© 2025 SURF
Bij het Erfgoedlab Hanze ontmoeten de erfgoedpraktijk, onderwijs en studenten elkaar. Er worden opdrachten beschikbaar gesteld (cases en kennisvragen) en er worden excursies en lezingen georganiseerd. In deze bundel staan de projecten, activiteiten, opbrengsten en publicaties beschreven.
DOCUMENT
Bij het Erfgoedlab Hanze ontmoeten de erfgoedpraktijk, onderwijs en studenten elkaar. Er worden opdrachten beschikbaar gesteld (cases en kennisvragen) en er worden excursies en lezingen georganiseerd. In deze bundel staan de projecten, activiteiten, opbrengsten en publicaties beschreven.
DOCUMENT
Bij het Erfgoedlab Hanze ontmoeten de erfgoedpraktijk, onderwijs en studenten elkaar. Er worden opdrachten beschikbaar gesteld (cases en kennisvragen) en er worden excursies en lezingen georganiseerd. In deze bundel staan de projecten, activiteiten, opbrengsten en publicaties beschreven.
DOCUMENT
In de periode september 2019 tot april 2020 heeft HanzePro SOFE in opdracht van de provincie Groningen een verkenning uitgevoerd naar de restauratiebranche in de provincie Groningen. De thema’s onderwijs, arbeidsmarkt en innovaties stonden daarbij centraal. Het doel van de verkenning was om te komen tot een gedragen beeld van de huidige situatie en wat vervolgens nodig is om de restauratiebranche in de provincie Groningen toekomstbestendig te maken. Op 13 juli 2020 is het rapport van de verkenning door HanzePro opgeleverd.Het doel van dit verdiepend onderzoek is om in beeld te brengen wat voor de onderdelen Erfgoedlab en Kennisdatabase nodig is om deze initiatieven succesvol te realiseren.
DOCUMENT
‘Wat kunnen burgerschap en kunsteducatie voor elkaar betekenen?’ ‘Welke voorbeelden kennen we?’ ‘Welke kansen kunnen we grijpen?’ ‘Welke wrijvingen zien we?’ ‘Waar droom je van?’Deze vragen stonden centraal op de Hanze Kunsteducatie werkveldbijeenkomst over kunsteducatie & burgerschap van 12 april 2023. Het programma bestond uit drie beknopte inleidingen op het thema, een maaltijd, twee rondes van tafelgesprekken, een terugkoppeling, muzikale improvisaties, spoken poetry en een afsluitende borrel. Het gezelschap bestond deze avond uit (kunst)vakdocenten, lerarenopleiders, studenten, onderzoekers, educatief medewerkers, museumeducatoren en andere belangstellenden.
DOCUMENT
In Nederland hebben zo’n 25.000 kinderen een ouder in de gevangenis. In de Penitentiaire Inrichting (PI) Veenhuizen, locatie Esserheem is een speciale afdeling voor vaders in detentie: de Vadervleugel. De Innovatiewerkplaats ‘Gezinsbenadering in Penitentiaire Inrichtingen’ van de Hanzehogeschool doet er sinds 2018 onderzoek. Een kijkje achter de tralies.
LINK
Op 30 november organiseerden de gezamenlijke (kunst)educatieve opleidingen van de Hanzehogeschool (Academie Minerva, het Prins Claus Conservatorium, de PABO en de Master Kunsteducatie) en het lectoraat Kunsteducatie weer een werkveldbijeenkomst kunsteducatie. Dit keer is het thema: Each one teach one – leren in en van hiphop. We bogen ons samen over vragen als: hoe wordt er geleerd in de hiphop-scene? Wat kunnen we daar van leren? Is hiphop al onderdeel van onze onderwijspraktijk? Hoe ziet dat er dan uit – en hoe zou het er uit kunnen zien? Dit betreft het verslag van deze bijeenkomst.
DOCUMENT
De innovatiewerkplaats Health Space Design is een living lab waar samen met zorginstellingen praktijkonderzoek wordt gedaan op het snijvlak van ruimte en organisatie. Het doel is om innovaties in de samenhang tussen mensen, gebouw en organisatie te ontwikkelen. De onderzoeken richten zich bijvoorbeeld op gastvrijheid, ontvangst, bewegwijzering, oriëntatie, geluid, bewegen of nieuwbouw.
