In het met landelijke expert-loopbaanprofessionals gezamenlijk geschreven boek 'U doet het maar' besteedt Admiraal aandacht aan de waarden en normenontwikkeling binnen de opleiding van loopbaanprofessionals door de dialoog over ethische kwesties als essentieel studieonderdeel te benoemen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 'persoonlijke, maatschappelijke en morele identiteit' en 'persoonlijke, professionele en publieke ethiek' zoals van Es (2000) die heeft uitgewerkt. Admiraal beschrijft op drie niveaus hoe zijn denkkader ook voor loopbaanprofessionals ingezet kan worden: de vrij gevestigde loopbaanprofessional met zijn cliënten, loopbaanprofessionals die in een organisatie werkzaam zijn en tenslotte loopbaanprofessionals en hun verantwoordelijkheid in de samenleving. Waarbij het steeds duidelijker wordt dat er niet zoiets is als een vaststaand kader voor moreel handelen, ook niet qua terminologie, maar dat het een zoektocht is van individuen die steeds in samenspraak met anderen hierover afspraken maken. De conclusies over wat ethisch, moreel handelen is, worden in kritische dialoog gevormd en na verloop van tijd weer bijgesteld, geactualiseerd. Net zoals het vormgeven aan loopbanen volgens Admiraal niet langer het zoeken naar de juiste match - de beste fit- is, omdat het werken aan onze loopbanen nooit echt klaar is, maar om voortdurende alertheid, een leven lang leren met oog op duurzame inzetbaarheid, om 'loopbaanfitness' vraagt. Door dit artikel heen speelt de vraag: "zijn we als loopbaanprofessionals bereid om met open blik in de spiegel te kijken en ons af te vragen of wat we daar zien aan moreel, ethisch handelen van onszelf in de dagelijkse praktijk, verantwoord is? Zijn we bereid het goede voorbeeld te geven?
DOCUMENT
Full text link naar gratis e-book. Hoe ga ik als sociaal werker om met moreel beladen praktijksituaties? Kan ik trouw blijven aan mijn waarden in het werk? Waar sta ik eigenlijk voor? Sociaal werk is een beroep met een ethische kern en een moreel beladen praktijk. Dit boek geeft geen pasklaar antwoord op de vragen die daarbij rijzen, maar daagt sociale professionals uit zich verder te ontwikkelen tot ethisch actor in alle facetten. De basis hiervoor vormt het ijsbergmodel, dat geïllustreerd wordt met praktijkvoorbeelden. Dit boek is een resultaat van het onderzoeksproject Dilemma’s doordacht. Dit praktijkonderzoek is uitgevoerd binnen de onderzoekslijn Ethiekwerk van het lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening van Hogeschool Utrecht. In het onderzoek participeerden sociale professionals van zes regionale welzijnsinstellingen. Het onderzoek werd mede gefinancierd door SIA-RAAK.
LINK
In mijn promotieonderzoek heb ik mij gericht op het identificeren van inspiratiebronnen voor profes-sionalisering in de vorm van persona’s, die ik beelden van de professional heb genoemd (De Jonge, 2015). Mijn aanvankelijk plan was om deze bronnen vruchtbaar te maken voor professionaliserings-trajecten, maar mijn promotor stelde een andere richting voor. Voorbeelden van zulke beelden zijn de reflectieve praktijkwerker (Schön, 1983), de presentiebeoefenaar (Baart, 2001), de intrapreneur (Pin-chot, 1985) en de democratische professional (Dzur, 2008). De normatieve professional (Kunneman, 1996) is een beeld dat ik in mijn promotieonderzoek heb opgenomen. Later heb ik betoogd dat ook de muzische professional (Van Rosmalen, 1996) zo’n inspirerend beeld is (De Jonge, 2019b). Dit postdoc-onderzoek kan worden opgevat als een zoektocht om de inspiratie van de normatieve professional en de muzische professional op praktische wijze met elkaar te verbinden tot wat ik – in navolging van Banks’ (2016) concept van ‘ethics work’ – muzisch ethiekwerk heb genoemd. Dit schilderij van mijn vrouw associeerde ik met de dappere en moeizame pogingen van professionals om zich op de juiste wijzen te verhouden tot de complexe contexten waarin zij opereren. Ik gebruikte het voor het omslag van mijn dissertatie. Dit onderzoeksrapport is het verslag van een verkennend postdoc onderzoek naar de potentiële meer-waarde van de theatrale dialoog als ethische interventie voor sociale professionals. De theatrale dia-loog is een muzische werkvorm die ontwikkeld is door Bart van Rosmalen (1996). De kern ervan is dat twee personen in een woordeloze interactie om beurten houdingen of posities ten opzichte van elkaar innemen. In deze verkenning is onderzocht of deze non-verbale werkvorm behulpzaam kan zijn om ethische vraagstukken van sociale professionals te verhelderen. Hierbij is gebleken dat deze interven-tie het ethisch actorschap (Keinemans, De Jonge & Kloppenburg, 2014) van professionals stimuleert, hen aanzet tot ethiekwerk (Banks, 2016). De professionals die aan het onderzoek hebben deelgeno-men, hebben naar eigen zeggen de meerwaarde van deze muzische interventie ervaren. De theatrale dialoog als een vorm van muzische professionalisering bezit dan ook de potentie om de ethische pro-fessionalisering van sociale professionals te bevorderen.
