Nederland -en daarmee ook Groningen- is mede door uitvoering van het Klimaatakkoord en de Regionale Energie Strategie haar energieopwekking en -afname aan het verduurzamen en elektrificeren. Doordat gelijktijdigheid in de afname van elektriciteit toeneemt en er meer duurzame elektriciteit wordt toegeleverd neemt het risico op netcongestie toe. Netcongestie belemmert bedrijven in hun groei en verduurzaming, wat het vestigingsklimaat onder druk zet. Het doel van dit onderzoek is om te voorkomen dat netcongestie de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de regio schaadt en om bedrijven de mogelijkheid te bieden om te blijven uitbreiden en verduurzamen.Binnen dit project is een methodiek ontwikkeld waarbij aan de ene kant door bedrijfsbezoeken wordt gekeken naar de potentie tot groei van individuele bedrijven. Dit gebeurt door bedrijfsactiviteiten, toekomstplannen en energiebesparingsmogelijkheden te analyseren en deze te koppelen aan energieprofielen van netbeheerders. Daarnaast worden op gebiedsniveau scenario’s uitgewerkt om vanuit een systeemintegratieperspectief te onderzoeken hoe verschillende energie-opwek-, opslag- en vraagsturingstechnologieën gecombineerd kunnen worden om capaciteit vrij te maken op het elektriciteitsnet.Een case-study op een bedrijventerrein in Groningen toont aan dat een geïntegreerde toepassing van windenergie, zonne-energie, batterijopslag en slimme aansturing ruimte kan creëren voor nieuwe bedrijven. De praktische uitvoering van dergelijke oplossingen stuit echter op uitdagingen, zoals de noodzaak van een groepsaansluitingsovereenkomst (TO) en beperkingen in regelgeving omtrent windenergie.Dit onderzoek biedt waardevolle inzichten voor beleidsmakers, netbeheerders en ondernemers over hoe bedrijventerreinen op duurzame wijze kunnen blijven groeien binnen de beperkingen van het huidige elektriciteitsnet.
In 2004 the first adaptive thermal comfort guideline was introduced in the Netherlands. Recently a new, upgraded version of this ISSO 74 (ATG) guideline has been developed. The new requirements are hybrid in nature as the 2014 version of the guideline combines elements of traditional non-adaptive comfort standards with elements of adaptive standards. This paper describes the new guideline and explains the rationale behind it. Also changes in comparison with the original 2004 version and issues related to performance verification are discussed. The information presented in this paper can be used by others (other countries) as inspiration material for other new adaptive comfort guidelines and standards.
In het project “ADVICE: Advanced Driver Vehicle Interface in a Complex Environment” zijn belangrijke onderzoeksresultaten geboekt op het gebied van het schatten van de toestand en werklast van een voertuigbestuurder om hiermee systemen die informatie geven aan de bestuurder adaptief te maken om zo de veiligheid te verhogen. Een voorbeeld is om minder belangrijke informatie van een navigatiesysteem te onderdrukken, zolang de bestuurder een hoge werklast ervaart voor het autorijden en/of belangrijke informatie juist duidelijker weer te geven. Dit leidt tot een real-time werklast schatter die geografische informatie meeneemt, geavaleerd in zowel een rijsimulator als op de weg. In de ontwikkeling naar automatisch rijden is de veranderende rol van de bestuurder een belangrijk (veiligheids) onderwerp, welke sterk gerelateerd is aan de werklast van de bestuurder. Indien rijtaken meer geautomatiseerd worden, wijzigt de rol van actieve bestuurder meer naar supervisie van de rijtaken, maar tevens met de eis om snel en gericht in te grijpen indien de situatie dit vereist. Zowel deze supervisie als interventietaak zijn geen eenvoudige taken met onderling een sterk verschillende werklast (respectievelijk lage en (zeer) hoge werklast). Of