BACKGROUND: Generalized Joint Hypermobility (GJH) has been found to be associated with musculoskeletal complaints and disability. For others GJH is seen as a prerequisite in order to excel in certain sports like dance. However, it remains unclear what the role is of GJH in human performance. Therefore, the purpose of the study was to establish the association between GJH and functional status and to explore the contribution of physical fitness and musculoskeletal complaints to this association.METHODS: A total of 72 female participants (mean age (SD; range): 19.6 (2.2; 17-24)) were recruited among students from the Amsterdam School of Health Professions (ASHP) (n = 36) and the Amsterdam School of Arts (ASA), Academy for dance and theater (n = 36) in Amsterdam, The Netherlands. From each participant the following data was collected: Functional status performance (self-reported Physical activity level) and capacity (walking distance and jumping capacity: side hop (SH) and square hop (SQH)), presence of GJH (Beighton score ≥4), muscle strength, musculoskeletal complaints (pain and fatigue) and demographic characteristics (age and BMI).RESULTS: GJH was negatively associated with all capacity measures of functional status. Subjects with GJH had a reduced walking distance (B(SE):-75.5(10.5), p = <.0001) and jumping capacity (SH: B(SE):-10.10(5.0), p = .048, and SQH: B(SE):-11.2(5.1), p = .024) in comparison to subjects without GJH, when controlling for confounding: age, BMI and musculoskeletal complaints. In participants with GJH, functional status was not associated with performance measures.CONCLUSION: GJH was independently associated with lower walking and jumping capacity, potentially due to the compromised structural integrity of connective tissue. However, pain, fatigue and muscle strength were also important contributors to functional status.
A growing number of older patients undergo cardiac surgery. Some of these patients are at increased risk of post-operative functional decline, potentially leading to reduced quality of life and autonomy, and other negative health outcomes. First step in prevention is to identify patients at risk of functional decline. There are no current published tools available to predict functional decline following cardiac surgery. The objective was to validate the identification of seniors at risk—hospitalised patients (ISAR-HP), in older patients undergoing cardiac surgery. A multicenter cohort study was performed in cardiac surgery wards of two university hospitals with follow-up 3 months after hospital admission. Inclusion criteria: consecutive cardiac surgery patients, aged ≥65. Functional decline was defined as a decline of at least one point on the Katz ADL Index at follow-up compared with preadmission status.
Preoperative functional status is a risk factor for developing postoperative complications (POC) in major abdominal and thoracic surgery, but this has hardly been evaluated in esophageal cancer patients undergoing esophagectomy. The aim of this prospective cohort study was to determine if preoperative functional status in esophageal cancer patients is associated with POC. From March 2012 to October 2014, esophageal cancer patients scheduled for esophagectomy at the outpatient clinic of a large tertiary referral center were eligible for the study. We measured inspiratory muscle strength, hand grip strength, physical activities, and health related quality of life as indicators of functional status one day before surgery. POC were scored according to the Clavien-Dindo Classification. We used univariate and multivariate backward regression analysis to determine the association between functional status and POC. We included 94 patients in the study and esophagectomy was performed in 90 patients from which 55 developed POC (61.1%). After multivariate analysis, none of the indicators of preoperative functional status were independently associated with POC (inspiratory muscle strength [OR 1.00; P = 0.779], hand grip strength [OR 0.99; P = 0.250], physical activities [OR 1.00; P = 0.174], and health related quality of life [OR 1.02; P = 0.222]). We concluded that preoperative functional status in our study cohort is not associated with POC after esophagectomy.
In het postdoc-onderzoek gaat Dr. Machteld van Lieshout, hogeschooldocent bij de opleiding Voeding en Diëtetiek en onderzoeker in het lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving (GLSO) en het onderzoekscentrum van Voeding en Diëtetiek van De Haagse Hogeschool (HHs), kennis ontwikkelen over de wijze waarop persoonsgerichte mHealth ingezet kan worden ter bevordering van een gezonde(re) leefstijl van kwetsbare groepen. Dit is zeer belangrijk omdat mensen met een lage sociaaleconomische status en/of een niet-Nederlandse achtergrond een veel groter risico hebben op leefstijl-gerelateerde aandoeningen als hart- en vaatziekten, diabetes en kanker. De huidige mHealth leefstijl-activatie-tools sluiten onvoldoende aan op de wensen, behoeften en mogelijkheden van kwetsbare groepen (hier: jonge moeders en Hindoestanen) om het risico te verlagen. Het project bestaat uit vier, deels in de tijd overlappende, fasen gericht op de volgende onderzoeksvraag: Hoe kunnen kwetsbare doelgroepen gemotiveerd worden tot een gezonde(re) leefstijl middels een in co-creatie ontwikkelde mHealth leefstijl-activatie-tool? Binnen het project is een grote verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs. Het project draagt bij aan de kennisagenda’s van het platform Kwaliteit van Leven: Mens en Technologie van de HHs, SPRONG Vitale Delta, alsmede aan de NWA-route Gezondheidszorgonderzoek, preventie en behandeling. De opgedane kennis vloeit rechtstreeks terug naar het onderwijs en werkveld. Deelonderzoeken zullen aangeboden worden als praktijkopdrachten in het reguliere curriculum. De ontwikkelde mHealth tool zal tevens ter beschikking worden gesteld aan de kwetsbare doelgroepen en het werkveld. Met haar achtergrond als voedingswetenschapper, haar ruime multidisciplinaire project- en onderzoekservaring en netwerk in binnen- en buitenland is Machteld de juiste kandidaat voor dit postdoc-onderzoek. Machteld wordt in dit onderzoek bijgestaan door de lector GLSO en het hoofd van het onderzoekscentrum van Voeding & Diëtetiek en de hierbij aangesloten onderzoeksgroepen. Daarnaast is een groot netwerk beschikbaar van samenwerkingspartners betrokken bij de thematiek van deze aanvraag.
