Jongeren op de fiets: geen optimale combi wanneer ze gebruik maken van hun smartphone en zich al bellend, facebookend, append, muziek luisterend of filmpjes kijkend door het verkeer manoeuvreren. Minister Schultz bereidt zelfs een wettelijk verbod voor, voor deze ‘relatief nieuwe en belangrijke risicofactor in het verkeer’. In opdracht van de Provincie Utrecht rondde PubLab samen met twee creatieve partijen een onderzoek af naar dit complexe vraagstuk. Binnen het gegeven advies uit dit onderzoek vormt een meerjarige interventiestrategie voor deze jonge doelgroep en haar belevingswereld het uitgangspunt.
DOCUMENT
Het lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (PubLab) van Hogeschool Utrecht (HU) lanceert samen met service design-bureau Ideate interventies om ouderen te stimuleren tot veiliger fietsgedrag. De interventies zijn gebundeld in het rapport ‘Zolang ik fiets’ en ontwikkeld in opdracht van de gemeenten Amersfoort en Dronten en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
DOCUMENT
Background: The purpose of this study is to increase our understanding of environmental correlates that are associated with route choice during active transportation to school (ATS) by comparing characteristics of actual walking and cycling routes between home and school with the shortest possible route to school. Methods: Children (n = 184; 86 boys, 98 girls; age range: 8–12 years) from seven schools in suburban municipalities in the Netherlands participated in the study. Actual walking and cycling routes to school were measured with a GPS-device that children wore during an entire school week. Measurements were conducted in the period April–June 2014. Route characteristics for both actual and shortest routes between home and school were determined for a buffer of 25 m from the routes and divided into four categories: Land use (residential, commercial, recreational, traffic areas), Aesthetics (presence of greenery/natural water ways along route), Traffic (safety measures such as traffic lights, zebra crossings, speed bumps) and Type of street (pedestrian, cycling, residential streets, arterial roads). Comparison of characteristics of shortest and actual routes was performed with conditional logistic regression models. Results: Median distance of the actual walking routes was 390.1 m, whereas median distance of actual cycling routes was 673.9 m. Actual walking and cycling routes were not significantly longer than the shortest possible routes. Children mainly traveled through residential areas on their way to school (>80 % of the route). Traffic lights were found to be positively associated with route choice during ATS. Zebra crossings were less often present along the actual routes (walking: OR = 0.17, 95 % CI = 0.05–0.58; cycling: OR = 0.31, 95 % CI = 0.14–0.67), and streets with a high occurrence of accidents were less often used during cycling to school (OR = 0.57, 95 % CI = 0.43–0.76). Moreover, percentage of visible surface water along the actual route was higher compared to the shortest routes (walking: OR = 1.04, 95 % CI = 1.01–1.07; cycling: OR = 1.03, 95 % CI = 1.01–1.05). Discussion: This study showed a novel approach to examine built environmental exposure during active transport to school. Most of the results of the study suggest that children avoid to walk or cycle along busy roads on their way to school. https://doi.org/10.1186/s12966-016-0373-y
MULTIFILE
Dit artikel doet verslag van een kleinschalig onderzoek naar de wijze waarop de semantiek gebruikt zou kunnen worden om tot betekenisvoller ontleedonderwijs te komen. Voor dat onderzoek zijn twee vmbo-t/havo-brugklassen van het Valuascollege te Venlo met elkaar vergeleken: in de experimentele groep is gewerkt met semantisch georiënteerd materiaal; in de controlegroep is gewerkt op basis van de leergang Nieuw Nederlands, 4e editie (Barends et al. 2006), soms aangevuld met eigen oefenmateriaal in de stijl van de leergang. Om er zeker van te zijn dat beide groepen vergelijkbaar waren, is een voormeting gedaan, waaruit is gebleken dat de verschillen in grammaticaal inzicht tussen beide groepen minimaal waren. Aan het eind vond een nameting plaats in beide klassen. Hieruit bleek dat de experimentele groep, die gewerkt heeft op basis van de semantiek, aanmerkelijk hoger scoorde op drie punten: het ‘gewone’ redekundige ontleden, het herkennen van dubbelzinnige zinnen en het bouwen van zinnen volgens bepaalde patronen.
MULTIFILE
In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de ontwikkeling en uitvoering van een training die door cliënt-ervaringsdeskundigen gegeven wordt aan werkers in de geestelijke gezondheidszorg. Vanuit hun eigen cliëntervaringen gaan de cliënt-docenten de dialoog aan met hulpverleners en andere werkers in de ggz over bejegeningsaspecten die door cliënten als wezenlijk worden beschouwd. In een naschrift van Christ Wesenbeek en Jean Knooren wordt de olievlekwerking van deze training de afgelopen zeven jaar beschreven.