een goede combinatie inclusief snelle overgangen tussen deze twee hoofdtaken veilig mogelijk is voor een bestuurder en hoe dit dan het beste ondersteund kan worden, is een belangrijk onderwerp van huidig onderzoek. De ontwikkeling naar autonoom rijden verandert niet alleen de rol van de bestuurder, maar zal ook de eisen aan het rijgedrag van het voertuig beïnvloeden, de voertuigdynamica. Voor de actieve bestuurder kunnen snelle voertuigreacties op bestuurdersinput belangrijk zijn, zeker voor een ‘sportief’ rijdende bestuurder. Indien dit voertuig ook automatische rijtaken moet uitvoeren, kan juist een meer gelijkmatig rijgedrag gewenst zijn, zodat de bestuurder ook andere taken kan uitvoeren. Dit stelt eisen aan vertaling van (automatische) input naar voertuigreactie en aan de voertuigdynamica. Mogelijk wil zelfs een sportieve bestuurder een meer comfortabel voertuiggedrag tijdens automatisch rijden. Eveneens voor deze twee voertuigtoestanden, menselijke of automatische besturing, moet gezocht worden naar een goede combinatie inclusief (veilige) overgangen tussen deze twee toestanden. Hierbij speelt de werklast en toestand van de bestuurder een doorslaggevende rol. In de geschetste ontwikkelingen in automatisch rijden kunnen de onderzoeksresultaten van ADVICE een goede ondersteuning bieden. Veel van deze ontwikkelingen worstelen met het schatten van de werklast van de bestuurder als cruciaal (veiligheids) aspect van automatisch rijden. De ADVICE resultaten zijn echter gepresenteerd voor beperkt publiek en gepubliceerd op conferenties, waarvan de artikelen veelal slechts tegen betaling toegankelijk zijn. Daarnaast zijn dergelijke artikelen gelimiteerd in aantal pagina’s waardoor de over te dragen informatie beperkt is. Om een betere doorwerking van ADVICE aan ‘iedereen’ te realiseren en tevens de mogelijkheden hiervan in de toekomst van automatisch rijden te plaatsen, willen wij top-up gebruiken om hierover een artikel te schrijven en dit in een peer-reviewed Open Access tijdschrift online toegankelijk te maken. Hierdoor wordt de informatie voor iedereen, gratis toegankelijk (open access), is de inhoud uitgebreider aan te geven (tijdschriftartikel) en is de inhoud en kwaliteit goed en relevant voor het vakgebied (peer-reviewed).
Augmented Reality (AR) kan de mogelijkheid bieden om chirurgische ingrepen te ondersteunen. Zowel pre-operatief (planning) als gedurende een ingreep kan AR ondersteunend worden ingezet, alsmede voor het trainen van specifieke ingrepen. AR is bekend geworden van devices zoals de HoloLens, maar er zijn meer technische implicaties van deze technologie. De HoloLens en Google Glass zijn head-mounted-displays die virtuele informatie aanbieden in het gezichtsveld van de gebruiker. Toch zijn er ook andere vormen die minder bekend zijn zoals (mobiele) display gebaseerde oplossingen (bekend van bijvoorbeeld Pokémon Go) en 3D-projection mapping, waarbij informatie wordt geprojecteerd op 3D-objecten met speciale beamers. Vragen vanuit de praktijk (MST) laten zien dat de kansen van AR wel worden herkend, maar zich tegelijkertijd beperken tot een klein deel van de technische mogelijkheden, vaak op basis van welk product op dat moment 'trending' is. Het risico hiervan is dat toepassingen blijven liggen (omdat ze buiten de mogelijkheden van een bepaalde techniek vallen) of dat er oplossingen worden ontwikkeld die niet optimaal bij de toepassing passen (ontwikkeld binnen de grenzen van een bepaalde techniek). Het doel van dit project is om kansrijke en haalbare AR-zorgtoepassingen te identificeren. We doen dit door gebruikers (artsen) kennis te laten maken een breed spectrum van AR technieken en bijbehorende toepassingsmogelijkheden, en vervolgens vanuit een gebruikersperspectief een match te maken tussen die technieken en praktische toepassingen.