Textielbedrijven moeten innoveren, instappen in een wereld die in toenemende mate beheerst wordt door Internet Of Things, Domotica en andere Smart producten. Textiel is een perfect platform voor deze connected omgeving: het is als interieur- en vloerbedekking een geaccepteerd onderdeel van onze leefomgeving en is qua structuur zeer geschikt voor integratie met elektrische componenten. Internationale bedrijven als Nike en Adidas pikken dit op, maar ook Google en Apple hebben recente patenten over in textiel geïntegreerde ICT. Nederlandse bedrijven willen hierop inspelen, maar hebben individueel niet de expertise om dit soort innovatieve producten te ontwikkelen. Tien textiel- en elektronicabedrijven, die de hele waardeketen omspannen, ontwikkelen met lectoren, docenten en studenten van Saxion en Fontys de route naar ‘embedded textile’. Doel is dat elektronische componenten direct en precies met deze textiele drager kunnen worden geïntegreerd, waardoor ze kunnen communiceren in en met de omgeving. Productiemethodes die ingezet gaan worden zijn Inkjet printen, 3D weven, technisch borduren, lamineren en Nano-coaten. Het resultaat: een innovatief meerlaags robuust textiel dat functionaliteiten mogelijk maakt als licht, warmte (energie-transitie) en sensing (gezondheid & veiligheid) in producten zoals fotovoltaïsche overkappingen, adaptieve zonwering, slimme vloerbedekking en beschermende kleding. Deze producten stellen bedrijven in staat om in te spelen op dit soort megatrends. Ons doel is minimaal drie demonstrators te ontwikkelen die de praktijktoepassing van embedded textile voor bedrijven inzichtelijk maken. Door de deelname van productiebedrijven uit de gehele voortbrengingsketen is voorzien in evenzoveel relevante business cases. Daarmee staat de nieuwe embedded textieltechnologie midden in de markt van the Internet of Things.
HET 'POST INTENSIVE CARE SYNDROOM'; LANGDURIGE GEVOLGEN VAN EEN INTENSIVE CARE OPNAME Dankzij verbeteringen in de zorg overleven steeds meer patiënten de behandeling op een intensive care (IC). Keerzijde hiervan zijn de lichamelijke en mentale klachten (Post Intensive Care Syndroom - PICS) waarvoor patiënten vaak langdurige revalidatie nodig hebben i.v.m. verminderde belastbaarheid en vermoeidheid. Tijdens de Covid-19 pandemie blijkt dat relatief veel IC-patiënten een migratieachtergrond en/of lage sociaaleconomische status hebben en dat een grote groep geen nazorg ontvangt. E-HEALTH ALS ONDERSTEUNING VAN DE ZORGVERLENER: HOE ZET JE HET IN? Om de Juiste Zorg op de Juiste Plek te geven wordt eHealth met coaching en telemonitoring steeds vaker ingezet bij revalidatie in de thuissituatie. Atris is een voorbeeld van een toepassing waarbij via sensoren het activiteitenniveau en hartslag gemeten worden. Atris is een veelbelovende toepassing voor patiënten met PICS maar fysiotherapeuten hebben nog beperkt ervaring met het integreren van eHealth in de behandelaanpak en beschikken over onvoldoende kennis en vaardigheden om de applicaties optimaal in te zetten en zorg op afstand te verlenen. E-HEALTH ALS ONDERSTEUNING VAN DE PATIËNT: JUISTE ZORG OP DE JUISTE PLEK VOOR IEDEREEN? eHealth applicaties dienen de zelfredzaamheid, zelfstandigheid en eigen regie van patiënten te bevorderen. Bij patiënten die thuis herstellen na een IC opname kan eHealth door gebruik van continue monitoring van vitale parameters, patiënten ondersteunen door het gevoel van veiligheid te vergroten en inzicht te verschaffen in belasting en belastbaarheid. Echter, bestaande applicaties zijn momenteel niet voor iedereen toegankelijk zoals mensen met een migratieachtergrond of beperkte gezondheidsvaardigheden. Het doel van het Lifeline project is om, in een consortium met professionals vanuit de technologie, revalidatie en maatschappelijke organisaties, de bestaande Atris applicatie door te ontwikkelen richting een slimme, gebruiksvriendelijke en toegankelijke app en toe te passen in de fysiotherapeutische behandeling van patiënten met PICS.