DOCUMENT
In deze publicatie staan de verhalen van drie Poolse mannen in Den Haag centraal. De onderzoeker, Karijn Nijhoff, heeft zeer intensief deze mannen gevolgd en hun verhalen opgetekend. We lezen over aankomst, vertrek en terugkomst. We zien een grillig proces van werken en niet werken, klussen en diverse vormen van inkomensverwerving. De werkelijkheid heeft tinten wit, zwart en grijs. Integratie, een veel gebezigd woord in de wereld van bestuur en beleid, ziet er soms heel anders uit dan het geplande en gefaseerde proces op papier. There is also an English version of this report in this database: "Fluidity of bounderies".
DOCUMENT
IKan het stimuleren van bewegen ook eenzaamheid verminderen onder alleenstaande ouderen met één of meerdere beperkingen? In het project ‘Meer bewegen met behulp van technologie en elkaar’ is gezocht naar antwoord op deze vraag.
LINK
Lesboek voor de vmbo-student, profiel Mobiliteit en Transport. De student gaat een onderzoek doen naar duurzame ontwikkeling volgens acht vaste stappen.
DOCUMENT
Aanleiding: Zoetermeer heeft een uitgebreid beleid op het gebied van sport, gericht op vergroting van de sportparticipatie. Verschillende vormen van subsidie en verenigingsondersteuning maken deel uit van het beleidsinstrumentarium. De Rekenkamercommissie wil graag weten of sprake is van een transparant ondersteuningsbeleid en hoe de ontvangen subsidie de contributie en toegankelijkheid van de verschillende verenigingen beïnvloedt. Vraagstelling: Voorliggende rapportage beoogt op basis van ambtelijke stukken, gemeentelijke jaarrekeningen, interviews en verenigingsonderzoek de raad inzicht te verschaffen in de mate van effectiviteit en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Om dit te bewerkstelligen is de volgende hoofdvraag geformuleerd. 'Hoe worden de sportverenigingen in Zoetermeer gefaciliteerd door de gemeente, welke overwegingen liggen hieraan ten grondslag en hoe effectief en doelmatig is het verenigingsondersteuningsbeleid?'
DOCUMENT
Voor u ligt het onderzoeksrapport van een onderzoek naar de ervaringen van 3 tot en met 12-jarige bewoners van de wijk Vollenhove in de Gemeente Zeist met de buurtaanpak Vollenhove Vooruit tot nu toe. Dit is tot stand gekomen vanuit een samenwerking van Gemeente Zeist, GGD regio Utrecht en lectoraat Jeugd (HU) in de Regionale Kenniswerkplaats Jeugd en Gezin Centraal, in opdracht van de Provincie Utrecht. Vollenhove Vooruit is een integrale wijkaanpak die voortkomt uit de Regio Deal Vitale Wijken, gestart in 2020. Binnen de Regio Deal Vitale Wijken werken vier gemeenten (Amersfoort, Nieuwegein, Utrecht en Zeist), provincie Utrecht, GGD-regio Utrecht, RIVM en verschillende ministeries samen aan het realiseren van leefbare, veilige en gezonde wijken met gelijke kansen voor iedereen. Vanuit het Lectoraat Jeugd van Hogeschool Utrecht (HU) hebben we veel betrokkenen kunnen spreken. Op de eerste plaats de kinderen, maar ook volwassen bewoners, onderwijs- en jeugdzorgprofessionals, wijkmanager en beleidsmedewerkers van de gemeente Zeist. Onze dank gaat dan ook uit naar basisschool De Wegwijzer, basisschool Op Dreef en de Gemeente Zeist. In het bijzonder bedanken we alle kinderen en leerkrachten die hebben bijgedragen aan dit onderzoek, projectleider van Kans8 José van Heuven en projectleider van Vollenhove Vooruit Hans Goorhuis, Carolien Plevier van GGD-regio Utrecht, Radia Elgarbi van MeanderOmnium en Jordy Kurvers van Sportief Zeist. We hopen met en voor de jeugdigen van Vollenhove van harte dat de onderzoekbevindingen en conclusies zullen zorgen voor een positieve invloed op de verdere ontwikkeling van de buurtaanpak Vollenhove Vooruit.
DOCUMENT