DOCUMENT
Voor zorgprofessionals die met kinderen met overgewicht werken, zoals kinderdiëtisten en -fysiotherapeuten, is het moeilijk om optimale ondersteuning te bieden aan deze kinderen en hun ouders. Dit heeft te maken met de multifactoriële aard van overgewicht, de beperkte vergoede behandeltijd en de benodigde tijd die leefstijlverandering vraagt. Een waardevolle toevoeging voor de huidige zorgpraktijk zou een mHealth-applicatie zijn die zowel voor kinderen en ouders als de professionals ondersteunend werkt bij het ontwikkelen en adopteren van een duurzaam gezondere levensstijl door kinderen. Door deze ‘blended care’ aanpak te ontwikkelen wil De Haagse Hogeschool, DIO Agency, Lijfstijl Diëtisten en TiM Fysiotherapie bijdragen aan het stabiliseren of reduceren van overgewicht van kinderen. Dergelijke leefstijlinterventie-ondersteunende applicaties bestaan al voor volwassenen, maar nog niet voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Er bestaan wel enkele stand-alone applicaties voor deze doelgroep. De Supereters app van DIO Agency is hier een voorbeeld van. Deze app is de afgelopen jaren, in samenwerking met studenten Voeding & Diëtetiek van HHS, gevuld met evidence-based leefstijl informatie. Zorgprofessionals hebben deze app positief geëvalueerd voor integratie in gecombineerde leefstijlinterventies. In dit project willen we gezamenlijk onderzoeken hoe de reguliere zorgaanpak door digitale ondersteuning verrijkt kan worden tot een blended care aanpak. Dit doen wij door in een iteratief cocreatie proces met kinderen, ouders en zorgprofessionals informatie over de wensen, behoeften en leefwereld van de verschillende gebruikers, inhoudelijke kennis over leefstijl en gedragsverandering en technische en ethische randvoorwaarden, te integreren in de Supereters app en blended care aanpak. Hiermee leggen we een goede basis voor het implementeren van de applicatie in de zorgpraktijk en het evalueren van de effecten daarvan in een opvolgend project. Daarnaast krijgt een toekomstige generatie ontwerp- en zorgprofessionals hands-on ervaring met het cocreëren van eHealth oplossingen door te participeren in dit project.
Onderdeel van het RAAK Publiek-project was het ontwikkelen van een eHealth platform (www.vkbmonitor.nl) waarin bestaande smart devices werden gebruikt (bijvoorbeeld Fitbit One) of nieuwe zijn ontwikkeld (bijvoorbeeld iCaptur). Na een periode van intensief gebruik werden de belemmerende en bevorderende factoren van het gebruik van de VKB-monitor en de smart devices zoals ervaren door professionals en patiënten in kaart gebracht. Deze inventarisatie maakte duidelijk, dat fysiotherapeuten, ondanks dat zij doordrongen zijn van de voordelen van technologieën, veel barrières ervaren om eHealth en smart devices in de praktijk te implementeren. Er blijkt dus een verschil te zijn tussen wat fysiotherapeuten in theorie ondersteunen en de mate waarin fysiotherapeuten in de zorgpraktijk eHealth en smart devices daadwerkelijk (kunnen) inzetten. Onze ervaring vanuit het RAAK Publiek-project is dat de inzet van technologieën voor het monitoren van herstel van mensen na een VKB-reconstructie in ieder geval geen vanzelfsprekendheid is. Voor het duurzame inzetten van deze technologieën heeft men competenties nodig, zoals digitale geletterdheid waaronder ‘mediawijsheid’, die vertaald moeten worden naar het dagelijks fysiotherapeutisch methodisch handelen van de zorgprofessional. Denk hierbij o.a. aan ‘het veilig en ethisch omgaan met technologie’ en ‘afwegingen kunnen maken tussen e-zorg en face-to-face behandeling’. Toekomstige zorgprofessionals dragen in het ideale geval ook bij aan de (door)ontwikkeling van technologie om deze optimaal te laten aansluiten bij de dagelijkse praktijk. Hiervoor moeten zij verbeterpunten kunnen herkennen en samen met ontwikkelaars (Bèta Sciences & Technology, CMD en ICT) naar oplossingen zoeken (‘sociale en culturele vaardigheden’ en ‘communicatie’). We denken de kans op het gebruik van technologie in de fysiotherapiepraktijk te kunnen vergroten door expliciet aandacht te besteden aan deze 21st century skills binnen de fysiotherapieopleiding van Zuyd (http://curriculumvandetoekomst.slo.nl/21e-eeuwse-vaardigheden). Tijdens het RAAK Publiek-project was er al intensieve betrokkenheid van studenten, onderzoekers en docenten van de opleidingen fysiotherapie, communicatie en multimedia design (CMD), ergotherapie, biometrie, Bèta Sciences & Technologie en ICT en de lectoraten ‘Voeding, Leefstijl en Bewegen’ en ‘Smart Devices’. De betrokken studenten hebben vooral binnen het top-traject van deze opleidingen (jaar 3,4) kennis gemaakt met de inhoud van het project (afstudeerproject of werkstudent). Ook is er een workshop ontwikkeld (onderwijs) om fysiotherapeuten met de VKB-monitor vertrouwd te maken. Willen eHealth en smart devices een grotere kans van slagen hebben om structureel ingebed te worden in de fysiotherapiepraktijk, zullen alle toekomstige fysiotherapeuten vroegtijdig gesensibiliseerd en opgeleid moeten worden om de benodigde competenties hiervoor te ontwikkelen. Voor een duurzame inbedding moet het onderwerp: 1) vroeger aan bod komen in het onderwijs (jaar 1,2), waarbij de bovengenoemde competenties (bijvoorbeeld ‘afwegen tussen e-zorg en face-to-face’) centraal staan en 2) aan alle studenten aangeboden worden. Daarnaast moeten studenten fysiotherapie leren om interprofessioneel samen te werken met (toekomstige) professionals vanuit Bèta Sciences & Technologie, CMD en ICT om technologieën te optimaliseren voor de praktijk. In dit project willen we daarom een verdiepingsslag maken naar duurzame inbedding van de thematiek in het onderwijs via de ontwikkeling van een set van interprofessionele en interfacultaire onderwijseenheden, in de vorm van bijvoorbeeld casuïstiek en co-creatie technieken.
Delft is een stad van denken en doen, waar zowel wetenschap als maakindustrie een lange traditie kennen. Hier sluit het convenant van 2016 tussen de TU Delft (TUD) en de gemeente Delft op aan met “de verbinding van de Universitaire gemeenschap, stad en inwoners” via het programma TU Delft | WIJStad. De afgelopen jaren is vanuit dit programma met docenten en studenten gewerkt om zowel academische resultaten te bereiken als resultaten die direct tot nut zijn voor de stad Delft en haar bewoners. Een eerder CDKM programma “Uit de Bubbel” heeft inzichten en implementatierichtingen opgeleverd voor TUD om stedelijke vraagstukken optimaal te laten landen in het onderwijs. Ons technische profiel leent zich helemaal voor het bijdragen aan de grote maatschappelijke opgaven. Voor vrijwel alle ‘wicked problems’ van deze tijd geldt dat wetenschappelijk onderzoek en technologische innovaties een doorslaggevende rol spelen. Bovendien zijn technologische doorbraken cruciaal voor welzijn en welvaart. Echter, we zien ook steeds vaker hoe belangrijk sociaal-maatschappelijke factoren en ethische context zijn naast (en in) de technologie. Onze studenten leiden we op als maatschappelijk betrokken ingenieurs, die buiten hun bubbel leren kijken en breed kunnen samenwerken. Daarnaast is er een enorme, groeiende vraag naar technisch talent op alle onderwijsniveaus. TUD neemt sinds 2017 deel aan de City Deal kennismaken (CDKM) Delft om samen met de hogescholen en de gemeente Delft te leren met de stad. Centraal in deze aanvraag staat hoe we de hele onderwijsketen op MBO, HBO en WO niveau integraal willen betrekken, onder andere met een lokaal loket in Delft-West dat zich vooral richt op vraagstukken rondom gezondheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Op die manier dragen studenten optimaal bij aan de belangrijkste opgaven van de stad Delft.