, Frans en Spaans van Instituut Archimedes (IA) die zijn gebundeld onder “Teacher Education” (TeacherEd). Het onderzoek had als doel inzicht te krijgen in de rol/plek van meertaligheid als leermiddel, leerdoel en context in de verschillende curricula van de TeacherEd.
DOCUMENT
Meertalige maatschappij vraagt om onderwijs gericht op meer brontalen en doeltalen (ook minderheidstalen en immigrantentalen). Leeropbrengsten in meer talen in systeem ter vergelijking van bijvoorbeeld Fries-Nederlands-Engels. Bekwaamheid leraren betreft eigen taalvaardigheid en reflectie, toepassing differentiatie en transfer. In opleidingen extra aandacht in minor tweetaligheid en master multilingualism
DOCUMENT
Het is logisch dat je een cijfer krijgt voor wiskunde, Engels, Nederlands, scheikunde. Maar hoe zit het eigenlijk met het vak Lichamelijke Opvoeding? Leerlingen, ouders, de school, iedereen verwacht een 'punt voor gym' op het rapport. Maar het zal niet gauw voorkomen dat een leerling die op de cognitieve vakken goed scoort, blijft zitten op een onvoldoende voor LO. Wat betekent dit voor de waarde van beoordelingen binnen het vak?
DOCUMENT