Non-verbale, ervaringsgerichte behandelinterventies zoals vaktherapie zijn een belangrijk onderdeel van het behandelaanbod voor mensen met een lichte verstandelijke beperking (LVB) binnen de gespecialiseerde ggz-instellingen. In de praktijk valt op dat mensen met LVB en bijkomende problematiek binnen hun eigen leefomgeving nauwelijks een beroep kunnen doen op vaktherapie. En dat terwijl we in de zorg een verplaatsing zien van wonen in een instelling naar het blijven wonen in de wijk. Vaktherapeuten vragen zich af hoe ze mee kunnen bewegen in deze ontwikkelingen en hun aanbod meer in de leefomgeving van mensen met LVB kunnen laten plaatsvinden. Als antwoord op deze vraag is in het onderzoek ‘(Be)leef in de wijk’ een kader voor samenwerking ontwikkeld en geëvalueerd.
Mensen met psychische aandoeningen zijn vaak niet alleen patiënt/cliënt, maarook ouder van kinderen. Het zou voor hulpverleners een tweede natuur moetenzijn om niet alleen naar de psychische klachten te vragen maar ook naar de rolals ouder. Dit kan zowel het welzijn van de kinderen als het herstel van de ouderten goede komen. Als mensen ondersteuning krijgen om hun ouderrol (weer) opte pakken, geeft dit vaak structuur, invulling van het dagelijks leven en bevordertdit het contact met de buitenwereld. De interventie Begeleid Ouderschapbiedt hulpverleners handvatten de ouder te helpen om zijn of haar ouderrol teversterken. Eventuele partners kunnen hier essentieel aan bijdragen.
AchtergrondIn Nederland wonen steeds meer zorgbehoeftige mensen thuis. Hieronder vallen mensen met het syndroom van Korsakov. Tot op heden mist een best-practice werkwijze voor goede zorg in de thuissituatie voor deze groep mensen.MethodeGedurende twee netwerkbijeenkomsten hebben zorgprofessionals, mantelzorgers en experts van het Korsakov Kenniscentrum ervaringen gedeeld met betrekking tot extramurale zorg voor mensen met het syndroom van Korsakov. Vervolgens is in de literatuur gezocht naar bruikbare handvatten voor goede extramurale zorg.ResultatenZorgverleners werkzaam in de intra- en extramurale zorg voor mensen met het syndroom van Korsakov voelen zich tekortschieten ten opzichte van mantelzorgers en cliënten, omdat onvoldoende specialistische extramurale zorg voor mensen met het syndroom van Korsakov beschikbaar is of ze onzekerheid ervaren wanneer het gaat om de handelwijze in de extramurale zorgverlening. Het gebrek aan handvatten maakt de spanningen in de extramurale zorgsituatie groot. Uit de literatuur blijkt dat de in de praktijk bestaande werkwijzen niet voldoende aansluiten bij de specialistische problematiek behorende bij het syndroom van Korsakov.ConclusieVervolgonderzoek is nodig dat gericht is op het ontwikkelen van werkwijzen in de extramurale zorg voor mensen met het syndroom van Korsakov. Hierbij dient het ontwikkelen van professionele steunstructuren in deze extramurale zorg centraal te staan.
MULTIFILE