LINK
In het Nationaal Park Drentsche Aa startte in 2021 het driejarige programma Energietransitie & Participatie, uitgevoerd door de Natuur- en Milieufederatie Drenthe (NMFD) en BOKD (vereniging dorpsbelangen en -huizen in Drenthe). Hierin staat de regie van bewoners bij de energietransitie centraal: Wat vinden inwoners kwaliteiten voor natuur, cultuurhistorie en landschap op dorps- en gebiedsniveau? Hoe wil men hier in het kader van de energietransitie mee omgaan? Welke concrete projecten kunnen zij hieruit ontplooien?Als praktische methode bij de uitvoering van dit programma werd ingezet op het gebruik van een integrale modulaire aanpak van het werkboek Wij doen Het!1 Samen energie steken in onze waardevolle gebouwen, dorpen en landschappen. Met dit werkboek kunnen lokale gemeenschappen in eigen regie (vanuit de kracht van hun dorp) aan de slag met lokale opgaven (breder dan energie) en de waardering voor de gebouwde en landschappelijke omgeving. Vervolgens beslissen zij op welke manier zij navolging geven aan energie-activiteiten, van communicatie tot het realiseren van energiemaatregelen.Het programma van de NMFD en BOKD voorzag niet in specifieke ondersteuning van de lokale gemeenschappen of monitoring van de bijbehorende de resultaten. Dit onderzoeksrapport beschrijft hoe het KIEM-project daar invulling aangaf:- Er is een training ontwikkeld en verzorgd aan lokale gemeenschappen en aan hun procesbegeleiders van de NMFD en BOKD.- Er is een dorpsmonitor ontwikkeld en uitgevoerd om de voortgang en lessen van lokale gemeenschapen te identificeren evenals verbeterpunten van het werkboek.- Er is ondersteuning geboden aan lokale gemeenschappen bij het ontwikkelen van hun energieplannen (die aansluiten bij lokale opgaven en de kwaliteiten van de omgeving).- Er hebben dorpsspecifieke en dorpsoverstijgende studentonderzoeken plaatsgevonden, bijvoorbeeld over de verduurzaming van historische gebouwen in Drenthe en over de energietransitie in specifieke dorpen in het nationaal park.- Er is op diverse manieren kennis over het project gedeeld: via onderwijs, bijeenkomsten van lokaal tot internationaal niveau en op andere manieren. Kennisdeling via studentonderzoek, bijeenkomsten en publicaties heeft geleid tot doorwerking: vervolgstappen van lokale gemeenschappen en zelfs de oprichting van een nieuwe lokale gemeenschap. Ook hebben lokale gemeenschappen en organisaties buiten het nationaal park informatie opgevraagd en hebben ze willen meedenken aan vervolgprojecten.De toepassing van het werkboek is gebaseerd op het theoretisch perspectief ‘erfgoed als ruimtelijke vector-benadering’. Daarmee ontstaat inzicht op welke manier dagelijks gebruikers erfgoed waarderen en inzetten bij ruimtelijke veranderingen. Zo bleek dat erfgoed vaak wel als expliciet thema werd benoemd, maar niet expliciet werd verwerkt in energie-activiteiten. Daarnaast werd cultuurhistorie als ruimtelijke kwaliteit veelal tegelijk genoemd met de thema’s landschap en natuur.Een van de lessen is dat lokale gemeenschappen zeer verschillen zijn, net als de dorpen waarin energie-initiatieven plaatsvonden (alhoewel in hetzelfde nationaal park gelegen). Lessen van lokale gemeenschappen waren daarom soms zeer divers. Een generieke les, richting de professionals is dat een lokale gemeenschap een heel andere dynamiek en taalgebruik kent dat dat van de professional. Een professional heeft een project met een doel dat binnen de afbakening (budget, tijd en team) moet worden gerealiseerd. Een lokale gemeenschap bestaat uit vrijwilligers, die individueel intrinsiek gemotiveerd zijn. Op basis van hun keuzes en beschikbaarheid ontstaat een tempo waarin activiteiten ontplooid worden. Dit maakt lokale initiatieven dynamisch. Een professionele organisatie die wil inzetten op participatie of draagvlak moet zich realiseren dat zij hier dienstbaar aan zijn en hun ondersteuning niet opdringen op basis van hun eigen belang (doelen en afbakening). Dan is immers geen sprake maar van faciliteren maar forceren.Tot slot heeft dit project wat confronterende maar zeer waardevolle inzichten opgeleverd over de relevantie en vorm van het werkboek. Tijdens de monitor en ondersteunende activiteiten ontstond het beeld dat lokale gemeenschappen helaas niet actief met het werkboek werkten, maar wel met de thematiek van het werkboek bezig waren; de toepassing van het werkboek leek dus wel impliciet plaats te vinden. Uit een korte vragenlijst aan het eind bleek dit niet het geval te zijn. Eén van de lokale gemeenschappen had het werkboek wel expliciet op tafel gehad. De anderen hadden allen wel met de thematiek gewerkt. Tijdens evaluatiesessies met de procesbegeleiders van de NMFD en BOKD, en later met de ontwikkelaars van het werkboek, werd geconcludeerd dat het werkboek een goed naslagwerk is, maar dat een meer toegankelijke versie vermoedelijk leidt tot betere praktische toepassing.
DOCUMENT